36 209 Verzoek tot het in overweging nemen van een onderzoek naar een aanklacht

Nr. 1 BRIEF VAN HET LID WILDERS C.S.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 september 2022

Ondergetekenden zijn van mening dat de leden van het kabinet Rutte IV in strijd hebben gehandeld met artikel 20 lid 1 van de Grondwet:

«De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg der overheid

Volgens de memorie van toelichting van het wetsvoorstel «Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake sociale grondrechten» draagt het eerste lid de overheid op een politiek te voeren, welke is gericht op het waarborgen van de bestaanszekerheid der bevolking en op spreiding van welvaart. (.) Een op welvaartsspreiding gericht beleid houdt in, dat er zorg moet worden gedragen, dat niemand van algemene welvaart verstoken blijft. 1

De afgelopen maanden is Nederland in een diepe crisis gestort.

De hoge inflatie, dure boodschappen en de stijgende energieprijzen hebben ervoor gezorgd dat steeds meer mensen in financiële moeilijkheden zijn gekomen en dreigen te komen.

In de Memorie van Antwoord schrijft de regering «Wel kan gezegd worden, dat wij allen een zekere notie hebben, dat er een grens is, waar beneden men niet meer van bestaanszekerheid kan spreken: de armoedegrens, het bestaansminimum». 2

Het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft is inmiddels opgelopen tot 1 miljoen burgers en het dreigen er nog meer te worden.

Het opzettelijk nalaten uitvoering te geven aan bepalingen van de Grondwet is een ambtsmisdrijf. 3

Ondergetekenden zijn dan ook van mening dat de leden van het kabinet Rutte IV strafrechtelijk vervolgd moeten worden en zich voor een rechter moeten verantwoorden voor hun handelen.

Derhalve dienen wij op grond van artikel 355 lid 4 strafrecht jo artikel 7 van de Wet ministeriële verantwoordelijkheid een aanklacht in tegen de leden van het kabinet Rutte IV en verzoeken wij u de Kamer in overweging te geven deze aanklacht te onderzoeken.

Hoogachtend,

Wilders Agema M. Bosma Markuszower Beertema T. van Dijck Fritsma De Graaf Graus Helder L. De Jong Kops Madlener Maeijer E. Mulder De Roon Van Weerdenburg


X Noot
1

Kamerstuk 13 873, nr. 3, pagina 12

X Noot
2

Kamerstuk 13 873, nr. 7

X Noot
3

Artikel 355 Wetboek van Strafrecht

Met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie, worden gestraft de hoofden van ministeriële departementen:

;4°. die opzettelijk nalaten uitvoering te geven aan de bepalingen van de Grondwet of andere wetten of algemene maatregelen van inwendig bestuur van de staat, voor zover die uitvoering wegens de aard van het onderwerp tot hun ministeriële departementen behoort of uitdrukkelijk hun is opgedragen.

Naar boven