Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 december 2022
Op 8 december 2022 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de Wijziging van de Uitvoeringswet
huurprijzen woonruimte (wijziging maximering huurprijsverhoging geliberaliseerde huurovereenkomsten)
(36 218). Middels deze brief wil ik u vragen om spoedige behandeling van het onderhavige
wetsvoorstel en om er vóór 1 januari 2023 over te stemmen.
In de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte is de jaarlijkse toegestane huurprijsverhogingen
voor geliberaliseerde huurovereenkomsten, gemaximeerd. Het wettelijk maximum is «inflatie
+ 1 procentpunt»; dat zou betekenen dat vanaf 1 januari 2023 een huurverhoging van
maximaal ca. 11% is toegestaan. Met het oog op de hoge inflatie van 2022, wijzigt
het onderhavige wetvoorstel dat maximum in: «de laagste van inflatie en CAO-loonontwikkeling,
plus 1 procentpunt». De verwachte CAO-loonontwikkeling 2022 is ca. 3%; na inwerkingtreding
van het wetsvoorstel komt de maximale toegestane huurverhoging in 2023 daarmee op
ca. 4%.
In tegenstelling tot bij sociale huurwoningen, vinden jaarlijkse huurverhogingen in
de vrije sector door het hele jaar heen plaats, voor een grote groep huurders is dit
per 1 januari (als dat contractueel is afgesproken). Het is daarom van belang dat
uw Kamer het wetsvoorstel vóór 1 januari 2023 aanneemt. Ik verzoek uw Kamer de mogelijkheden
te bezien ten aanzien van een snelle procedure voor behandeling van het onderhavige
wetsvoorstel. Omdat dit wetsvoorstel een voor verhuurders belastende maatregel is,
kan de voorgestelde wijziging niet met terugwerkende kracht in werking treden.
Tot slot heb ik een nota van wijziging bij de Tweede Kamer ingediend. Deze wijziging
voorziet erin dat de wet op de eerste dag van de eerstvolgende kalendermaand na publicatie
in het Staatsblad in werking treedt. Voor het geval de wet niet op 1 januari 2023
in werking treedt, treedt deze dus op (zijn vroegst op) 1 februari in werking. Ik
hecht eraan te benadrukken dat deze nota van wijziging niets verandert aan het belang
de wet per 1 januari 2023 in werking te laten treden en daarmee huurverhogingen in
de vrije sector vanaf die datum te beperken.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge