36 200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2023

Nr. 222 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2023

Recent heeft u mij verzocht aan te geven hoe de algemene maatregel van bestuur houdende vaststelling van regels met betrekking tot de veiligheid van attractie- en speeltoestellen (Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen 2023) tot stand is gekomen.

Het veilig kunnen spelen door kinderen en het veilig recreëren door volwassenen is een groot goed. Naar aanleiding van een aantal ernstige incidenten met attractie- en speeltoestellen en een sterke stijging van het aantal meldingen bij de NVWA van onveilige situaties is in 2019 en 2020 bezien hoe het beleid en toezicht rond attractie- en speeltoestellen samenhangend kon worden versterkt. Om een beeld te krijgen van de problematiek en mogelijke maatregelen zijn gesprekken gevoerd met de aangewezen keuringsinstellingen (hierna: AKI’s), vertegenwoordigers uit de attractie- en speeltoestellensector en de NVWA. Ook is een tweetal onderzoeken uitgevoerd en zijn interne analyses van de NVWA benut.

Hieruit is gebleken dat diverse verbeteringen van het huidige Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (hierna: WAS) wenselijk waren. Aanscherping van de regelgeving was onder meer nodig om het toezicht en de handhaving door de NVWA te versterken, fraude met certificaten van goedkeuring tegen te gaan en om de uniformiteit van de keuringen door de AKI’s te verbeteren. Op 2 juli 2020 heeft mijn voorganger de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.1

Bovenstaande heeft geleid tot een ontwerpbesluit houdende de wijziging van het WAS. Op 25 mei 2020 is aan de NVWA verzocht het ontwerpbesluit te beoordelen op de handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid. De NVWA achtte het ontwerpbesluit handhaafbaar en uitvoerbaar. Naar aanleiding van deze toets is het ontwerpbesluit op enkele punten aangepast.

Naast de meer informele overleggen met betrokkenen is het ontwerpbesluit (het uiteindelijke WAS 2023) van 17 augustus 2020 tot en met 14 september 2020 voorgelegd aan de deelnemers van het Regulier Overleg Warenwet (ROW). Daarnaast is in diezelfde periode aan een ieder via een internetconsultatie de mogelijkheid geboden te reageren op het ontwerpbesluit en de bijbehorende nota van toelichting. Het ontwerpbesluit is naar aanleiding hiervan op enkele punten aangepast zoals beschreven in de toelichting op het besluit.

Op 10 december 2020 heeft de toenmalig Minister voor Medische Zorg en Sport in het kader van de voorhangprocedure uw Kamer de mogelijkheid geboden zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat dit aan de Afdeling advisering van de Raad van State is voorgelegd.2 Op 16 februari 2021 bent u middels antwoorden op het schriftelijk overleg desgevraagd nader geïnformeerd.3 Ook is het ontwerpbesluit op 14 december 2020 ter notificatie gemeld aan de Europese Commissie ter voldoening aan artikel 5, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2015/1535.

Op 29 maart 2022 is het ontwerpbesluit samen met de nota van toelichting ter advisering aan de Raad van State voorgelegd. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State zijn het ontwerpbesluit en de nota van toelichting bij het besluit op een aantal punten aangevuld. Op 3 april 2023 is het WAS 2023 gepubliceerd.4 Het WAS 2023 zal per 1 juli 2023 in werking treden.

Met de brief over de stand van zaken moties en toezeggingen zomer 20225 bent u geïnformeerd over de toenmalige stand van zaken met betrekking tot het WAS en de wens om het stelsel verder te moderniseren en te versterken in 2 fasen. Het WAS 2023 betreft de eerste fase hiervan.

Op dit moment wordt gewerkt aan de in deze brief genoemde tweede fase van de modernisering. In deze fase wordt onder meer verkend in hoeverre kartbanen, tokkelbanen en klimbossen etc. gereguleerd zouden kunnen worden met het oog op de veiligheid van deze attractie- en speeltoestellen.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers


X Noot
1

Kamerstuk 33 835, nr. 166.

X Noot
2

Kamerstuk 35 570 XVI, nr. 176.

X Noot
3

Kamerstuk 35 570 XVI, nr. 185.

X Noot
5

Kamerstuk 35 925 XVI, nr. 198.

Naar boven