Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36259 nr. N |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36259 nr. N |
Vastgesteld 15 september 2023
De leden van de vaste commissie voor Europese Zaken1 hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken van 14 juni 2023 in reactie op de commissiebrief van 6 juni 2023 inzake een kabinetsappreciatie van de Top van de Raad van Europa en de Eindverklaring2. De commissie heeft besloten in nader schriftelijk overleg te treden. De leden van de fractie van de SP hebben naar aanleiding van de kabinetsappreciatie nog een aantal vragen. Het lid van de fractie van OPNL sluit zich aan bij de vragen.
Naar aanleiding hiervan is op 17 juli 2023 een brief gestuurd aan de Minister van Buitenlandse Zaken.
De Minister heeft op 13 september 2023 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken, Van der Bijl
BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR EUROPESE ZAKEN
Aan de Minister van Buitenlandse Zaken
Den Haag, 17 juli 2023
De leden van de vaste commissie voor Europese Zaken hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 14 juni 2023 in reactie op de commissiebrief van 6 juni 2023 inzake een kabinetsappreciatie van de Top van de Raad van Europa en de Eindverklaring3. De commissie heeft besloten in nader schriftelijk overleg te treden. De leden van de fractie van de SP hebben naar aanleiding van de kabinetsappreciatie nog de volgende vragen. Het lid van de fractie van OPNL sluit zich aan bij de vragen.
De leden van de SP-fractie verwelkomen uw reactie op de Reykjavik Top. Naar aanleiding van de Reykjavik verklaring heeft de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (PACE), waarin het Nederlandse parlement erg actief is, nationale parlementen verzocht om in debat te gaan over hoe hier het beste invulling aan kan worden gegeven. De leden van de SP-fractie zijn voorstander van het houden van zo een debat.
Met u verwelkomen de leden van de SP-fractie het schaderegister voor Oekraïne. Deze leden zijn blij met de Nederlandse voortrekkersrol en ondertekening van het partial agreement door de Minister-President in Reykjavik. Graag ontvangen de leden van de SP-fractie meer concrete informatie over de inrichting van het register in Den Haag. Hoe is de financiering geregeld? Hoe wordt de relatie met Oekraïne georganiseerd? Welke vervolgstappen moeten worden gezet om tot een compensatiemechanisme en een compensatiefonds voor oorlogsslachtoffers te komen? Deze leden vragen ook hoe u eraan bijdraagt dat meer landen buiten Europa, met name uit het globale zuiden, tot het partial agreement toetreden?
In Reykjavik hebben staatshoofden en regeringsleiders zich verplicht zorg te dragen voor versterking van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Deze leden vragen u op welke wijze de financiering van het Hof verbeterd zal worden en op welke wijze Nederland gaat bijdragen aan de ten uitvoerlegging van vonnissen van het Hof. Hoe staat het met de ingebrekestellingsprocedure tegen Turkije in verband met de gevangenschap van Osman Kavala? Hoe kan Turkije tot uitvoering van het onherroepelijke vonnis van het Hof in deze zaak worden gebracht? En wat zijn de consequenties van niet-uitvoering van het vonnis?
De toetreding tot het verdrag van Istanboel door de EU, in navolging van Oekraïne, het VK en Moldavië, is een belangrijke ondersteuning van dit zo belangrijke verdrag, aldus de leden van de SP-fractie. Zij vragen u wat Nederland gaat doen om lidstaten van de Raad van Europa die (nog) niet zijn toegetreden, te helpen overtuigen dat wel te doen. En hoe staat het met toetreding van niet-Europese landen tot het verdrag?
De Reykjavikverklaring moedigt lidstaten aan om het recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu in de nationale rechtsorde te erkennen. De leden van de SP-fractie vragen u hoe Nederland dit gaat vormgeven.
De aanstaande toetreding van de EU tot het EVRM zal eveneens een substantiële versterking van de Europese rechtsorde betekenen. Deze leden vragen wanneer u de toetredingsdatum verwacht en welke gevolgen verbonden aan de EU-toetreding u verwacht.
De Reykjavikverklaring zet een ambitieuze agenda neer voor Europa’s oudste en grootste vredesorganisatie, gebaseerd op respect en bevordering van rechtsstatelijkheid, mensenrechten en democratie. Om aan de nu hoog gestelde verwachtingen te kunnen voldoen, is een betere en meer duurzame financiering van de Raad van Europa nodig, aldus de leden van de SP-fractie. Deze leden vragen u op welke wijze u denkt daaraan te kunnen bijdragen.
De leden van de vaste commissie voor Europese Zaken zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk zes weken na dagtekening van deze brief.
De Voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, E.B. van Apeldoorn (SP)
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 september 2023
Met verwijzing naar de schriftelijke vragen van de Eerste Kamer d.d. 17 juli 2023 naar aanleiding van de commissiebrief van 6 juni 2023 inzake een kabinetsappreciatie van de Top van de Raad van Europa en de Eindverklaring, ontvangt uw Kamer hierbij de antwoorden van de zijde van het kabinet.
Vraag 1
Met u verwelkomen de leden van de SP-fractie het schaderegister voor Oekraïne. Deze leden zijn blij met de Nederlandse voortrekkersrol en ondertekening van het leden van de SP-fractie meer concrete informatie over de inrichting van het register in Den Haag.
a. Hoe is de financiering geregeld?
Antwoord van het kabinet
Landen en internationale organisaties kunnen op twee manieren toetreden tot het schaderegister: als deelnemer, met volledige rechten, of als geassocieerd lid, met (in beginsel) beperktere rechten. Het schaderegister zal worden gefinancierd door jaarlijkse contributies van de deelnemers en vrijwillige bijdragen van geassocieerde leden. De conferentie van deelnemers zal de hoogte van de contributies vaststellen, alsmede een aanbeveling doen voor de hoogte van vrijwillige bijdragen. De conferentie zal ook jaarlijks het budget vaststellen dat wordt voorgesteld door de uitvoerend directeur van het schaderegister. Overigens heeft het kabinet vanwege de rol van Nederland als gastland EUR 1,5 miljoen beschikbaar gesteld voor het opzetten van dit schaderegister. Momenteel wordt bezien hoe dit verder uitgewerkt kan worden.
b. Hoe wordt de relatie met Oekraïne georganiseerd?
Antwoord van het kabinet
De specifieke positie van Oekraïne komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Allereerst moeten bij het schaderegister ingediende claims betrekking hebben op schade die vanaf 24 februari 2022 is ontstaan op Oekraïens grondgebied of in de Oekraïense territoriale zee als gevolg van het Russisch onrechtmatig handelen. Daarnaast kunnen niet alleen burgers en bedrijven, maar ook de Oekraïense staat, inclusief zijn regionale en lokale autoriteiten, claims indienen bij het schaderegister. Bovendien zal het schaderegister een dependance hebben in Kyiv, Oekraïne, en heeft Oekraïne het recht een lid van het bestuur («the Board») voor te dragen. Ook dient Oekraïne akkoord te gaan met toetreding tot het schaderegister van landen die geen steun gaven aan de AVVN-resolutie die het startschot gaf tot het schaderegister. Tot slot heeft Oekraïne het recht de uitvoerend directeur voor te dragen. De inmiddels benoemde uitvoerend directeur, Markiyan Kliuchkovskyi, heeft de Oekraïense nationaliteit.
c. Welke vervolgstappen moeten worden gezet om tot een compensatiemechanisme en een compensatiefonds voor oorlogsslachtoffers te komen?
Antwoord van het kabinet
Het schaderegister kon worden opgezet op basis van een «enlarged partial agreement» van de Raad van Europa (RvE), waar landen en internationale organisaties zich op eenvoudige wijze bij kunnen aansluiten en zich desgewenst ook weer uit kunnen terugtrekken. Een dergelijk kader schiet evenwel tekort voor de veel verdergaande bevoegdheden van een orgaan dat claims daadwerkelijk kan toe- of afwijzen en – in het eerste geval – vergoeden. Onderhandelingen over een (juridisch bindend) verdrag zijn hiervoor vereist. Het ligt voor de hand dat het initiatief daartoe zal uitgaan van het schaderegister zelf, nu dat eenmaal is opgericht. Het schaderegister is immers bedoeld om zo spoedig mogelijk geïntegreerd te worden in een dergelijk compensatiemechanisme. Het kabinet onderkent het belang van het zetten van die volgende stap en zal zich ervoor inzetten dat die met voortvarendheid genomen wordt.
d. Deze leden vragen ook hoe u eraan bijdraagt dat meer landen buiten Europa, met name uit het globale zuiden, tot het partial agreement toetreden?
Antwoord van het kabinet
Er is het kabinet veel aan gelegen dat het schaderegister brede steun krijgt van landen, ook buiten Europa. De betrokkenheid van de RvE droeg bij aan een zeer snelle opzet van, en veel steun voor, het schaderegister en staat deelname door niet-lidstaten van de RvE niet in de weg. Er zijn al niet-lidstaten toegetreden als deelnemer of geassocieerd lid. Daarnaast benadert het kabinet – samen met andere landen – actief andere landen buiten Europa. Dit gebeurt langs meerdere kanalen: in VN-verband, door briefings aan het corps diplomatique in Den Haag en in bilaterale contacten op ministerieel en hoog ambtelijk niveau.
Vraag 2
In Reykjavik hebben staatshoofden en regeringsleiders zich verplicht zorg te dragen voor versterking van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Deze leden vragen u op welke wijze de financiering van het Hof verbeterd zal worden en op welke wijze Nederland gaat bijdragen aan de ten uitvoerlegging van vonnissen van het Hof.
Antwoord van het kabinet
In de tijdens de Reykjavik-top aangenomen verklaring erkennen de lidstaten van de RvE dat de huidige financiële middelen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) ontoereikend zijn om adequaat klachten te behandelen. Hierbij speelt ook een rol dat de grote toename van statenklachten – vooral veroorzaakt door de Russische agressie – alsmede de vele duizenden individuele klachten die hieraan gelieerd zijn, complexe juridische zaken vormen die een aanzienlijke belasting vormen voor het Hof. In dezelfde verklaring committeren de lidstaten zich eraan om voldoende en duurzame middelen aan het Hof te verstrekken om het Hof in staat te stellen zijn gerechtelijke taken doeltreffend uit te oefenen en zijn werklast goed en tijdig af te handelen. De invulling van deze toezegging wordt besproken tijdens de begrotingsonderhandelingen binnen de RvE komend najaar. Nederland zal zich in dit kader ervoor inzetten dat de toezeggingen gedaan tijdens de top van Reykjavik worden nagekomen. Nederland blijft zich doorlopend inzetten voor een adequate naleving van de uitspraken van het Hof door middel van actieve deelname aan het Comité van Ministers (CM), dat toeziet op de naleving van uitspraken.
Vraag 3
a. Hoe staat het met de ingebrekestellingsprocedure tegen Turkije in verband met de gevangenschap van Osman Kavala?
Antwoord van het kabinet
De RvE blijft Turkije oproepen tot onmiddellijke vrijlating van dhr. Kavala, conform de uitspraken van het EHRM. Zoals de lidstaten in de verklaring van de top van Reykjavik opnieuw en categorisch bevestigd hebben, is het voor de geloofwaardigheid en effectiviteit van het EVRM-toezichtsysteem cruciaal dat lidstaten adequate uitvoering geven aan de uitspraken van het Hof. Het CM ziet hierop toe.
b. Hoe kan Turkije tot uitvoering van het onherroepelijke vonnis van het Hof in deze zaak worden gebracht? En wat zijn de consequenties van niet-uitvoering van het vonnis?
Antwoord van het kabinet
Het gebrek aan naleving van de uitspraken van het EHRM inzake Kavala is een belangrijk aandachtspunt van het CM dat zeer regelmatig besproken wordt. Het CM blijft inzetten op voortzetting van de dialoog met Turkije. Het CM verkent verder de te nemen stappen ingeval vrijlating uitblijft. Het CM stelde hiertoe eerder al een Liaison Groep van ambassadeurs in. Het kabinet kan hierop niet vooruitlopen, maar zal zich gedurende dit proces samen met andere RvE-lidstaten continu hard blijven maken voor de volledige tenuitvoerlegging van de uitspraken van het EHRM.
Vraag 4
a. De toetreding tot het verdrag van Istanboel door de EU, in navolging van Oekraïne, het VK en Moldavië, is een belangrijke ondersteuning van dit zo belangrijke verdrag, aldus de leden van de SP-fractie. Zij vragen u wat Nederland gaat doen om lidstaten van de Raad van Europa die (nog) niet zijn toegetreden, te helpen overtuigen dat wel te doen.
Antwoord van het kabinet
Het kabinet roept regelmatig op het hoogste politieke niveau alle lidstaten van de RvE, waaronder ook EU-lidstaten, op om het verdrag van Istanboel te ratificeren. Het kabinet grijpt de verjaardag van het verdrag op 11 mei jaarlijks aan om door middel van stille en publieksdiplomatie gezamenlijk met gelijkgestemde landen aandacht te vragen voor het belang van het verdrag en om leden en niet-leden van de RvE op te roepen het verdrag te ratificeren.
b. En hoe staat het met toetreding van niet-Europese landen tot het verdrag?
Antwoord van het kabinet
Tunesië, Kazachstan en Israël hebben op eigen verzoek een formele uitnodiging van de RvE ontvangen om toe te treden tot het verdrag. Een aantal andere landen met «waarnemerstatus» bij de RvE hebben interesse getoond in toetreding tot het verdrag. Mexico is een van deze landen en voert net als Nederland een feministisch buitenlands beleid. Het kabinet blijft zich onverminderd hard maken voor universele ratificatie van het verdrag. Overigens heeft het kabinet steun gegeven aan het parlementaire netwerk «women free from violence» ter bevordering van de ratificatie en effectieve implementatie van het verdrag. Het verdrag van Istanboel blijft tot op de dag van vandaag het meest verstrekkende internationale rechtsinstrument om geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld te voorkomen en te bestrijden, slachtoffers te beschermen en daders voor de rechter te brengen. Versterking en bevordering van dit verdrag is een prioriteit van het kabinet.
Vraag 5
De Reykjavikverklaring moedigt lidstaten aan om het recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu in de nationale rechtsorde te erkennen. De leden van de SP-fractie vragen u hoe Nederland dit gaat vormgeven.
Antwoord van het kabinet
In september 2022 heeft het CM van de RvE een aanbeveling aangenomen waarin staten wordt aanbevolen om te reflecteren op de aard, inhoud en implicaties van het recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu, en op basis daarvan actief te overwegen dit recht in de nationale rechtsorde te erkennen. Dezelfde aanmoediging is opgenomen in de eindverklaring van de RvE-Top in Reykjavik. Verschillende ministeries werken samen om de aard, inhoud en implicaties van het recht in kaart te brengen. Daarbij wordt ook meegenomen in hoeverre de Nederlandse rechtsorde, waaronder Europese en nationale milieuregelgeving, al bescherming biedt aan de verschillende facetten van dit recht.
Vraag 6
De aanstaande toetreding van de EU tot het EVRM zal eveneens een substantiële versterking van de Europese rechtsorde betekenen. Deze leden vragen wanneer u de toetredingsdatum verwacht en welke gevolgen verbonden aan de EU-toetreding u verwacht.
Antwoord van het kabinet
Toetreding van de EU tot het EVRM zal tot gevolg hebben dat de EU in haar handelen gebonden is aan het EVRM. Dat betekent ten eerste dat de EU, wanneer de EU-instellingen het EVRM niet respecteren, daarvoor verantwoordelijk kan worden gehouden, in laatste instantie voor het EHRM. Ten tweede betekent het dat de EU ook medeverantwoordelijk kan worden gehouden voor EVRM-schendingen door de lidstaten, als deze het gevolg zijn van verplichte toepassing van EU-recht door de lidstaten. Voorafgaand aan de afgelopen RvE-Top is een voorlopig akkoord op onderhandelaarsniveau bereikt over de toetreding van de EU tot het EVRM. Om toetreding te realiseren is echter noodzakelijk dat de EU een oplossing vindt voor het bezwaar van het EU-Hof dat ziet op het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid. Hier wordt in de EU aan gewerkt. Het tijdspad waarbinnen deze oplossing gevonden zal worden en toetreding dus gerealiseerd kan worden, is nog onduidelijk.
Vraag 7
De Reykjavikverklaring zet een ambitieuze agenda neer voor Europa’s oudste en grootste vredesorganisatie, gebaseerd op respect en bevordering van rechtsstatelijkheid, mensenrechten en democratie. Om aan de nu hoog gestelde verwachtingen te kunnen voldoen, is een betere en meer duurzame financiering van de Raad van Europa nodig, aldus de leden van de SP-fractie. Deze leden vragen u op welke wijze u denkt daaraan te kunnen bijdragen.
Antwoord van het kabinet
Tijdens de Top is afgesproken zorg te dragen voor een duurzame financiering van de RvE, in het bijzonder het Hof, en dat de organisatie weerbaarder, veerkrachtiger en resultaatgerichter zal zijn, onder meer door een geïntegreerd budget gebaseerd op strategische prioriteiten en een verdere hervorming van het secretariaat. Het kabinet zal in de komende discussie over de begroting van de RvE bovenstaande als leidraad nemen en inzetten op een sterkere en effectievere organisatie. In dat licht is het kabinet voorstander van het minder afhankelijk maken van de organisatie van vrijwillige bijdragen.
De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot
Samenstelling:
Oplaat (BBB), Walenkamp (BBB), Panman (BBB), Karimi (GroenLinks-PvdA), Rosenmöller (GroenLinks-PvdA), Veldhoen (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD), Van den Berg (VVD), Vogels (VVD), van Toorenburg (CDA), Bovens (CDA), Aerdts (D66), Dittrich (D66), Faber-Van de Klashorst (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Nanninga (Ja21), Van Apeldoorn(SP) (voorzitter), Huizinga (CU), Dessing (FVD) (ondervoorzitter), Van Dijk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36259-N.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.