Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 december 2022
Bij de stemmingen op donderdag 22 december jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 39, Stemmingen)
heeft het lid Omtzigt (Lid Omtzigt) naar aanleiding van de aangenomen motie onder
Kamerstuk 36 252, nr. 25, gevraagd binnen een week de gewijzigde regeling voor energievergoeding per 1 januari
2023 te ontvangen. Strekking van de motie is om op korte termijn in de Regeling zorgverzekering
of op een andere wijze vast te leggen wat een passende vergoeding voor de stroomkosten
van zuurstofapparatuur is in 2023. Blijkens zijn toelichting na de stemmingen gaat
het de heer Omtzigt óók om een vergoeding voor mensen die constant zuurstof of een
nierdialyseapparaat nodig hebben. In deze reactie beschouw ik het vraagstuk van de
energievergoeding in dit bredere perspectief.
Zoals in de brief over maatregelen (energie)prijzen van 22 november jl.1 en ook in reactie op de motie bij brief van 22 december2 is aangegeven, is het aan zorgverzekeraars om de hoogte van de vergoeding voor energiegebruik
van zuurstofapparatuur in de thuissituatie te bepalen. Datzelfde geldt voor de vergoeding
voor energiegebruik bij chronische thuisbeademing en thuisdialyse. De vergoeding moet
redelijk en billijk zijn en voldoen aan de algemene eisen die de Zorgverzekeringswet
stelt aan een vergoeding.
Op basis van de ter beschikking staande informatie is in de brief van 22 november
jl. geconcludeerd dat de bestaande vergoeding voor chronische thuisbeademing en thuisdialyse
toereikend is. Wat zuurstofapparatuur thuis betreft, zijn vrijwel alle zorgverzekeraars
er eerder op geattendeerd dat de stroomkosten veel hoger zijn dan de bestaande vergoeding.
Alle gevraagde zorgverzekeraars hebben dit signaal serieus opgepakt en het merendeel
past de vergoeding voor zuurstofapparatuur thuis aan.
Ik heb er dus vertrouwen in dat zorgverzekeraars zorgen voor een passende (redelijke
en billijke) vergoeding in 2023. In bovengenoemde brieven is ook aangegeven dit te
blijven monitoren.
Ik hecht waarde aan een passende vergoeding van stroomkosten door zorgverzekeraars.
Ik ga er echter van uit dat op grond van de huidige regeling een passende vergoeding
mogelijk is en dat het niet wenselijk en nodig is, zoiets volatiels als de hoogte
van stroomkosten in een wettelijke regeling vast te leggen. Daar komt bij dat een
koppeling tussen de hoogte van de vergoeding en de prijs van elektriciteit lastig
is te maken, omdat de kosten die patiënten maken niet eenduidig zijn. De kosten voor
patiënten zijn afhankelijk van hun individueel verschillende energiecontract, het
type apparaat en de mate waarin het apparaat wordt ingezet. De manier waarop de regeling
momenteel is vormgegeven maakt het mogelijk dat zorgverzekeraars de tegemoetkoming
naar eigen inzicht kunnen vormgeven en op elk moment kunnen bijstellen als de omstandigheden
daartoe aanleiding geven. Dit geeft hen de ruimte om maatwerk te kunnen bieden. Daarnaast
dienen ook andere vormen van compensatie (zoals het prijsplafond en de energietoeslag)
in beschouwing te worden genomen. Ik ga ervan uit dat de huidige regeling voldoende
grondslag biedt voor een passende vergoeding. Naar aanleiding van de aangenomen motie
zal ik nogmaals contact opnemen met zorgverzekeraars om de urgentie van dit onderwerp
te onderstrepen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers