36 202 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023)

Nr. 50 AMENDEMENT VAN DE LEDEN MAATOUG EN NIJBOER

Ontvangen 8 november 2022

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

0A

Artikel 2.6 vervalt.

II

Artikel VI komt te luiden:

ARTIKEL VI

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2028 als volgt gewijzigd:

A

In de in artikel 2.10, eerste lid, opgenomen tabel en de in artikel 2.10a, eerste lid, opgenomen tabel worden de in de laatste kolom van die tabel als eerste en tweede vermelde percentages verlaagd met 0,08%-punt.

B

In artikel 3.76, tweede lid, wordt «€ 900» vervangen door «€ 600».

III

Na artikel VI worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VIA

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2029 in artikel 3.76, tweede lid, «€ 600» vervangen door «€ 300».

ARTIKEL VIB

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2030 artikel 3.76 als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt toegevoegd «en in een of meer van de vijf voorafgaande kalenderjaren geen ondernemer was en bij hem in die periode niet meer dan tweemaal zelfstandigenaftrek is toegepast. De eerste zin is niet van toepassing voor de ondernemer die met toepassing van artikel 14c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 een onderneming voortzet of mede voortzet waarbij dit voortzetten een aanvang heeft genomen in het kalenderjaar of in een van de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren.».

2. In het tweede lid wordt «€ 300» vervangen door «€ 2.123».

3. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met tiende lid tot derde tot en met negende lid.

4. In het derde lid (nieuw) wordt «tweede en derde lid» vervangen door «tweede lid».

5. Het vierde tot en met negende lid (nieuw) vervallen, onder vernummering van het negende lid (nieuw) tot vierde lid.

IV

Artikel IX, onderdeel H, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na subonderdeel 1 worden twee subonderdeel ingevoegd, luidende:

1bis. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «een tijdelijk verblijf als bedoeld in onderdeel e» vervangen door «een tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst (extraterritoriale kosten)».

1ter. Het tweede lid, onderdeel e, vervalt, onder verlettering van de onderdelen f tot en met k tot e tot en met j.

2. Na subonderdeel 2 wordt een subonderdeel ingevoegd, luidende:

2a. In het zevende lid wordt «onderdelen a en k» vervangen door «onderdelen a en j».

3. Subonderdeel 3 komt te luiden:

3. Het achtste en negende lid vervallen, onder vernummering van het tiende tot en met zestiende lid tot achtste tot en met veertiende lid.

4. Er worden twee subonderdelen toegevoegd, luidende:

4. In het achtste en negende lid (nieuw) wordt «onderdeel g» vervangen door «onderdeel f».

5. In het tiende en elfde lid (nieuw) wordt «onderdeel k» vervangen door «onderdeel j».

V

Artikel X, onderdeel C, onder 3 en 4, vervalt.

VI

Artikel XIII komt te luiden:

ARTIKEL XIII

Voor de werknemer die over het laatste loontijdvak van 2022 een vergoeding genoot waarop artikel 31a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 zoals dat op 31 december 2022 luidde van toepassing was, blijft tot en met 31 december 2025 de tekst van artikel 31a, tweede lid, onderdeel e, en achtste lid, van die wet zoals dat luidde op 31 december 2022 van toepassing. Indien de werknemer, bedoeld in de eerste zin, op enig moment na 31 december 2022 na een onderbreking opnieuw als ingekomen werknemer wordt aangemerkt, is de eerste zin slechts tot de onderbreking van toepassing.

VII

In artikel LIII wordt «VI» vervangen door «VI, onderdeel A».

Toelichting

Dit amendement maakt het halve werk van enkele maatregelen in het Belastingplan 2023 af. Het gaat hierbij om de zogenaamde «expatregeling» en de zelfstandigenaftrek. De indieners zijn van mening dat het Nederlandse Belastingstelsel te veel vrijstellingen, aftrekposten en regelingen bevat die ondoelmatig, inefficiënt of simpelweg overbodig zijn. Dit leidt tot grote complexiteit en onrechtvaardige uitkomsten. Door het schrappen van een regeling en een aftrekpost draagt dit amendement dan ook bij aan het rechtvaardiger en eenvoudiger maken van het Belastingstelsel.

Zelfstandigenaftrek

In het Belastingplan wordt de zelfstandigenaftrek versneld afgebouwd; maar blijft een klein deel ervan na 2027 bestaan. De indieners zijn van mening dat de keuze om een onderneming te starten niet gebaseerd zou moeten zijn op belastingvoordelen en stellen daarom voor om deze maatregel af te maken en de zelfstandigenaftrek tot 2030 verder af te bouwen tot € 0.

Dit amendement beoogt om het door het kabinet voorgestelde afbouwpad van de zelfstandigenaftrek, dat leidt tot een maximale zelfstandigenaftrek van € 900 in 2027, door te trekken door het maximale aftrekbedrag vast te stellen op € 600 in 2028, € 300 in 2029 en € 0 in 2030. De startersaftrek blijft wel bestaan. De zelfstandigenaftrek bestaat daardoor met ingang van 1 januari 2030 uitsluitend uit de startersaftrek. Voor het afschaffen hiervan hebben de indieners een ander amendement ingediend. Vanaf 1 januari 2030 is geen verrekening van niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek meer mogelijk.

Belastingvoordelen ingekomen werknemers

Het Belastingplan voorziet tevens in het aftoppen van de 30%-regeling op de WNT-norm. De indieners zien niet in waarom ingekomen werknemers recht zouden moeten hebben op belastingvoordelen die Nederlandse werknemers niet hebben, en stellen daarom voor al deze belastingvoordelen af te schaffen. Het gaat daarbij om de keuzeregeling partiële buitenlandse belastingplicht, de gerichte vrijstelling extraterritoriale kosten en de 30%-regeling.

Keuzeregeling partiele buitenlandse belastingplicht

Dit amendement schaft de keuzeregeling partiële buitenlandse belastingplicht af, waardoor deze regeling per 1 januari 2023 vervalt. Dit amendement voorziet niet in een overgangsregeling.

Gerichte vrijstelling extraterritoriale kosten en 30%-regeling

Dit amendement regelt dat de gerichte vrijstelling voor extraterritoriale kosten en daarmee ook de 30%-regeling per 1 januari 2023 vervalt. Er geldt een overgangsregeling voor werknemers die in het laatste tijdvak van 2022 een vergoeding genoten waarvoor deze werknemers in het bezit waren van een 30%-beschikking, een beschikking van de Belastingdienst waarin staat gedurende welke periode de ingekomen werknemer de 30%-regeling mag toepassen. Met de overgangsregeling kan deze groep ingekomen werknemers de 30%-regeling nog uiterlijk tot en met 2025 toepassen. Er is geen overgangsregeling voor het onbelast vergoeden van daadwerkelijke extraterritoriale kosten en ook niet voor vanuit Nederland uitgezonden werknemers.

Budgettair

Het afschaffen van de gerichte vrijstelling voor extraterritoriale kosten, waaronder de 30%-regeling en de keuzeregeling partiële buitenlandse belastingplicht leidt tot een opbrengst van € 106 miljoen in 2023, € 243 miljoen in 2024, € 387 miljoen in 2025 en € 551 miljoen vanaf 2026.

De opbrengst van het amendement met betrekking tot de verdere afbouw van de zelfstandigenaftrek bedraagt € 89 miljoen in 2028, € 177 miljoen in 2029 en € 266 miljoen structureel vanaf 2030.

Tabel: Opbrengst amendement in € mln
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

struc

Verdere afbouw zelfstandigenaftrek

         

89

177

266

Afschaffen ETK-regeling

106

243

387

551

551

551

551

551

Maatoug Nijboer

Naar boven