Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 maart 2023
In deze brief informeer ik u over de voortgang van de juridische procecures over de
Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie (hierna: Wet verbod op kolen).
De laatste keer dat ik u hierover per brief heb geïnformeerd was op 14 november 2022
(Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 6). Deze brief betreft de ontwikkelingen sindsdien.
Internationale arbitrageprocedures
Uniper heeft op 20 december 2022 het arbitragetribunaal verzocht om intrekking van
de internationale arbitrageprocedure bij het International Centre for Settlement of
Investment Disputes (hierna: ICSID). De aanleiding hiervoor was het Duitse steunpakket
voor Uniper, dat als voorwaarde bevatte dat Uniper deze procedure zou intrekken. De
Nederlandse Staat heeft met de intrekking ingestemd en tegelijkertijd het arbitragetribunaal
verzocht om te beslissen dat Uniper de kosten van de arbitrageprocedure voor haar
rekening dient te nemen.
Het arbitragetribunaal heeft bij beslissing van 17 maart jl. de beëindiging van de
arbitrageprocedure bevestigd en het verzoek van de Nederlandse Staat om een kostenveroordeling
afgewezen. Het arbitragetribunaal oordeelde dat er geen algemene regel bestaat dat
bij intrekking van de procedure degene die de procedure intrekt, de kosten moet dragen.
Ook acht het tribunaal anderszins geen bijzondere redenen aanwezig om Uniper in de
kosten te veroordelen.
Het goede nieuws is dat met deze beslissing van het arbitragetribunaal de internationale
arbitrageprocedure tegen Uniper tot een einde is gekomen.
De internationale arbitrageprocedure van RWE tegen de Staat is op verzoek van RWE
aangehouden tot 19 juli a.s. in afwachting van de publicatie van het oordeel van de
Duitse rechter in hoger beroep.
Procedures in Duitsland
Op 1 september 2022 heeft de rechtbank Keulen het verzoek van de Nederlandse Staat
toegewezen en kortweg geoordeeld dat de ICSID-procedures in strijd zijn met Europees
recht. RWE en Uniper hebben op respectievelijk 23 november 2022 en 7 december 2022
hoger beroep ingesteld tegen deze vonnissen.
De Nederlandse Staat heeft zijn processtukken in deze procedures op 7 februari jl.
ingediend. Het Bundesgerichtshof in Karlsruhe heeft een zitting bepaald op 17 mei
a.s. waarop partijen nogmaals hun standpunten uiteen kunnen zetten en eventuele vragen
van het hof kunnen beantwoorden. Daarna zal het hof naar verwachting binnen enkele
weken uitspraak doen.
Nationale procedures
Op 30 november 2022 heeft de rechtbank Den Haag de vorderingen van RWE en Uniper voor
schadevergoeding op grond van onrechtmatigheid van de Wet verbod op kolen afgewezen
en de Staat in het gelijk gesteld.
Zowel RWE als Uniper hebben inmiddels hoger beroep ingesteld van deze vonnissen. Naar
verwachting zullen RWE en Uniper deze zomer hun inhoudelijke bezwaren, genaamd memorie
van grieven, tegen de vonnissen in eerste aanleg indienen. De Staat heeft vervolgens
drie maanden om hierop te reageren door middel van een memorie van antwoord. Zoals
eerder ook is gebeurd, zal de Staat zijn processtukken, in dit geval de memorie van
antwoord, publiceren na indiening bij het gerechtshof Den Haag publiceren op de website
van de rijksoverheid.
Vervolg
Ik zal u blijven informeren over belangrijke procesmomenten met betrekking tot de
juridische procedures die betrekking hebben op de Wet verbod op kolen.
Daarbij ligt de focus de aankomende periode op de uitkomst van de procedures in Duitsland
en daarmee samenhangend de vraag naar de voortgang van de internationale arbitrageprocedure
door RWE.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten