36 214 Voordracht ter vervulling van een vacature voor de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB)

Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 september 2022

De heer A.W.R. Hubert heeft mij verzocht te bevorderen dat per 9 september 2022 aan hem ontslag wordt verleend als lid van de toetsingscommissie inzet bevoegdheden (TIB). Door het vertrek van de heer Hubert is het noodzakelijk om zo snel mogelijk een nieuw lid voor de TIB te benoemen.

De ontslag- en benoemingsprocedure voor de TIB is geregeld in artikel 33 en hoofdstuk 7 van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017). Artikel 99, lid 1, van deze wet geeft aan dat voor de benoeming van de leden van de TIB door de Tweede Kamer der Staten-Generaal per vacature een voordracht wordt gedaan van tenminste drie personen, waaruit de betrokken Ministers een keuze maken. Bij haar voordracht slaat de Tweede Kamer zodanig acht als haar dienstig voorkomt op een door de vicepresident van de Raad van State, de president van de Hoge Raad der Nederlanden en de Nationale ombudsman gezamenlijk opgemaakte aanbevelingslijst van ten minste drie kandidaten per vacature. De geselecteerde kandidaat wordt door de Kroon benoemd.

Ik heb de vicepresident van de Raad van State middels bijgevoegde brief verzocht om de benoemingsprocedure op korte termijn te starten en de aanbevelingscommissie bijeen te roepen. Ik verzoek u om een benoemingscommissie samen te stellen, teneinde een lid van TIB op voordracht van de Tweede Kamer te kunnen benoemen.

De Minister-President, De Minister van Algemene Zaken, M. Rutte

Naar boven