36 222 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van verschillende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag (Wet seksuele misdrijven)

Nr. 23 AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER STAAIJ

Ontvangen 28 juni 2023

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel J, wordt in het voorgestelde artikel 151e «zestien jaren» vervangen door «achttien jaren» en wordt «zestien jaar» vervangen door «achttien jaar».

II

In artikel I, onderdeel K, wordt het voorgestelde artikel 251, eerste lid, als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «zestien jaren» telkens vervangen door «achttien jaren».

2. In onderdeel a wordt «zestien jaren» vervangen door «achttien jaren».

3. In onderdeel b wordt «zestien jaren» vervangen door «achttien jaren».

Toelichting

Dit amendement beoogt de seksuele meerderjarigheid in artikelen met betrekking tot seksuele handelingen gelijk te trekken. Het wetsvoorstel verhoogt reeds in andere artikelen, zoals artikel 151f van het Wetboek van Strafrecht (WvSr), de leeftijdsgrens naar achttien jaar, maar doet dit niet in alle artikelen, zonder duidelijke motivering. Bij seksuele meerderjarigheid wordt de betreffende persoon in staat geacht zijn of haar toestemming te geven voor seksuele handelingen. Beneden deze leeftijd gelden seksuele handelingen met deze persoon per definitie als strafbare feiten. Op dit moment verschilt de leeftijdsgrens per delict en dat leidt bij zowel slachtoffers als in de handhaving tot onduidelijkheid. De inrichting van het strafrecht behoort tot de kerntaken van de overheid. Daarin dient aan de positie van minderjarigen voldoende recht gedaan te worden.

De indiener constateert dat het aanscherpen van de leeftijdsgrens past bij de ontwikkelingen in de wetgeving in de afgelopen jaren ten aanzien van de bescherming van minderjarigen. Daarnaast is het risico dat jongeren geconfronteerd worden met ontucht, grooming of ongewenste, schadelijke uitingen op sociale media toegenomen. De hoeveelheid van manieren waarop dat kan gebeuren en de ernst van de uitingen zijn toegenomen ten opzichte van de tijd waarin de leeftijdsgrens werd vastgelegd. Deskundigen spreken zich in algemene zin duidelijk genoeg uit. Zo wijst de Adviescommissie Ernstige Schade van het Commissariaat voor de Media erop dat de morele ontwikkeling bij jongeren rond zestien jaar nog onvoldoende ontwikkeld is, waardoor ernstige schade kan ontstaan.1

Met de ratificering van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), wat zich in brede zin richt op de bescherming van minderjarigen, zijn we verdragsrechtelijk verplicht om minderjarigen te beschermen. Onder kind wordt verstaan ieder mens jonger dan achttien jaar (artikel 1).

In het belang van de rechtseenheid ten behoeve van de bescherming van de minderjarige en rechtszekerheid beoogt de indiener van het amendement de grens voor seksuele meerderjarigheid gelijk te trekken. Daarnaast sluit het amendement aan bij de aanbevelingen uit het WODC-rapport «Herziening van de zedendelicten?» uit 2015.2

Van der Staaij


X Noot
1

Commissariaat voor de Media, beslissing op bezwaar 22 maart 2016; kenmerk 636623/660838.

X Noot
2

WODC-rapport: Herziening van de zedendelicten? Een analyse van Titel XIV, Tweede Boek, Wetboek van Strafrecht met het oog op samenhang, complexiteit en normstelling, mr. dr. K. Lindenberg, mr. dr. drs. A.A. van Dijk, 2015. (zie bijvoorbeeld pagina 430, #130).

Naar boven