36 254 Initiatiefnota van het lid Hagen over een nieuw ontwerp voor de kledingindustrie: van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie

Nr. 4 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 april 2023

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan het lid Hagen (D66) over haar Initiatiefnota over een nieuw ontwerp voor de kledingindustrie: van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie (Kamerstuk 36 254, nr. 2).

De lid Hagen heeft deze vragen beantwoord bij brief van 11 april 2023. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Tjeerd de Groot

De adjunct-griffier van de commissie, Koerselman

1

In hoeverre is het minder kopen van kleding onderdeel van de voorstellen in deze initiatiefnota?

Om de milieu en klimaatimpact van de kledingindustrie terug te dringen is het cruciaal dat we als consumenten minder en duurzame kleding kopen. Dit proberen we langs een aantal initiatieven te bewerkstelligen:

  • 1. Betere kwaliteit – Door de kwaliteit van onze kleding te verhogen hoeven consumenten minder vaak een nieuw kledingstuk te kopen. Daarnaast zetten we in op kleding die beter te repareren is, waardoor kleding nog langer mee gaat.

  • 2. Beter geïnformeerd - Middels het tegengaan van greenwashing, duidelijke etikettering met eco-labels en inzicht in retourbeleid van winkels willen we consumenten informeren over de voetafdruk van de kleding die ze kopen. Pas als de consument goed geïnformeerd is kan hij/zij een afgewogen keuze maken.

  • 3. Van fast fashion naar slow fashion – Zelfs al hebben consumenten alle goede bedoelingen van de wereld, winkels zijn nu ingericht om zo veel mogelijk en zo snel mogelijk kleding te verkopen. Deze «(ultra)Fast fashion» moeten we wat de indiener betreft tegengaan. Bijvoorbeeld door tariefdifferentiatie en door zo veel mogelijk het principe «de vervuiler betaalt» toe te passen.

2

Wat verstaat de initiatiefnemer onder circulaire bedrijfsmodellen?

Circulaire bedrijfsmodellen richten zich op het inrichten en organiseren van een waardecyclus rond een of meer materiële stromen. Daarbij kan het gaan om producten, onderdelen of grondstoffen. De essentie van een circulair bedrijfsmodel is om deze stromen gesloten te houden, waardoor materialen steeds weer kunnen worden hergebruikt. Er zijn verschillende circulaire bedrijfsmodellen. Sommigen werken bijvoorbeeld door kleding niet te verkopen, maar in plaats daarvan te verhuren of te leasen, zodat kleding zo vaak mogelijk gedragen wordt. Ook een product zo ontwerpen zodat het goed te repareren en te recyclen is, kan onderdeel zijn van een circulair businessmodel. Een ander voorbeeld is dat het product volledig composteerbaar is. Circulaire bedrijven zijn intrinsiek gemotiveerd om duurzame producten te maken en houden in het productieproces rekening met de impact op mens, natuur, dier en milieu. Denk bijvoorbeeld aan het zo min mogelijk gebruik van water, chemische middelen en een leefbaar loon.

3

Als de voorstellen uit de initiatiefnota worden uitgevoerd, wat is hiervan dan het verwachte resultaat? Hoeveel minder kleding zal er worden gekocht, hoeveel meer kleding zal er worden gerecycled?

De initiatiefnota bevat in totaal 16 voorstellen die allemaal een bijdrage leveren aan een duurzamere kledingindustrie. Allemaal op hun eigen manier dragen ze bij aan een meer transparante, eerlijkere, duurzamere en meer circulaire kledingindustrie. Consumentengedrag en vooral een aanpassing in consumentengedrag op basis van beleid laat zich echter moeilijk voorspellen. Zie het antwoord op vraag 1 voor de maatregelen die moeten bijdragen aan de verkoop van minder kleding. De voorstellen ondersteunen daarnaast de ontwikkeling van innovatieve koplopers.

4

Hoe vaak moet een kledingstuk gedragen worden om het duurzaam te laten zijn?

Uit onderzoek is gebleken dat we kledingstukken gemiddeld 7 keer dragen in Nederland. Het doel is dat kleding zo lang mogelijk wordt gebruikt. Zodra kleding niet meer gebruikt wordt, zetten we in op reparatie waardoor re-use mogelijk is. Een hogere lat op de R-ladder dan recycling. Als een kledingstuk daarna echt niet meer te repareren is, zetten we vervolgens in op zo hoogwaardig mogelijke recycling. De inzet is kleding zo lang mogelijk mee te laten gaan, door daarbij reparatie als uitgangspunt te nemen, wordt de manier en de hoeveelheid materiaal dat gebruikt wordt in een kleding stuk belangrijker, waardoor het design van een kledingstuk minstens tien jaar mee zou moeten gaan. Bovendien kent de markt al voorbeelden van merken die een levenslange garantie geven en kleding repareren voor een gereduceerd tarief.

5

Kunnen de percentages die worden genoemd in de initiatiefnota, worden voorzien van een bronvermelding?

Alle percentages die worden genoemd in de initiatiefnota zijn reeds voorzien van bronvermelding.

6

Kan de stelling dat er sprake is van valse duurzaamheidsclaims worden onderbouwd?

Valse duurzaamheidsclaims zijn claims/beweringen op etiketten van kleding die beweren dat de kleding op een bepaalde manier duurzaam is terwijl dit niet zo is. De ACM heeft als toezichthouder onderzoek gedaan naar valse en misleidende duurzaamheidsclaims in de kledingindustrie. Op basis van dit onderzoek zijn meerdere handhavingsverzoeken uitgegaan vanuit de ACM. Daarnaast heeft de ACM ruim 70 bedrijven aangeschreven met het verzoek hun claims kritisch te bekijken. Voorbeelden hiervan en meer informatie kunt u vinden op de website van de ACM.

7

Kan de initiatiefnemer inzicht verschaffen in de verschillende grondstoffen voor textiel (wol, katoen, polyester), aangezien de genoemde risico’s en effecten voor het milieu voor deze grondstoffen vermoedelijk niet hetzelfde zijn?

Een vraag die voorligt is hoe we dit soort grondstoffen circulair wegen. Een van de voorstellen is daarom om een eenduidig inzicht te verschaffen in de verschillende keurmerken. Katoen kent een grote impact op het milieu door het gebruik van pesticide en het water gebruik, maar een biologisch geteeld katoen kent een kleinere impact en kan met de juiste manier van toepassing lang mee gaan en weer opgenomen worden in het milieu. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor wol, maar waar nu de milieu impact in grote mate wordt toegeschreven aan de wol van het schaap in plaats van aan het vlees. Wol is een natuurlijke en hernieuwbare grondstof die ieder jaar opnieuw geleverd wordt door schapen. Het wordt niet uit een fossiele bron gemaakt, zoals synthetische stoffen. Daarnaast kan wol goed gerecycled worden en dat kost natuurlijk minder grondstoffen dan om het nieuw te maken. De milieu-impact verkleint wanneer wol wordt gebruikt van dieren uit de vleesindustrie. Hierbij worden de grondstoffen efficiënter gebruikt. Eenzelfde dier dient dan voor zowel wol, als vlees. Polyester is een zeer efficiënte grondstof maar gemaakt van een fossiele grondstof aardolie en in tal van toepassingen niet goed te recyclen. De wirwar van keurmerken en onregelmatige toepassing van impactanalyses met name als we spreken van circulaire grondstoffen vraagt dus om de verschaffing van helderheid in de keurmerken.

8

Welke 70 kledingmerken werden door de Autoriteit Consument & Markt aangeschreven?

Dit betreft geen openbare informatie. Het aanschrijven van de 70 bedrijven heeft uiteindelijk geleid tot twee toezeggingsbesluiten (H&M en Decathlon). Daarnaast is er een viertal handhavingsverzoeken verstuurd aan buitenlandse toezichthouders aangezien deze onderzochte bedrijven zich in het buitenland bevinden.

9

Volgens welke wet is greenwashing strafbaar in Europa en in Nederland?

Op Europees niveau kennen we de Richtsnoeren voor het formuleren en evalueren van milieuclaims en de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken.

10

Welke wetgevingstrajecten lopen er met betrekking tot internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (imvo) en wat is de relatie met duurzame kleding?

De Europese Commissie heeft in februari 2022 het voorstel voor de richtlijn gepaste zorgvuldigheidsverplichting voor ondernemingen gepubliceerd. Hierin wordt van ondernemingen vanaf een bepaalde grootte gevraagd – volgens de zes stappen voor gepaste zorgvuldigheid die voortkomen uit de richtlijnen van de OESO – hun waardeketens te controleren op (risico’s op) schendingen van mensenrechten en schade aan het milieu, deze schendingen op te lossen, hierover te rapporteren en de schade te herstellen. De onderhandelingen over het voorstel lopen nog.

Daarnaast is het initiatiefwetsvoorstel van ChristenUnie, SP, PvdA, GroenLinks, Volt en D66, de Wet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen (Wvdio) in behandeling bij de Tweede Kamer. Deze wet volgt dezelfde zes stappen als het Europese voorstel en kent een algemene zorgplicht voor alle bedrijven.

Zoals genoemd in de nota leidt kledingproductie vaak tot schade aan het milieu, deze (risico’s op) schade vallen dus onder de in de behandeling zijnde wetgeving. Dit is dus een goede aanzet naar de verantwoording van bedrijven over de mate waarin een bedrijf maatschappelijk verantwoord onderneemt, maar.... Het is de inzet van D66 om dubbelingen in rapportageverplichtingen zoveel mogelijk te voorkomen

11

Welke tien keurmerken bedoelt de initiatiefnemer, als ze aangeeft dat een top 10 aan keurmerken een goede eerste stap zou zijn?

Op dit moment zien we een wildgroei aan keurmerken op het gebied van duurzaam textiel en daarmee kleding. De hoeveelheid aan keurmerken en de onduidelijkheid over hun betekenis staan de consument in de weg om een weloverwogen keuze te kunnen maken voor een duurzaam alternatief. Daarom willen we dat de ACM onderzoek doet naar de bestaande keurmerken en of deze een eerlijk beeld geven van de duurzaamheid van een kledingstuk. Welke keurmerken vervolgens gekozen moeten worden zou gebaseerd zijn op de uitkomsten van het onderzoek van de ACM.

12

Wat gebeurt er nu met kleding die geretourneerd wordt?

Nederland is Europees kampioen terugsturen, van alle retourpakketjes is maar liefst 44% kleding. Op dit moment is het slecht inzichtelijk wat er met producten gebeurt nadat ze worden geretourneerd. Grote bedrijven nemen de moeite om deze producten bijvoorbeeld tegen een gereduceerd tarief opnieuw aan te bieden. De kosten voor een retourpakket voor de winkel zijn ongeveer EUR 12, kosten voor uitsortering (arbeid) komen daar dan bovenop voordat het opnieuw aangeboden kan worden. Omdat het duur is om kleding uit te sorteren, te reinigen en opnieuw te verkopen gaat kleding naar handelaren en outlets Veel kleding wordt omdat het voordeliger is, vernietigd1 We vernietigen daarmee ongeveer 1,2 miljoen kledingstukken per jaar.

13

Hoeveel procent van de geretourneerde kleding wordt vernietigd?

Van alle pakjes die we bestellen wordt ongeveer 9% teruggestuurd. 44% daarvan bestaat uit kleding. Op dit moment hoeven kledingbedrijven geen openheid van zaken te geven over wat er gebeurt met retourpakketten. Er bestaan op dit moment geen statistieken over welk percentage geretourneerde kleding wordt vernietigd. Mede daarom stellen we een informatieplicht voor over het retourbeleid van winkels.

14

Welke landen hebben het meeste te maken met de gevolgen van het vernietigen van geretourneerde kleding?

Vooral landen in Afrika ervaren de gevolgen van het vernietigen van kleding. Landen als Kenia en Ghana zijn vaak het eindstation voor kleding die soms nooit gedragen is. Een deel van deze kleding eindigt uiteindelijk op een berg en wordt vervolgens verbrand. Indirect heeft dit veel meer negatieve effecten zoals ook de effecten van overproductie in productielanden. Zoals reeds aangegeven in antwoord op eerdere vragen betreft een van de voorstellen van de initiatiefnemer een verzoek om breed onderzoek te doen naar de bestemming van kleding export vanuit Nederland.

15

Welke gevolgen heeft het hoge retourpercentage van kleding voor de bezorgmarkt? Valt daar ook duurzaamheidswinst te behalen?

Het beter informeren van consumenten over het retourbeleid van kledingbedrijven zou eraan kunnen bijdragen dat consumenten spaarzamer omgaan met het bestellen en retourneren van kleding. Zoals reeds aangegeven in het antwoord op vraag 13 bestaat bijna de helft van de retour pakketjes uit kleding. Dat betekent dat er zeker nog duurzaamheidswinst valt te behalen door het terugdringen van het aantal retourzendingen. Ook hier geldt, een beter geïnformeerde consument kan een beter afgewogen keuze maken. Daardoor neemt de kans op retourneren af.

16

Klopt het dat kleding die teruggestuurd wordt, soms ook gedumpt wordt? Waar vooral?

Zoals reeds aangegeven in het antwoord op vraag 13 is onduidelijk wat er gebeurt met kleding die retour gestuurd wordt. Geretourneerde en niet verkochte kleding eindigt veelal in landen in Afrika als Ghana en Kenia.

17

Kan de initiatiefnemer de stelling onderbouwen met cijfers dat steeds vaker het bedrijfsmodel van grote modeconcerns gericht is op goedkope kleding van slechte kwaliteit, die na enkele keren dragen versleten is, en dat daarvan slechts 1% naar schatting gerecycled wordt?

Voor een verdere onderbouwing van de stelling dat slechts 1% van de kleding gerecycled wordt zie de in de initiatiefnota opgenomen link (A New Textiles Economy: Redesigning Fashion's Future (ellenmacarthurfoundation.org)). Daarnaast wordt er wereldwijd steeds meer goedkope kleding verkocht die een relatief korte levensduur hebben. Slechte stiknaden, lage kwaliteit stof en de snelheid waarmee fast fashion wordt geproduceerd zorgen alles bij elkaar voor steeds lagere kwaliteit kleding.

18

Kan de initiatiefnemer een bronvermelding leveren ten aanzien van de stelling dat 2,5% van alle landbouwgrond wordt ingezet voor de productie van katoen?

Zeker:A New Textiles Economy: Redesigning Fashion's Future (ellenmacarthurfoundation.org)

19

Hoe valt de opmerking uit de inleiding dat er jaarlijks 764.000 vuilniswagens met textiel worden weggegooid of verbrand, te rijmen met de stelling hier dat er elke seconde een vuilniswagen wordt verbrand of gestort, 41 keer zoveel? Welke stelling is juist en waarop zijn beide gebaseerd?

Zie hierde link naar de bronvermelding van de 1 vuilniswagen per dag.

20

Kan de initiatiefnemer de stelling dat de voorgenomen UPV-kleding geen extra prikkel biedt om in hoogwaardige recycling te investeren, gebaseerd op de UPV-verpakkingen, onderbouwen? Hoeveel wordt naar aanleiding van de UPV-verpakkingen geïnvesteerd in hoogwaardige recycling? Wat was de verwachting vooraf?

De stichting die het fonds beheert van de UPV verpakkingen dient een belangrijk algemeen belang. Toch is nauwelijks inzichtelijk hoe bijvoorbeeld gescheiden inzameling bijdraagt aan hoogwaardige recycling. Ondanks dat de bedrijven in de UPV verpakkingen meerdere malen bijeenkomen hebben deze bijeenkomsten alleen geleid tot afspraken over bij te dragen tarieven die de producenten moeten afdragen voor de inzameling van de verpakkingen. Er zijn geen afspraken gemaakt over beter design terwijl ze wel beschikken over een kennisinstituut duurzaam verpakken. Afspraken over ecodesign en over richtlijnen over de recyclebaarheid van verpakking zijn niet tot stand gekomen door de UPV verpakkingen. Het fonds daarentegen is wel toegenomen waaruit af te leiden is dat de heffing slechts een extra belasting is.

21

Kan de initiatiefnemer, tegen de achtergrond van het (terechte) onderscheid dat zij maakt tussen tweedehandskleding en afval, aangeven hoe groot de verschillende grondstofstromen (katoen, wol, polyester) zijn en hoe deze zich over de wereld bewegen? Kan de initiatiefnemer aangeven hoe vaak kleding van eigenaar wisselt, voordat het wordt weggegooid?

De initiatiefnemer heeft al eerder een motie (Kamerstuk 35 925 XII, nr. 32) aangenomen (Handelingen II 2021/22, nr. 19, item 12) gekregen met het verzoek een tweejaarlijkse massabalans op te leveren. De betreffende motie had het volgende dictum:

«verzoekt de regering om tegelijkertijd met het ingaan van de invoering van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid een tweejaarlijkse massabalans van textiel op te zetten met als nulmeting het jaar dat de UPV ingaat»

Zoals reeds aangegeven als antwoord op vraag 7, betreft een van de voorstellen om de duurzaamheid van verschillende soorten kleding te onderzoeken en daarnaast te onderzoeken waar de kleding stromen vanuit Nederland naar toe gaan.

https://www.openkamer.org/kamerstuk/35925-XII/32/

22

Kan de initiatiefnemer de stelling dat de kledingindustrie één van de meest vervuilende is, onderbouwen met cijfers?

De initiatiefnemer verwijst u graag naar de fact check van bnr:

https://www.bnr.nl/podcast/factgurus/10496700/fact-check-kleding-vervuilender-dan-luchtvaart-en-scheepvaart Waarbij vermeld mag worden dat de impact van de kledingindustrie zich daarbij beperkt tot uitstoot en voorbij gaat aan de bijvoorbeeld de milieu impact door het gebruik van chemische middelen en het watergebruik.

23

Kan het onderzoek waarin wordt gesteld dat 35% van de microplastics in oceanen afkomstig is van kleding en waarnaar verwezen wordt, worden gedeeld?

Zie hier de link naar de bron van de 35% van de microplastics in de oceaan komt van onze kleding.

24

Kan de initiatiefnemer de lijst van bij elkaar ongeveer 8.000 verschillende soorten chemicaliën die in de textielindustrie gebruikt worden, delen en kan zij aangeven welke van deze chemicaliën niet toegestaan zijn, dan wel waarvan het gebruik boven de toegestane hoeveelheid zou zijn?

Voor een lijst van alle chemicaliën die wel/niet zijn toegestaan zie de REACH verordening. Wat betreft de indiener wordt het gebruik van chemicaliën in het productieproces van textiel zo ver en zo breed mogelijk teruggebracht.

25

Kan de initiatiefnemer aangeven hoe het gebruik van chemicaliën in de kledingindustrie verdeeld is over de wereld?

Het vervaardigen van kleding vindt vooral plaats in landen in Azië (India, Bangladesh, China en Turkije). Het gebruik van chemicaliën vindt dan ook vooral plaats in deze landen.

26

Kan de initiatiefnemer de lastenverzwaring voor het bedrijfsleven kwantificeren?

Zoals reeds aangegeven in de nota zou het wat de indiener betreft gaan om een verschuiving van kosten. Nu komen veel kosten terecht bij lokale gemeenschappen (in de vorm van milieuschade) en bij onze gezondheid. Wat de indiener betreft moet het principe de vervuiler betaalt leidend zijn.

Naar boven