De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 07 Wetenschappelijk onderwijs worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 12.900 (x € 1.000).
II
In artikel 11 Studiefinanciering worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 12.900 (x € 1.000).
Toelichting
Het (gewijzigde) amendement Van der Woude c.s. (Kamerstuk 36 200 nr. 62) voorziet in het investeren in de doorontwikkeling van kennisveiligheid op de instellingen,
o.a. door het aantrekken en behouden van personeel met de juiste expertise. De dekking
voor dit amendement wordt voor de jaren 2024–2027 gevonden in het financiële overschot
door afschaffing van de maatregel halvering collegegelden in het hbo (artikel 6) en
wo (artikel 7).
De indiener van het voorliggende amendement – de heer Dassen (Volt) – is echter van
mening dat de bestemming voor het bedrag waaruit deze investering bekostigd zal worden
– zijnde 12,9 miljoen euro – beschikbaar dient te blijven voor het daarvoor oorspronkelijk
beoogde doel: investeren in de basisbeurs voor studenten. Dit doel stond als volgt
aangemerkt in de bijgevoegde beslisnota bij het wetsvoorstel Herinvoering basisbeurs
hoger onderwijs: «Vrijkomende middelen halvering collegegeld: Op basis van de motie Van der Molen/Van
der Laan is besloten om de halvering collegegeld af te schaffen en de daarbij horende
middelen te gebruiken voor studiefinanciering. Eerder werd gedacht dat dit € 170 miljoen
zou opleveren, maar door toekenning van LPO over deze middelen is dat € 190 miljoen.
Van die € 20 miljoen is reeds – na uw besluit – € 7,1 miljoen ingezet voor het mbo.
Daarmee blijft er € 12,9 miljoen over om nu nog in de basisbeurs te investeren.» (Beslisnota Wetsvoorstel herinvoering basisbeurs: Nota aanbieding nader rapport wetsvoorstel
herinvoering basisbeurs aan MR, pagina 3–4)
Dit beoogde doel werd bovendien als akkoord bevonden door het Ministerie van OCW,
de ambtelijke staf van het Ministerie van Financiën en IRF. Het zou hierbij o.a. gaan
om het garanderen van een juiste balans in de tegemoetkoming tussen uit- en thuiswonende
studenten. Inmiddels blijken deze mogelijk aangewend te zullen worden voor een compleet
ander doel, zijnde investeringen in kennisveiligheid (zoals voorgesteld in het amendement
Van der Woude c.s. – Kamerstuk 36 200 nr. 62). Indiener van het voorliggende amendement – de heer Dassen – is van mening dat de
middelen hiervoor elders gevonden dienen te worden en dat het bedrag van 12,9 miljoen
euro beschikbaar dient te blijven en geoormerkt wordt voor studiefinanciering voor
studenten, zoals oorspronkelijk beoogd. Dit geld kan ingezet worden voor het verminderen
van de energielastendruk onder studenten die het financieel zwaar hebben. Hierover
zou bij de Voorjaarsnota besloten kunnen worden, zoals tevens oorspronkelijk beoogd.
Indien dit amendement aangenomen wordt, betekent dit dat de middelen (12,9 miljoen euro)
voor 2023 vrij komen te vallen en expliciet bestemd dienen te worden voor het daarvoor
volgens de indiener beoogde doel, zijnde studiefinanciering.
Dassen