De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel 4, vervalt «, eerste zin,» en wordt toegevoegd «en wordt na
«indien» ingevoegd «het besluit is genomen op grond van het eerste lid, onderdeel b
of c, of».
II
In artikel II, onderdeel 4, vervalt «, eerste zin,» en wordt toegevoegd «en wordt
na «indien» ingevoegd «het besluit is genomen op grond van het eerste lid, onderdeel b
of c, of».
Toelichting
In het wetsvoorstel is bepaald dat betrokkenen bij de bekendmaking van het besluit
tot sluiting op basis van de voorgestelde b- en c-grond de gelegenheid krijgen binnen
een te stellen termijn maatregelen te treffen die verstoring van de openbare orde
beëindigen of voorkomen. De korpschef, de VNG en een aantal gemeenten, waaronder Rotterdam,
Amsterdam, Leeuwarden en Nijmegen hebben aangegeven dat het wat hen betreft, gelet
op de aard van de situaties, onwenselijk is dat de begunstigingstermijn ook zal gelden
voor de voorgestelde b- en c-grond van artikel 174a, eerste lid, van de Gemeentewet.
Indiener stelt in navolging van deze adviezen dat deze begunstigingstermijn in de
b- en c-grond de effectiviteit van de bevoegdheid van de burgemeester te zeer ondergraaft
en in de praktijk tot veel onduidelijkheden zal leiden. Daarom stelt de indiener voor
deze termijn te schrappen. Aangezien het wenselijk is dat de burgemeester en de gezaghebber
in dezelfde situaties dezelfde maatregel kunnen treffen, wordt ook voorgesteld de
vergelijkbare begunstigingstermijn in de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba te schrappen.
Schrappen van deze termijn doet geen afbreuk aan het ultimum remedium-karakter van
het instrument van artikel 174a, eerste lid, van de Gemeentewet. Indiener meent dat
het ruim voldoende wettelijk verankerd is dat sluiting van een woning pas in beeld
komt om een definitieve oplossing te bewerkstelligen als voorgaande stappen onvoldoende
blijken uit te halen. Hierbij is van belang dat de openbare orde rond een woning in
ernstige mate in het geding moet zijn in de situaties waarop de voorgestelde b- en
c-grond zien. Het gaat om (ernstige gevreesde) verstoring door ernstig geweld (of
bedreiging daarmee) of het aantreffen van een wapen. Indiener stelt dat in deze gevallen
de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van omwonenden en voorbijgangers zwaarder
weegt dan de proportionele inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene.
Naar aanleiding van een eerdere waarschuwing kan een betrokkene uiteraard wel nog
maatregelen treffen die er toe zouden kunnen leiden dat er geen noodzaak meer is tot
sluiting, omdat er als gevolg van de getroffen maatregelen geen sprake meer is van
verstoring van de openbare orde. Ook kan de sluiting van een woning snel en eenvoudig
worden opgeheven indien de verstoring van de openbare orde zich niet meer voordoet.
Michon-Derkzen