Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
van het Koninkrijk d.d. 6 juli 2022 en het nader rapport d.d. 16 september 2022, aangeboden
aan de Koning door de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van
Infrastructuur en Waterstaat. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van
State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 18 mei 2022, no. 2022001068,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk
haar advies inzake het bovenvermelde verdragswijzigingen rechtstreeks aan mij te doen
toekomen. Dit advies, gedateerd 6 juli 2022, nr. W17.22.0081/IV/K, bied ik U hierbij
aan.
De tekst van het advies treft u hieronder aan, voorzien van mijn reactie.
Bij Kabinetsmissive van 18 mei 2022, no.2022001068, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk
ter overweging aanhangig gemaakt de wijzigingen van het Verdrag inzake de Internationale
Maritieme Organisatie; Londen, 8 december 2021 (Trb. 2022, 21), met toelichtende nota.
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk heeft geen opmerkingen
over het verdrag.
De Afdeling adviseert het verdrag aan de beide Kamers der Staten-Generaal, de Staten
van Aruba, die van Curaçao en die van Sint Maarten over te leggen.
De vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk,
Th.C. de Graaf
De verdragswijzigingen geeft de Afdeling advisering van de Raad van State van het
Koninkrijk geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.
Ik verzoek U, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, mij te machtigen
gevolg te geven aan mijn voornemen de verdragswijzigingen vergezeld van de toelichtende
nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer
der Staten-Generaal en aan de Staten van Aruba, aan de Staten van Curaçao en aan de
Staten van Sint Maarten.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra