36 202 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023)

Nr. 52 AMENDEMENT VAN DE LEDEN MAATOUG EN NIJBOER

Ontvangen 8 november 2022

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Na artikel V wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VA

Indien het bij koninklijke boodschap van 17 juni 2020 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Invorderingswet 1990 ter bestrijding van belastinguitstel en -afstel als gevolg van excessief lenen bij een eigen vennootschap (Wet excessief lenen bij eigen vennootschap) (Kamerstukken 35 496) tot wet is verheven, wordt de Wet inkomstenbelasting 2001 als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4.13, eerste lid, onderdeel f, wordt na «een aanmerkelijk belang heeft» ingevoegd «of bij schuldeisers ten gunste waarvan de aandelen of winstbewijzen van die vennootschappen rechtens dan wel in feite direct of indirect als onderpand dienen».

B

Artikel 4.14a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «€ 700.000» vervangen door «€ 17.500».

2. Het zesde lid vervalt.

C

In artikel 4.14b, eerste en tweede lid, wordt «€ 700.000» vervangen door «€ 17.500».

D

Artikel 10a.23 vervalt.

II

Aan artikel LIX wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. In afwijking van het eerste lid treedt artikel VA in werking met ingang van de dag waarop het bij koninklijke boodschap van 17 juni 2020 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Invorderingswet 1990 ter bestrijding van belastinguitstel en -afstel als gevolg van excessief lenen bij een eigen vennootschap (Wet excessief lenen bij eigen vennootschap) (Kamerstukken 35 496) tot wet is verheven en die wet in werking treedt, met dien verstande dat artikel VA niet eerder in werking treedt dan die wet.

Toelichting

Dit amendement voorziet in het aanscherpen van de onlangs aangenomen Wet excessief lenen bij eigen vennootschap. Het gaat daarbij om het verlagen van de grens waarboven belasting moet worden betaald over leningen bij de eigen vennootschap, het schrappen van de vrijstelling voor eigen woningen en het ook meetellen van derdenleningen met aandelen in de eigen vennootschap als onderpand. Door deze aanscherpingen willen de indieners voorkomen dat de eigen vennootschap kan worden gebruikt om uitstel en/of afstel van belastingheffing te bereiken.

Lenen uit de eigen vennootschap dient over het algemeen geen economisch doel. 1 Tegelijkertijd faciliteert lenen uit de eigen vennootschap uitstel van belastingheffing. Een grens van € 700.000 neemt dit motief niet weg en houdt de mogelijkheid van uitstel van belastingheffing zo in stand. Een grens van € 17.500 is daarom passender om onwenselijke belastingarbitrage tegen te gaan en sluit beter aan op het huidige fiscale stelsel, omdat deze grens ook van toepassing is op leningen courant.

Er is daarnaast geen goede reden om eigenwoningschulden uit te zonderen van de heffing over leningen bij de eigen de vennootschap. Eigenwoningschulden dienen geen bedrijfseconomisch doel. Door eigenwoningschulden uit te zonderen kunnen aanmerkelijk belang-houders winsten uit hun onderneming inzetten voor privédoeleinden, terwijl zij die formeel nog niet gerealiseerd hebben en er dus (nog) geen belasting over betaald hebben. Daarmee houdt deze uitzondering een mogelijkheid tot onwenselijke belastingarbitrage in stand. Dit amendement stelt daarom voor de uitzondering voor eigenwoningschulden te schrappen.

Tot slot wordt met dit amendement in de wet tot uitdrukking gebracht dat schulden die de belastingplichtige heeft bij schuldeisers ten gunste waarvan de aandelen of winstbewijzen van de vennootschappen waarin de belastingplichtige een aanmerkelijk belang heeft rechtens dan wel in feite direct of indirect als onderpand dienen, eveneens in aanmerking worden genomen. Hiermee wordt voorkomen dat derdenleningen met aandelen in de eigen vennootschap als onderpand gebruikt kunnen worden om de belastingheffing zoals voorgesteld in het wetsvoorstel Excessief lenen bij eigen vennootschap te ontwijken.

Budgettair

Het budgettaire effect van het voorgestelde amendement is hieronder weergegeven in tabel 1. Hierin is het gecombineerde effect van de verlaging van het maximumbedrag van € 700.000 naar € 17.500 en het niet uitzonderen van bestaande en nieuwe eigenwoningschulden meegenomen. De opbrengst is meer dan de som van de eerder voorgestelde amendementen bij het wetsvoorstel excessief lenen bij eigen vennootschap. Dit wordt veroorzaakt door het kruiseffect dat met het nu voorliggende amendement ook de eigenwoningschuld onder € 700.000 niet meer wordt uitgezonderd. Het budgettaire effect van het derde onderdeel van het amendement, namelijk het in aanmerking nemen van derdenleningen met aandelen in de eigen vennootschap als onderpand bij het berekenen van het fictief reguliere voordeel, kan niet geraamd worden vanwege het ontbreken van gegevens hierover. Er kan daarom voor dat onderdeel niet met een opbrengst gerekend worden.

Tabel 1: budgettair effect (mln. euro)
 

2023

2024

2025

2026

2027

Struc

Amendement aanscherping Wet excessief lenen bij eigen vennootschap

150

150

150

150

150

150

Maatoug Nijboer


X Noot
1

Zie Bouwstenen voor een beter belastingstelsel (2020), hoofdstuk 5, bijlage 3: Fiches met beleidsopties.

Naar boven