Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36216 nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36216 nr. B |
13 december 2022
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enige wijzigingen aan te brengen in de wetgeving van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en enkele andere ministeries;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Algemene Kinderbijslagwet wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan artikel 12 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Het tweede lid is niet van toepassing indien het kind op de eerste dag van een kalenderkwartaal niet in Nederland woont doch langer dan drie maanden onafgebroken in Nederland verblijft.
2. In artikel 17a, elfde lid, wordt «geheel of gedeeltelijke kwijt te schelden» vervangen door «geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden».
In artikel 39, elfde lid, van de Algemene nabestaandenwet, wordt «geheel of gedeeltelijke kwijt te schelden» vervangen door «geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden».
In artikel 17c, twaalfde lid, van de Algemene Ouderdomswet, wordt «geheel of gedeeltelijke kwijt te schelden» vervangen door «geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden».
Artikel 1614ca van Boek 7a van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, wordt na «vanaf zes weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling,» ingevoegd «of vanaf tien weken voor die dag indien het een zwangerschap van meer dan een kind betreft,» en wordt na «uiterlijk vier weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling» toegevoegd «of uiterlijk acht weken voor die dag indien het een zwangerschap van meer dan een kind betreft».
2. Aan het derde lid wordt toegevoegd «, of, indien het een zwangerschap van meer dan een kind betreft, minder dan tien weken heeft bedragen».
3. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Als een kind tijdens het bevallingsverlof vanwege zijn medische toestand in een ziekenhuis is opgenomen, wordt het bevallingsverlof verlengd met het aantal opnamedagen, te rekenen vanaf de achtste dag van opname tot en met de laatste dag van het bevallingsverlof tot een maximum van tien weken. De in de eerste zin bedoelde verlenging van het bevallingsverlof is uitsluitend van toepassing voor zover de ziekenhuisopname langer duurt dan het aantal dagen waarmee het bevallingsverlof als gevolg van de werkelijke datum van bevalling op grond van het tweede lid wordt verlengd.
De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 10d, zevende lid, wordt «in het voorafgaande jaar en de aanspraak op vakantiebijslag op grond van artikel 15 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag» vervangen door «en de aanspraak op vakantiebijslag op grond van artikel 15 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in de periode van 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar tot en met 1 januari van het kalenderjaar waarvoor de loonkostensubsidie opnieuw wordt vastgesteld,».
B
In artikel 18a, eerste tot en met vijfde lid, wordt «of 36b, tweede lid,» telkens vervangen door «of 36b, vierde lid,».
C
In artikel 36b, eerste lid, wordt «de hoogte» vervangen door «de minimale hoogte».
Artikel 48n, derde lid, van de Politiewet 2012 komt te luiden:
3. Indien de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte een aanvang heeft genomen voor het op grond van het eerste lid vast te stellen tijdstip blijft voor de periode, genoemd in artikel 48m, eerste lid, onderdeel a, de in het eerste lid genoemde termijn van dertien weken gelden.
De Remigratiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4, derde lid, en artikel 11, eerste lid, wordt «artikel 36 of 43 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering» vervangen door «artikel 36 of 43, eerste tot en met vierde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering».
B
In artikel 6b, tiende lid, wordt «geheel of gedeeltelijke kwijt te schelden» vervangen door «geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden».
De Wet algemene ouderdomsverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 10 wordt na «Onze Minister» toegevoegd «door middel van een door Onze Minister beschikbaar gesteld aanvraagformulier».
B
Aan artikel 35, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
De door Onze Minister verlangde inlichtingen omvatten ten minste de naam en de voornamen van de persoon van wie de inlichtingen worden gevraagd en het identificatienummer dat hem op grond van artikel 8.86, negende lid, van de Belastingwet BES is toegekend dan wel van hem bekend is.
De Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «Onze Minister» toegevoegd «door middel van een door Onze Minister beschikbaar gesteld aanvraagformulier».
2. Het derde lid vervalt.
B
Aan artikel 36, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
De door Onze Minister verlangde inlichtingen omvatten ten minste de naam en de voornamen van de persoon van wie de inlichtingen worden gevraagd en het identificatienummer dat hem op grond van artikel 8.86, negende lid, van de Belastingwet BES is toegekend dan wel van hem bekend is.
Aan artikel 15, tweede lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt een zin toegevoegd, luidende:
Indien dit niet mogelijk is, worden gegevens slechts opgenomen, voor zover de persoonlijke levenssfeer van de betrokken werknemers of werkzoekenden hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
Artikel 12q, elfde lid, van de Wet ambtenaren defensie komt te luiden:
11. Indien de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte een aanvang heeft genomen voor het op grond van het negende lid vast te stellen tijdstip blijft voor de periode, genoemd in het zesde lid, onderdeel a, de in het negende lid genoemde termijn van dertien weken gelden.
In artikel 9, tweede lid, onderdeel b, van de Wet arbeid vreemdelingen wordt «Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid» vervangen door «Onze Minister».
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2:16 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
Arbeid verricht bij wijze van sociale werkvoorziening als bedoeld in hoofdstuk 2 of 3 van de Wet sociale werkvoorziening wordt buiten beschouwing gelaten.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat het tweede lid voor onbeperkte duur toepassing vindt ten aanzien van bij die ministeriële regeling te bepalen groepen jonggehandicapten.
B
Artikel 3:19 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
Arbeid verricht bij wijze van sociale werkvoorziening als bedoeld in hoofdstuk 2 of 3 van de Wet sociale werkvoorziening wordt buiten beschouwing gelaten.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
13. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat het tweede lid voor onbeperkte duur toepassing vindt ten aanzien van bij die ministeriële regeling te bepalen groepen jonggehandicapten.
De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Indien de premieplichtige ook belastingplichtig is voor de inkomstenbelasting en de volgens artikel 8.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001, met inachtneming van artikel 2.7, eerste lid, tweede en derde zin, van die wet, berekende heffingskorting voor de inkomstenbelasting niet volledig kan worden verrekend met de volgens artikel 2.7, eerste lid, eerste zin, van die wet verschuldigde inkomstenbelasting, na toepassing van regelingen ter voorkoming van dubbele belasting, wordt het bedrag van de verschuldigde premie voor de volksverzekeringen ook met dat niet verrekende deel verminderd.
Aa
[Vervallen]
B
Artikel 117b, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel e wordt «artikel 62, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen» vervangen door «artikel 62, vijfde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen».
2. In onderdeel f wordt «artikel 62, derde lid» vervangen door «artikel 62, vijfde lid, van die wet».
Aan artikel 14 van de Wet inburgering 2021 worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. Het college verleent de inburgeringsplichtige ontheffing van het afleggen van de leerbaarheidstoets, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, indien de inburgeringsplichtige:
a. een visuele beperking heeft;
b. een auditieve beperking heeft, en niet in staat wordt geacht de leerbaarheidstoets af te leggen.
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het zesde lid.
Indien het bij geleidende brief van 14 november 2019 aanhangig gemaakte voorstel van wet van het lid Gijs van Dijk houdende wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de invoering van een uniform wettelijk minimumuurloon en enige andere wijzigingen (Wet invoering minimumuurloon) (Kamerstukken 35 335) tot wet wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel H, tweede onderdeel, wordt in artikel 14, tiende lid, «4,33» vervangen door «4 1/3».
B
In artikel I, onderdeel I, wordt in artikel 15, tweede lid, «4,33» vervangen door «4 1/3».
C
In artikel III, onderdeel G, wordt in de artikelnummering «78dd» vervangen door «78ee».
D
Artikel XXXII komt te luiden:
E
In artikel XXXXI, tweede lid, wordt «XXXII, onderdeel A,» vervangen door «XXXII,».
Na artikel 14 van de Wet kinderbijslagvoorziening BES wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een ieder is verplicht aan Onze Minister door hem gevraagde inlichtingen te geven in het kader van deze wet. De door Onze Minister verlangde inlichtingen omvatten ten minste de naam en de voornamen van de persoon van wie de inlichtingen worden gevraagd en het identificatienummer dat hem op grond van artikel 8.86, negende lid, van de Belastingwet BES is toegekend dan wel van hem bekend is.
2. De inlichtingen moeten desgevraagd schriftelijk worden verstrekt binnen een door Onze Minister schriftelijk te stellen termijn.
3. Een ieder is verplicht om aan Onze Minister desgevraagd inzage te verlenen van boeken, bescheiden en andere informatiedragers, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van deze wet.
De Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.50, vijfde lid, wordt «het derde lid, onderdeel e» vervangen door «het derde lid, onderdeel f».
B
Na artikel 1.58 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. In afwijking van artikel 1.58, eerste lid, kan een houder van kindercentra of van gastouderbureaus een gecombineerde oudercommissie instellen indien de houder in hetzelfde of een aangrenzend gebouw meer dan een kindercentrum of gastouderbureau exploiteert.
2. Op een gecombineerde oudercommissie zijn de artikelen 1.58, tweede tot en met zesde lid, 1.59 en 1.60 van deze wet van overeenkomstige toepassing.
3. Een gecombineerde oudercommissie bestaat in elk geval uit een afzonderlijke ouder per kindercentrum of gastouderbureau.
4. Onverminderd artikel 1.59, vierde lid, is voor een beslissing van een gecombineerde oudercommissie een meerderheid van stemmen nodig per kindercentrum of gastouderbureau.
C
Artikel 1.62, derde lid, komt te luiden:
3. Onverminderd het eerste lid onderzoekt de toezichthouder in redelijkheid jaarlijks bij ten minste 50% van de geregistreerde voorzieningen voor gastouderopvang en ten minste eens per drie jaar bij iedere geregistreerde voorziening voor gastouderopvang per gemeente of de exploitatie in overeenstemming is met de bij of krachtens de artikelen 1.47, eerste lid, 1.48d, tweede en derde lid, en 1.49 tot en met 1.59 gestelde regels.
Aan artikel 8 van de Wet op de Sociaal-Economische Raad wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Hij, die in het geval van zeteluitbreiding tot lid of plaatsvervangend lid is benoemd, treedt tegelijk met de overige leden van de Raad en hun plaatsvervangers af op het tijdstip, genoemd in het eerste lid.
Aan artikel 10, eerste en tweede lid, van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten, wordt telkens toegevoegd «Indien dit niet mogelijk is, worden gegevens slechts opgenomen, voor zover de persoonlijke levenssfeer van betrokkene hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.»
De Wet op het kindgebonden budget wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 1, vijfde lid, wordt «voor een kind dat rechtmatig in Nederland verblijf houdt» vervangen door «voor een kind dat geen vreemdeling is of dat rechtmatig verblijf houdt».
2. Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:
14. Het twaalfde en dertiende lid zijn niet van toepassing indien het een kind betreft dat op de eerste dag van een kalenderkwartaal niet in Nederland woont doch langer dan drie maanden onafgebroken in Nederland verblijft.
Artikel 42 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «alle gegevens» ingevoegd «, waaronder het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, en gegevens over gezondheid in de zin van artikel 9 van de Algemene verordening gegevensbescherming,».
2. Onder vernummering van het tweede lid tot het vierde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
2. De Nederlandse Arbeidsinspectie kan de gegevens, bedoeld in het eerste lid, verwerken voor de uitoefening van haar taak, bedoeld in hoofdstuk 7.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de verstrekking en verwerking van gegevens over gezondheid.
Aan artikel 99 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. De werkgever en het UWV verstrekken elkaar op verzoek informatie, die noodzakelijk is voor de uitoefening van het regresrecht. Bij deze informatieverstrekking worden persoonsgegevens, waaronder het burgerservicenummer, verwerkt.
Artikel VIIIa, vierde lid, van de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd komt te luiden:
4. Indien de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte een aanvang heeft genomen voor het op grond van het eerste lid vast te stellen tijdstip blijft het in dat lid genoemde tijdvak van dertien weken gelden.
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 475da wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «Indien de beslagvrije voet gelijk is aan het voor de desbetreffende leefsituatie in het eerste lid opgenomen bedrag en de geëxecuteerde woonkosten heeft» vervangen door «Indien de geëxecuteerde woonkosten heeft» en wordt «doch ten hoogste zes maanden» vervangen door «doch ten hoogste gedurende een bij ministeriële regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te bepalen termijn» en wordt «de niet beslagen inkomsten» vervangen door «de niet onder beslag liggende inkomsten».
2. In het zesde lid vervalt «nogmaals».
3. Het zevende lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste zin wordt na «woning» ingevoegd «of huurder van een door hemzelf bewoonde woning die niet voldoet aan artikel 11 van de Wet op de huurtoeslag».
b. In de eerste zin wordt «het voor hem geldende norminkomen, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag» vervangen door «€ 30.273, indien de geëxecuteerde alleenstaand is, of € 39.531, indien de geëxecuteerde een meerpersoonshuishouden heeft».
c. Er wordt een zin toegevoegd, luidende:
In geval een huurder verzoekt om verhoging van de beslagvrije voet kan de beslaglegger van de geëxecuteerde verlangen dat een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen bewijsstuk overgelegd wordt.
4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. De bedragen, genoemd in het zevende lid, worden jaarlijks met ingang van 1 januari gewijzigd door (F x C2 + G x C) en (H x C2 + I x C) gelijk te stellen aan de maximale normhuur. Daarbij staan C, F, G, H en I voor de normen, bedoeld in het tweede lid, en wordt de maximale normhuur berekend door het bedrag van de kwaliteitskortingsgrens, genoemd in artikel 20, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag, te vermeerderen met het in artikel 21, eerste lid, onderdeel b, van die wet bedoelde percentage van het verschil tussen het bedrag van de kwaliteitskortingsgrens en de aftoppingsgrens, genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van die wet, vermeerderd met het in artikel 21, eerste lid, onderdeel c, van die wet bedoelde percentage van het verschil tussen het bedrag van de aftoppingsgrens en het bedrag van de rekenhuur, genoemd in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van die wet. De gewijzigde bedragen worden door of namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid medegedeeld in de Staatscourant.
B
In artikel 475db, eerste lid, wordt «bedoeld in artikel 475da» vervangen door «bedoeld in de artikelen 475da en 475e, tweede lid».
De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 47a, vierde lid, wordt «vierde lid» vervangen door «derde lid».
Aa
Aan artikel 52a wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. De werkgever en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekken elkaar op verzoek informatie, die noodzakelijk is voor de uitoefening van het regresrecht. Bij deze informatieverstrekking worden persoonsgegevens, waaronder het burgerservicenummer, verwerkt.
B
Artikel 104, derde lid, komt te luiden:
3. Indien de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte een aanvang heeft genomen voor het op grond van het eerste lid vast te stellen tijdstip blijft het in het eerste lid genoemde tijdvak van dertien weken gelden.
1. Indien de vrouwelijke arbeider op het tijdstip waarop artikel IV van de Verzamelwet SZW 2023 in werking treedt reeds met zwangerschaps- of bevallingsverlof is, blijft op dat verlof artikel 1614ca, tweede en derde lid, van Boek 7a van het Burgerlijk Wetboek BES van toepassing zoals deze leden luidden op de dag voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IV van de Verzamelwet SZW 2023.
2. Dit artikel vervalt één jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IV van de Verzamelwet SZW 2023.
Indien het bij koninklijke boodschap van 15 juli 2021 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en enkele andere wetten in verband met het doorvoeren van aanbevelingen uit de tweede evaluatie van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en wijziging van de Kaderwet adviescolleges in verband met een verduidelijking inzake archiefbescheiden (35 890) tot wet is of wordt verheven, wordt aan artikel 49, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen toegevoegd «en zenden het jaarverslag vóór de derde woensdag in mei aan beide Kamers der Staten-Generaal».
1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit kan worden bepaald dat de artikelen XV, XIX en XXII, onderdeel A, onderdeel 3, onderdeel b, terugwerken tot en met 1 januari 2022.
2. Artikel V, onderdeel A, van deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2023. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2022, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 januari 2023.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36216-B.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.