36 200 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2023

Nr. 36 AMENDEMENT VAN DE LEDEN BOUCHALLIKH EN DE HOOP

Ontvangen 25 november 2022

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor van de departementale begrotingsstaat worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 400.000 (x € 1.000).

Toelichting

Dit amendement regelt dat er € 400 miljoen beschikbaar wordt gesteld om te voorkomen dat de prijzen volgend jaar zullen stijgen. Volgens het Centraal Planbureau is dit bedrag vereist om de stijging van de OV-prijzen aankomend jaar te voorkomen1. Hiermee kan het Rijk afspraken maken met de OV-bedrijven om de tarieven in 2023 niet te verhogen. Deze bedrijven krijgen hiervoor compensatie. Het bedrag wordt in eerste instantie gereserveerd op artikel 16 en dient later door de Staatssecretaris te worden verdeeld tussen de NS, het Provinciefonds en de Brede Doeluitkering.

De indieners vinden dit amendement noodzakelijk, omdat de prijzen voor het openbaar vervoer anders fors zullen stijgen in 2023. De NS heeft al aangekondigd dat de prijzen in 2023 met 4,3% zullen stijgen2 en de kaartjes voor bus, tram en metro zullen ook tot wel 7% stijgen3. Door de hogere kosten voor energie, personeel en materieel zijn vervoerders gedwongen om hogere prijzen in te voeren. In tijden waarin mensen steeds moeilijker rondkomen en waarin automobilisten wél gecompenseerd worden door middel van de verlaging van de accijnzen op brandstof voor € 1,2 miljard, vinden de initiatiefnemers dat de overheid dient in te grijpen. Het openbaar vervoer moet aantrekkelijk en betaalbaar zijn.

De dekking voor dit voorstel kan worden gevonden in de amendementen van de leden Maatoug en Nijboer die zijn ingediend op het Belastingplan. Deze voorstellen zijn afkomstig uit de Tegenbegroting van PvdA en GroenLinks en zijn gedekt.4

Bouchallikh De Hoop

Naar boven