36 245 Wijziging van de Participatiewet ten behoeve van de werkvoorzieningen voor visueel beperkten

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 7 december 2022

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende door de regering worden beantwoord acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

I.

Algemeen

1

1.

Inleiding

2

2.

Inhoud wetsvoorstel

2

3.

Overige relevante aspecten

5

4.

Flankerende maatregelen

5

5.

Financiële gevolgen en regeldruk

5

6.

Advies en consultatie

6

7.

Inwerkingtreding en overgangsrecht

6

II.

Artikelsgewijs

6

I. Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de memorie van toelichting aangaande de wetswijziging van de Participatiewet ten behoeve van de werkvoorzieningen voor visueel beperkten en hebben enkele vragen.

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden onderschrijven het belang van goede en passende ondersteuning aan personen met een visuele beperking, zowel in de persoonlijke levenssfeer als op de arbeidsmarkt. De maatschappij moet de ruimte bieden aan eenieder om mee te kunnen doen. Dat is een gemeenschappelijke opgave van de maatschappij en de overheid.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Deze leden steunen van harte het doel van het wetsvoorstel om de dienstverlening voor mensen met een visuele beperking te verbeteren. Zij hebben nog enkele vragen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel «Wijziging van de Participatiewet ten behoeve van de werkvoorzieningen voor visueel beperkten (36 245)» en hebben hierover een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de PvdA-fractie en GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de voorgenomen Wijziging van de Participatiewet ten behoeve van de werkvoorzieningen voor visueel beperkten en hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Aangaande diverse aspecten hebben zij nog enkele vragen.

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie onderschrijven de zes gestelde aanbevelingen van het eindrapport «Zichtbaar in Werk» met betrekking tot het verbeteren van de dienstverlening aan visueel beperkten in de Participatiewet. Aangezien de uitkomsten van dit onderzoek volgens het kabinet aansluiten op het ingezette beleid – waaronder het Breed Offensief – missen deze leden echter aanbevelingen die gericht zijn op zowel de begeleiding van werkende mensen met een visuele beperking als werkgevers. Is de regering het met deze leden eens dat niet-technische voorzieningen zoals talentindicatie en intensieve begeleiding van werkenden en werkzoekende mensen met een visuele beperking ook onderdeel moet zijn van de wetswijziging? Zo ja, welke mogelijkheden ziet de regering? Zo nee, waarom niet?

Is de regering het met de leden van de VVD-fractie eens dat werkgevers – met visueel beperkte werknemers in dienst – een belangrijke rol spelen in het optimaliseren van de dienstverlening voor visueel beperkten? Zo ja, is de regering het met deze leden eens dat de zes gestelde aanbevelingen enkel gericht zijn op de visueel beperkte werknemer? Zo ja, kan de regering vanuit het oogpunt van goed werkgeverschap beleidsmatige doelstellingen meenemen voor werkgevers in de wetswijziging en in het antwoord meenemen welk gericht beleid op dit punt toegevoegd zal worden? Zo nee, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie vragen hoe de regering van plan is het centrale steunpunt voor werkvoorzieningen voor mensen met een visuele beperking onder de aandacht te brengen bij visueel beperkte werknemers, visueel beperkte werkzoekende en werkgevers.

2. Inhoud wetsvoorstel

De leden van de VVD-fractie zijn het met de regering eens dat toegankelijkheid van werkvoorzieningen voor mensen met een visuele beperking zorgt voor een verbetering in hun positie op de arbeidsmarkt. Is de regering samen met deze leden van mening dat het voorzien van werkvoorzieningen niet voldoende is voor een gelijkwaardig speelveld voor mensen met een visuele beperking op de arbeidsmarkt? Kan de regering aangeven welke concrete mogelijkheden er zijn om de denkcultuur – denken in kansen in plaats van in angsten – bij werkgevers te veranderen met betrekking tot het in dienst nemen van mensen met een visuele beperking?

Voorts juichen de leden van de VVD-fractie het toe dat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) als enige centrale punt de voorzieningen en begeleiding voorziet voor visueel beperkten. Deze leden hebben – net zoals de Landelijke Cliëntenraad (LCR) en Ieder(in) – bedenkingen over de uitvoerbaarheid met betrekking tot het noodzakelijke maatwerk. Kan de regering aangeven hoe ervoor gezorgd gaat worden dat bij het centraliseren van de uitvoering door het UWV het gepersonaliseerde maatwerk gewaarborgd blijft?

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat gemeenten verantwoordelijk blijven voor de arbeidsondersteuning in den brede en voorts voor de inzet van jobcoaches. Voorziet de regering problemen aangezien het advies in het eindrapport «Zichtbaar in Werk» één steunpunt adviseert? Is de regering het met deze leden eens dat zij met deze keuze ingaat tegen het advies van het bovengenoemde rapport? Zo ja, waarom kiest de regering voor het splitsen van de technische voorzieningen en jobcoaching en kan de regering alle voor- en nadelen van deze keuze uiteenzetten?

Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie of de regering beoogt dat er voldoende werkvoorzieningen voor visueel beperkten op voorraad zijn? Hoe kijkt de regering naar het feit dat wanneer een werkvoorziening is toegekend, dit persoonsgebonden kan worden zodat deze werkvoorziening niet ingeleverd moet worden bij een verhuizing?

De leden van de VVD-fractie zijn verbaasd dat er – anders dan bij de Wet centraliseren tolkvoorzieningen – niet gekozen is om het leefdomein en studiedomein mee te nemen in de wetswijziging voor visueel beperkten. Is de regering het met deze leden eens dat voorzieningen en begeleiding in het leefdomein en studiedomein van mensen met een visuele beperking invloed hebben op het werkdomein? Zo ja, is de regering bereid alsnog een pilot op te tuigen waarin gekeken zal worden naar de voordelen in het ondersteunen van mensen met een visuele beperking op het gebied van voorzieningen in het leefdomein en studiedomein in combinatie met de invloed op het werkdomein? Zo nee, waarom niet en kan de regering hierbij beargumenteren waarom de voorzieningen in het leefdomein en studiedomein afdoende geregeld is in de Zorgsverzekeringswet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en in het antwoord de invloed op het werkdomein meenemen?

De leden van de D66-fractie ondersteunen de gedachte dat dienstverlening moet worden uitgevoerd door de organisatie die hier de meeste kennis voor in huis heeft. Tegelijk benadrukken zij het belang van een laagdrempelig toegankelijke overheid. Het UWV staat mogelijk verder van mensen af dan hun gemeente. Hoe zorgt de regering ervoor dat de dienstverlening ook bij het UWV laagdrempelig toegankelijk blijft, zo vragen deze leden.

De leden van de D66-fractie vragen in dit verband ook naar de keuze om de jobcoach bij de gemeente belegd te houden. Dit zou mogelijk in de weg kunnen staan van de beoogde integraliteit van de dienstverlening en de één-loket-gedachte. Hoe wil de regering de integraliteit van de dienstverlening borgen en voorkomen dat mensen met een visuele beperking op twee plekken terecht moeten voor goede ondersteuning, zo vragen zij. Heeft de regering overwogen om de jobcoach ook bij het UWV onder te brengen en zo ja, welke afweging is hier gemaakt?

De leden van de D66-fractie lezen dat met dit wetsvoorstel een vergelijkbare beweging wordt gemaakt als eerder is gedaan bij voorzieningen voor auditief beperkten via de Wet centralisatie tolkvoorzieningen. Ook hier is de dienstverlening van gemeenten naar het UWV overgeheveld, onder andere op basis van de argumentatie dat hier meer expertise beschikbaar is en dat het efficiënter is om deze op één locatie te hebben dan wanneer alle gemeenten dit in huis moeten hebben voor het relatief beperkte aantal personen die hier gebruik van wenst te maken. Ziet de regering nog andere terreinen van dienstverlening of specifieke doelgroepen waarbij deze overheveling van dienstverlening van toegevoegde waarde zou kunnen zijn, zo vragen deze leden. Zo ja, welke zijn dit en welke stappen zet de regering hierop?

De leden van de CDA-fractie lezen dat er bij algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld kunnen worden over de omvang en inhoud van de aanspraak van de werkvoorziening en de voorwaarden waaronder de werkvoorziening wordt verleend en bekostigd door het UWV. De regering is voornemens om een discretionaire bevoegdheid voor het UWV te regelen om maatwerk te leveren. Hiermee moet worden voorkomen dat een persoon bij verlies van zijn/haar baan een voorziening moet inleveren en na een korte tussenpoos weer werk vindt en dan weer opnieuw een aanvraag moet doen. De regering geeft aan dat deze discretionaire bevoegdheid vanuit het oogpunt van gelijkheid wellicht gevolgen heeft voor de werkvoorzieningen voor visueel beperkten op grond van de WIA en Wajong en eventuele andere doelgroepen. Kan de regering hier nader op ingaan? Aan welke andere doelgroepen denkt de regering en wanneer wordt de Kamer over de gevolgen voor de WIA- en Wajongdoelgroepen geïnformeerd?

De leden van de CDA-fractie constateren dat het wetsvoorstel geen evaluatiebepaling bevat, maar wel wordt gemonitord. Deze leden vragen de regering op welke termijn de monitoring gaat plaatsvinden en of en hoe de Kamer hierover zal worden geïnformeerd.

De leden van de SP-fractie onderschrijven dat de uitvoering van technische werkvoorzieningen voor mensen uit de doelgroep Participatiewet met een visuele beperking verbeterd dient te worden. Het voorstel om alle werkvoorzieningen, met uitzondering van de jobcoach, bij het UWV onder te brengen roept bij de leden een aantal vragen op. Zijn er, naast de opgedane ervaring van gemeentes, redenen te noemen om de overige ondersteuning, bijvoorbeeld de jobcoach niet samen met de andere voorzieningen onder te brengen bij het UWV? Hoe wordt voorkomen dat het voorstel het aanvragen van voorzieningen ingewikkelder maakt? Krijgen mensen door het voorstel te maken met meerdere loketten? Wat zijn de kritieken van ervaringsdeskundigen en organisaties die mensen met een visuele beperking representeren?

De leden van de SP-fractie vragen de regering hoe zij het onderbrengen van de werkvoorzieningen van andere doelgroepen bij het UWV ziet. Waarom is er gekozen voor deze groep en niet voor, bijvoorbeeld, motorisch beperkten? Ziet de regering dat er momenteel verschillen zijn tussen gemeenten in uitvoering van werkvoorzieningen in de Participatiewet? Acht de regering dat wenselijk?

Tot slot hebben de leden van de SP-fractie nog een aantal vragen met betrekking tot monitoring. Hoe wordt de Kamer over deze monitoring geïnformeerd? Is de regering bereid om ervaringsdeskundigen en organisaties die mensen met een visuele beperking representeren te betrekken bij de monitoring? Op welke termijn zal deze monitoring plaatsvinden?

De leden van de PvdA-fractie en GroenLinks-fractie vragen zich af hoe de versnippering van begeleiding vanuit de gemeente enerzijds in de vorm van een jobcoach en anderzijds het UWV zich volgens de regering verhoudt tot de één-overheid-benadering. Hoe voorkomt de regering lastenverzwaring voor deze doelgroep die straks bij meerdere instanties terecht moet voor ondersteuning?

De leden van de PvdA-fractie en GroenLinks-fractie vragen zich daarnaast af of de regering overweegt om ook andere groepen die vallen onder de Participatiewet en waarbij specialistische kennis vereist is over te hevelen naar het UWV en wat de overwegingen zijn om dit al dan niet te doen.

De leden van de PvdA-fractie en GroenLinks-fractie vragen zich eveneens af op welke manier evaluatie en monitoring van deze wijziging wordt vormgegeven.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering hoe het gescheiden houden van de aanvragen voor het werk- en leefdomein zich verhoudt tot de één-loketgedachte. Hoe beziet de regering dit in verhouding met de tolkvoorzieningen en de hogere regeldruk voor visueel beperkten ten opzichte van auditief beperkten die dit met zich meebrengt?

3. Overige relevante aspecten

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat de verwachte gevolgen van dit wetsvoorstel zijn, gezien de overvolle veranderagenda van het UWV, op de dienstverlening van het UWV in het verstrekken van de werkvoorzieningen, ook die op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), Wet Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en de Wet overige OCW-subsidies (WOOS).

4. Flankerende maatregelen

5. Financiële gevolgen en regeldruk

De leden van de VVD-fractie vragen de regering of er toegelicht kan worden waarom er in de budgettaire gevolgen uitgegaan is van 3000 personen en een ingroeipad van jaarlijks 80 personen? Kan de regering in de beantwoording van deze vraag meenemen hoeveel onbenut arbeidspotentieel er op dit moment is onder mensen met een visuele beperking en dit afwegen tegen de 3000 personen waarvan uitgegaan is in de budgettaire gevolgen?

De leden van de VVD-fractie vragen tevens aan de regering of er inzicht gegeven kan worden wat de meest voorkomende voorzieningen zijn – inclusief kosten – in het werkdomein voor een persoon met een visuele beperking. Tevens vragen deze leden of de regering met bovenstaand antwoord verwacht dat de budgettaire inschatting voldoende is, als er uitgegaan wordt van de 3000 personen in het structurele bestand en het ingroeipad van 80 personen per jaar? Kan de regering aangeven wat het beleid is indien er onvoldoende budget is voor voorzieningen omdat enerzijds de kosten voor voorzieningen te laag zijn ingeschat en/of anderzijds omdat het aantal werkenden en/of arbeidspotentieel met een visuele beperking hoger is dan nu voorzien?

De leden van de CDA-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de overdracht van werkvoorzieningen aan het UWV budgettair neutraal zal verlopen. Waarop baseert de regering dat de structurele hoogte voor de kosten voor werkvoorzieningen op zal lopen tot 2 miljoen euro?

6. Advies en consultatie

De leden van de VVD-fractie vinden dat een vervoersvoorziening onlosmakelijk verbonden is met het werkdomein van personen met een visuele beperking. Hoe kijkt de regering naar een vervoersvoorziening die afgestemd is op persoonlijke behoeften – slim vervoer – waardoor een aanbod mogelijk is van het openbaar vervoer en/of persoonlijk vervoer?

Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie kennisgenomen van de zorgen van de LCR met betrekking tot de signaleringsfunctie van cliënten en de behoeften van cliënten. Kan de regering aangeven hoe ervoor gezorgd gaat worden dat er een efficiënte en maatwerkgerichte werkwijze en processen gewaarborgd is bij het UWV?

Tevens hebben de leden van de VVD-fractie kennisgenomen van de reactie van Ieder(in) en zijn het eens dat de verantwoordelijkheid van werkgerelateerde voorzieningen – zoals jobcoaches – ondergebracht moet worden bij het UWV als centraal servicepunt. Is de regering het hiermee eens? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdA-fractie en GroenLinks-fractie lezen dat de regering aangeeft in gesprek te willen om zoals het UWV voorstelt alle werkvoorzieningen voor de volledige doelgroep Participatiewet over te dragen aan het UWV en geeft aan dat dit een apart traject vergt voor de langere termijn. Op welke termijn verwacht de regering dit traject in gang te zetten?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of een jobcoach specialistische ervaring met mensen met een visuele beperking nodig heeft. Zo ja, heeft een jobcoach nu genoeg technische expertise om iemand met een visuele beperking te ondersteunen? Wat zijn de mogelijkheden voor het UWV om hun expertise te delen met jobcoaches?

7. Inwerkingtreding en overgangsrecht

II. Artikelsgewijs

De voorzitter van de commissie, Kuzu

Adjunct-griffier van de commissie, Meester-Schaap

Naar boven