Aan de leden
Den Haag, 14 november 2022
Het Presidium heeft maandag 14 november 2022 conform toezegging een brief aan de commissie
voor de Werkwijze gestuurd (Kamerstuk 36 221, nr. 5) waarin nader wordt ingegaan op de gestelde vragen over het feitenonderzoek naar
aanleiding van anonieme meldingen.
Allereerst wil het Presidium benadrukken dat zij het betreurt dat de Griffier en het
MT vrijdag 11 november 2022 te kennen hebben gegeven hun taken per direct neer te
leggen. In haar verklaring heeft de Griffier aangegeven dat het besluit tot het instellen
van een feitenonderzoek veel onrust heeft gegeven in de Tweede Kamer. Een dergelijk
onderzoek dient plaats te vinden in alle rust en veiligheid. Het Presidium onderschrijft
dit en vindt het pijnlijk dat het MT en andere Kamerambtenaren zich te weinig gesteund
hebben gevoeld. Het Presidium ziet het als haar plicht te zorgen voor een veilig werkklimaat
voor alle ambtenaren. Wij zullen ons hiervoor tot het uiterste inspannen.
Op de Tweede Kamer als werkgever rust op grond van artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet
een zorgplicht om een veilig werkklimaat te garanderen voor zijn medewerkers. Deze
verplichting brengt, mede gelet op artikel 7:611 BW, mee dat de werkgever moet optreden
als hem signalen bereiken die kunnen wijzen op een (sociaal) onveilig werkklimaat.
Op grond van artikel 6.2 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer heeft de Griffier
de leiding over de ambtelijke organisatie en oefent het Presidium hierop toezicht
uit. Het formeel juridisch opdrachtgeverschap van het feitenonderzoek ligt daarom
zowel bij het Presidium als bij de Griffier.
In de brief aan de commissie voor de Werkwijze geven wij antwoorden op de gestelde
vragen, adresseren we de geuite zorgen en onderbouwen we de gemaakte keuzes vanuit
de zorgplicht en de verantwoordelijkheid die rust op het Presidium en de Griffier
als werkgever naar de medewerkers van de Tweede Kamer. Als bijlagen is naast de offerte
van Hoffmann een aanvullend juridisch advies van Pels Rijcken toegevoegd. Dat advies
stelt dat «onze conclusie (is) dat de zorgplicht van de Tweede Kamer als werkgever
nog steeds leidt tot het laten verrichten van een onafhankelijk extern feitenonderzoek».
Alles overwegend, en na het inwinnen van nader juridisch advies, zien wij gelet op
de zorgplicht zoals omschreven het doen van een feitenonderzoek als een noodzakelijke
stap. Op basis van dit onderzoek kan worden vastgesteld of de bij Tweede Kamer werkzame
mensen al dan niet slachtoffer zijn geworden van een onveilige werkomgeving en zo
ja, hoe aan hen, als daartoe aanleiding is, op individueel niveau recht kan worden
gedaan en welke lessen de organisatie kan trekken voor de toekomst. Hierbij kan ook
de uitkomst zijn dat de meldingen onjuist zijn en/of geen grondslag hebben. Ook een
dergelijke vaststelling is zeer van belang.
Het Presidium heeft ervoor gekozen het gedelegeerd opdrachtgeverschap extern te organiseren,
om iedere schijn van belangenverstrengeling te voorkomen.
In de brief die vandaag aan de commissie voor de werkwijze is gezonden wordt dit nader
toegelicht.
Wij nemen als Presidium de verantwoordelijkheid die de Tweede Kamer bij ons heeft
belegd.
Namens het Presidium,
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Vera Bergkamp