36 246 EU-voorstel: Herziening van de richtlijnen inzake luchtkwaliteit COM (2022) 542

Nr. 3 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 december 2022

Met deze brief reageer ik op uw brief van 7 december jl. Hierin verzoekt u om een schriftelijke reactie op de door het lid Haverkort geformuleerde concept-informatieafspraken in het kader van het parlementair behandelvoorbehoud Herziening richtlijnen luchtkwaliteit. Deze reactie zou u nog graag ontvangen voordat de Kamer op 13 december aanstaande debatteert over de inzet op de Milieuraad van 20 december. Ook herinnert u mij eraan het BNC-fiche over het voorstel van de Europese Commissie ten aanzien van de herziening spoedig naar de Kamer te sturen.

De onderhandelingen over de herziening gaan begin 2023 van start. Tot nu toe is er nog slechts een presentatie geweest door de Europese Commissie in de (ambtelijke) Raadswerkgroep Milieu, waarna de afgevaardigden van de lidstaten feitelijke vragen konden stellen. Hier is door Nederland melding gemaakt van het parlementair voorbehoud. Ik zeg u hierbij toe dat ik de Kamer in de komende periode conform uw verzoek als volgt zal informeren:

• In de kwartaalrapportages over de stand van zaken rondom de behandeling van de Europese voorstellen op het terrein van IenW zal ik uw Kamer periodiek informeren over de stand van zaken van dit voorstel. Dat zal ik ook doen via de geannoteerde agenda van de (informele) Milieuraad voor zover de herziening van de Richtlijn Luchtkwaliteit op de agenda van de Raad staat.

• Ik zal de Kamer tijdig informeren wanneer ik voorzie in de onderhandelingen te moeten afwijken van het kabinetsstandpunt zoals weergegeven in het BNC-fiche en/of nadien vastgelegd met de Kamer, bijvoorbeeld in toezeggingen en moties.

• Ook zal ik de Kamer tijdig informeren wanneer er substantiële nieuwe elementen aan het oorspronkelijke voorstel lijken te worden toegevoegd of belangrijke elementen worden verwijderd tijdens de onderhandelingen.

• De Kamer zal tijdig geïnformeerd worden over opties die voorliggen ter besluitvorming in de Raad en onderliggende Raadswerkgroepen die gevolgen hebben voor belangrijke elementen van de voorgestelde richtlijn en/of de Nederlandse inzet. Op deze manier is de Kamer in staat de inzet nog te bespreken voordat de onderhandelingen in een beslissende of afrondende fase zijn.

  Ik zal u tijdig en op hoofdlijnen informeren over de opties die ter besluitvorming voorliggen. Overeenkomstig uw verzoek doe ik dat voor de belangrijkste elementen van de voorgestelde richtlijn en/of de Nederlandse inzet. Dit geldt bijvoorbeeld voor het vastleggen van luchtkwaliteitsstandaarden (bijvoorbeeld bindende grenswaarden) en het jaartal waarin deze standaarden behaald moeten worden. Op deze aspecten van de herziening worden in het BNC-fiche niet voor niets voorbehouden gemaakt.

  De ervaring leert dat de vergaderfrequentie van de (ambtelijke) Raadswerkgroepen hoog is, dat de bestudeerde teksten vaak nog flink in beweging zijn alvorens er zich een duidelijke richting aftekent, en er soms – binnen de kaders van de Nederlandse inzet – snel gehandeld moet worden. Op dit punt moet ik dus een voorbehoud maken. De planning van de bijeenkomsten en de voorspelbaarheid van de agenda is in hoge mate afhankelijk van het voorzitterschap, dat in de komend anderhalf jaar achtereenvolgens bekleed zal worden door Zweden, Spanje en België.

• Zodra een akkoord aanstaande is, zal ik de Kamer tijdig informeren, zodat dit in concept kan worden bestudeerd. De informatie zal gaan over hoe dit akkoord zich verhoudt tot de inzet in het BNC-fiche, met een focus op de belangrijke elementen zoals hierboven omschreven.

• Zodra de onderhandelingen in de Milieuraad en met het Europees Parlement zijn afgerond ontvangt de Kamer een appreciatie van het uiteindelijk behaalde resultaat in relatie tot de oorspronkelijke Nederlandse onderhandelingsinzet.

Het BNC-fiche met de eerste standpuntbepaling waarmee ik de onderhandelingen in ga, heeft u inmiddels separaat ontvangen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen