36 245 Wijziging van de Participatiewet ten behoeve van de werkvoorzieningen voor visueel beperkten

D NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET TWEEDE VERSLAG

Ontvangen 7 november 2023

Hierbij bied ik u de nota naar aanleiding van het tweede verslag inzake het bovenvermelde wetsvoorstel aan. Wij hopen op een spoedige behandeling in uw kamer, zodat de beoogde inwerkingtreding van 1 januari 2024 kan worden gerealiseerd.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

Nota naar aanleiding van het tweede verslag

De regering heeft met belangstelling kennis genomen van het tweede verslag van de Eerste Kamer over het Wetsvoorstel «Wijziging van de Participatiewet ten behoeve van de werkvoorzieningen voor visueel beperkten» en de vragen die de leden van de fractie van de VVD hebben gesteld.

In deze nota naar aanleiding van het verslag gaat de regering in op de vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD. Voor de beantwoording van de vragen is de volgorde van het verslag aangehouden.

De oorspronkelijke tekst van het verslag is integraal opgenomen in deze nota en cursief weergegeven. Na de passages met de vragen en opmerkingen volgt telkens de reactie van de regering op de daarvoor weergegeven passages. De vragen zijn genummerd. Voor zover de vragen een grote onderlinge samenhang vertonen, worden deze vragen integraal en in samenhang beantwoord.

De leden van de fractie van de VVD bedanken de regering voor het beantwoorden van de gestelde vragen over het wetsvoorstel «Wijziging van de Participatiewet ten behoeve van de werkvoorzieningen voor visueel beperkten». Helaas overtuigen de antwoorden de leden van de VVD-fractie nog niet.

Dat het UWV heeft bevestigd dat de uitkomsten van de uitvoeringstoets (die tijdens de niet representatieve coronaperiode is uitgevoerd) nog steeds van toepassing zijn, neemt de zorgen van de leden van de fractie van de VVD niet weg. Juist omdat deze corona periode niet representatief is voor het heden en de toekomst. Daarom stellen de leden van de VVD fractie graag onderstaande vragen met de verwachting alsnog concretere antwoorden hierop te mogen ontvangen:

Vraag 1 en 4

Kan de regering concreet aangeven waarop haar vertrouwen in een goede borging van de uitvoering is gebaseerd? Bij de genoemde toezegging door uitvoeringsorganisatie UWV – die zelf de uitvoeringstoets heeft verricht – bestaat het risico dat noodzakelijke kritische zelfreflectie ontbreekt.

Met een externe uitvoeringstoets wordt het risico weggenomen dat de slager zijn eigen vlees keurt en de uitvoeringsrisico’s onvoldoende in kaart worden gebracht. Bovendien is een nieuwe uitvoeringstoets gebaseerd op een representatieve situatie. Is de regering bereid om alsnog een externe uitvoeringstoets te laten uitvoeren om een vlekkeloze implementatie van deze wet te waarborgen?

De uitvoeringstoets is een tussen het Ministerie SZW en de uitvoeringsorganisaties (UWV en SVB) vastgestelde werkwijze in het wetgevingsproces. Het doel van een uitvoeringstoets is om het oordeel over de uitvoerbaarheid van een wetsvoorstel te vragen aan de uitvoerder zelf. Deze kan het beste inschatten wat de praktische gevolgen zijn voor de uitvoeringspraktijk en of een wetsvoorstel tot uitvoeringsproblemen kan leiden. Bij nieuwe regelgeving of wijziging van regelgeving die gevolgen heeft voor de uitvoering vindt een uitvoeringstoets plaats. Dat geldt niet alleen voor UWV, maar ook voor de SVB, gemeenten en andere uitvoeringsorganisaties. De regering ziet niet in waarom UWV eventuele risico’s in de uitvoeringstoets onbenoemd zou laten, omdat dit direct nadelig kan zijn voor de eigen uitvoeringspraktijk. Ook voor wat betreft onderhavig wetsvoorstel heeft UWV in de uitvoeringstoets kritische kanttekeningen meegegeven, die de regering aanleiding gaven tot noodzakelijke bijstelling van het beleid. De regering stuurt de uitvoeringstoets van UWV, zoals in 2021 aangeboden aan toenmalig Staatssecretaris van SZW als bijlage mee.

De kern van het voorliggende wetsvoorstel is om de taak van het toekennen van werkvoorzieningen aan visueel beperkten onder de Participatiewet over te dragen van gemeenten naar UWV. UWV voert deze werkvoorzieningen voor mensen met een visuele beperking al uit voor de WIA en Wajong en voor onderwijs in het kader van de Wet op Overige OCW Subsidies (WOOS). Vanuit deze taak voor de genoemde UWV-doelgroepen, heeft UWV ruime ervaring met werkvoorzieningen voor visueel beperkten. Op de uitvoerbaarheid van deze werkprocessen van het toekennen van werkvoorzieningen had de corona-periode geen noemenswaardige effecten, wat maakt dat de uitkomsten van de uitvoeringstoets nog steeds relevant zijn. De ervaring en expertise die UWV heeft op dit gebied is een belangrijke reden om UWV ook verantwoordelijk te maken voor de werkvoorzieningen van de personen met een visuele beperking die vallen onder de Participatiewet. De gevolgen van het toevoegen van een beperkte doelgroep aan deze taak die het UWV al uitvoert, heeft een beperkte impact op de uitvoeringspraktijk van UWV. UWV heeft voldoende tijd gehad om zich op deze impact voor te bereiden. Hier is het vertrouwen dat de regering heeft in de uitvoering door UWV op gebaseerd.

De regering is voornemens om een jaar na invoering van de wet een invoeringstoets uit te voeren. Bij de invoeringstoets zal worden gekeken naar de uitwerking van het wetsvoorstel op de doelgroep en zullen ook eventuele knelpunten in de uitvoeringspraktijk worden onderzocht. Hiermee kan worden bijgestuurd als er zich onverhoopt toch problemen voordoen.

Om de hierboven genoemde redenen ziet de regering geen noodzaak om een extern onderzoek te laten uitvoeren naar de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel bij UWV.

Vraag 2 en 3

De leden van de VVD-fractie begrijpen dat een nieuwe uitvoeringstoets door een externe partij tot uitstel van invoering van deze wet kan leiden. Kan de regering aangeven wat daarvan de praktische gevolgen zijn?

Waarom kan de huidige praktijk – waarbij visueel beperkten ook nu al speciale werkvoorzieningen ontvangen – niet voor een korte periode worden voortgezet?

Zoals hierboven aangegeven, is de regering van mening dat de staande praktijk van een uitvoeringstoets door de uitvoerder zelf, de beste manier is om het oordeel over de uitvoerbaarheid van een wetsvoorstel te toetsen vanuit het perspectief van de uitvoerder. Het op dit moment laten uitvoeren van een aanvullend extern onderzoek, heeft ook gevolgen voor de doelgroep. Te veel mensen met een visuele beperking staan op dit moment aan de kant, terwijl zij vaak wel kunnen en willen werken. De noodzaak van het wetsvoorstel ligt in de constatering dat mensen met een visuele beperking die onder de Participatiewet vallen, dikwijls niet adequaat geholpen worden door gemeenten om (weer) aan het werk te komen, omdat in veel gemeenten de specialistische expertise ontbreekt om deze mensen bij het werk te ondersteunen. De praktische gevolgen van uitstel van het wetsvoorstel zijn er dus met name in gelegen dat de doelgroep (nog) geen gebruik kan maken van de expertise van UWV op het gebied van de werkvoorzieningen, wat naar verwachting een negatief effect zal hebben op de arbeidsparticipatie van deze mensen.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

Naar boven