Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36241 nr. D |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36241 nr. D |
Vastgesteld 1 oktober 2024
Het wetsvoorstel heeft in de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende nadere vragen en opmerkingen.
Vragen van de leden van de BBB-fractie:
Alle ouders met een partner buiten de EU kunnen door deze wetswijziging aanspraak maken op kinderopvangtoeslag (KOT), mits wordt voldaan aan de overige voorwaarden. Welke andere doelgroepen dan Oekraïense ontheemden kunnen een beroep doen op deze KOT? Wat is de inschatting van aantallen en de gevolgen voor beschikbaarheid van kinderopvang in Nederland, zoals eerder door de BBB-fractie gevraagd? Voorts vragen de leden van de BBB-fractie zich af of de KOT ook beschikbaar is voor alleenstaande Oekraïense ontheemden in Nederland met kinderen. Hoe relevant is de toevoeging «partner in het buitenland», hoe wordt gecontroleerd of er een partner in het buitenland is?
Desgevraagd antwoordde de regering op eerder gestelde vragen van de leden van de BBB-fractie2:
Met deze wetswijziging ontstaat geen financiële prikkel om naar Nederland te komen of hier te blijven. Kinderopvangtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang, maar dekt de kosten nooit volledig. Er ontstaat pas aanspraak op kinderopvangtoeslag nadat een verblijfstatus is verkregen, beide ouders werken, het kind daadwerkelijk deelneemt aan formele kinderopvang en de rekeningen voor het gebruik daarvan ook zijn betaald. Daarbij blijven ouders ook altijd nog een eigen bijdrage betalen voor de kinderopvang. Kinderopvang is daarmee altijd een netto kostenpost. In Nederland zijn gezinnen – ook relatief gezien – een (soms veel) groter deel van hun besteedbare inkomen kwijt aan kinderopvang dan in andere Europese landen.
De leden van de BBB-fractie verwonderen zich over deze beantwoording. In het wetsvoorstel wordt benadrukt dat de KOT voor de Oekraïense ontheemden beschikbaar gesteld wordt onder meer omdat de partner buiten de EU verblijft. «Beide ouders werken» is volgens deze leden niet het criterium voor de Oekraïense ontheemden, of wordt gecontroleerd dat de partner in Oekraïne daadwerkelijk arbeid verricht? Een andere vraag is hoe wordt gecontroleerd dat inderdaad één partner buiten EU verblijft en de andere partner daadwerkelijk in Nederland werkt. Wie voert deze controle uit? Hoe wordt het cruciale feit dat de in Nederland wonende partner dient te werken om in aanmerking te komen voor de KOT gecontroleerd? In hoeverre tast dit aspect de uitvoerbaarheid van de KOT aan? De zorgen van de leden van de BBB-fractie zijn mede gestoeld op het feit dat de Regeling opvang ontheemden Oekraïne die op 1 juli 2024 is ingegaan, nauwelijks uitvoerbaar is – zo werd onlangs bekend – aldus deze leden.
Voorts wordt door de regering in de beantwoording gesteld: Ten aanzien van dit wetsvoorstel is – gegeven het relatief lage aantal gebruikers – het extra gebruik van kinderopvang zeer beperkt in verhouding tot het totale gebruik daarvan. Onlangs werd bekend dat dit jaar nog een grote aanwas van minimaal 700.000 Oekraïners naar Europa wordt verwacht. Dit gegeven heeft uiteraard impact op KOT, financieel, beschikbaarheid kinderopvang etc. Graag een reflectie.
Alleen in het geval dat de gemeente een sociaal medische indicatie (SMI) of voor- en vroegschoolse educatie (VVE) verstrekt, ontvangt de ouder een financiële tegemoetkoming in de kosten van opvang om arbeid en zorg beter te kunnen combineren. SMI is bedoeld voor maatwerk door gemeenten, terwijl het bij een partner buiten de EU gaat om een uniforme situatie. Daarbij is kinderopvangtoeslag dan een logischer instrument. VVE gaat vaak om slechts enkele dagdelen per week; dit kan een structurele en stabiele basis voor een arbeid/zorg-combinatie voor ouder en kind in de weg staan, zolang de partner buiten de EU verblijft. De leden van de BBB-fractie vragen zich af waarom niet gekozen is om de SMI of VVE ook voor de Oekraïense ontheemden van toepassing te laten zijn in plaats van een nieuwe regeling in te stellen. De uitvoerbaarheid van de bestaande regelingen heeft zich immers al bewezen, aldus deze leden.
De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zien de nota naar aanleiding van het tweede verslag met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk vrijdag 11 oktober 2024 vóór 17.00 uur met het oog op bespreking in de commissie op dinsdag 15 oktober.
De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Vos
De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van der Bijl
Samenstelling:
Heijnen (BBB), Griffioen (BBB), Van Gasteren (BBB), Van Wijk (BBB), Vos (GroenLinks-PvdA (voorzitter), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Fiers (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Petersen (VVD), Geerdink (VVD), Van Ballekom (VVD), Bakker-Klein (CDA), Bovens (CDA), Moonen (D66) (ondervoorzitter), Belhirch (D66), Bezaan (PVV), Koffeman (PvdD), Nanninga (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Huizinga-Heringa (CU), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36241-D.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.