36 200 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2023

Nr. 61 MOTIE VAN HET LID MICHON-DERKZEN C.S.

Voorgesteld 17 november 2022

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Openbaar Ministerie in 2022 noodgedwongen een aantal keren heeft moeten besluiten om een groot aantal zaken te seponeren wegens een gebrek aan zittingscapaciteit;

overwegende dat dergelijke sepotbeslissingen fnuikend zijn voor het vertrouwen van burgers in de rechtsstaat;

overwegende dat dergelijke sepotbeslissingen ook fnuikend zijn voor het vertrouwen van politieagenten, nu zij doorgaans vele uren besteden aan zaken die vervolgens zonder inhoudelijke behandeling worden geseponeerd;

overwegende dat op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (de wet-Mulder) een aantal veelvoorkomende lichte strafbare feiten door de politie onder gezag van het OM kunnen worden afgehandeld;

van mening dat de politie meer mogelijkheden moet krijgen om veelvoorkomende lichte strafbare feiten via een Mulder-achtige procedure af te doen of wanneer de definitie van Muldergedragingen zou worden verruimd;

verzoekt de regering in overleg te treden met de politie en het Openbaar Ministerie om te bezien welke maatregelen kunnen worden getroffen om de politie mogelijkheden te geven om meer lik-op-stukbeleid vorm te geven en daarmee het Openbaar Ministerie en de rechtspraak te ontlasten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Michon-Derkzen

Knops

Van der Staaij

Van der Plas

Naar boven