36 200 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2023

Nr. 143 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 september 2023

Op 1 september jl. zijn de gewijzigde beleidsregels voor het beoordelen van aanvragen ter verkrijging van een Verklaring Omtrent het Gedrag van natuurlijke personen en rechtspersonen (VOG) gepubliceerd in de Staatscourant.1 Hierbij doe ik uw Kamer zoals toegezegd de beleidsregels toekomen.2

Deze wijzigingen heb ik doorgevoerd naar aanleiding van maatschappelijke en strafrechtelijke ontwikkelingen, signalen uit de uitvoeringspraktijk van de Dienst Justis en aanbevelingen uit eerdere onderzoeken. Met de wijzigingen is onder andere de mogelijkheid tot het digitaal afgeven van een VOG gecodificeerd. Ook is het kader verduidelijkt waarbinnen maatwerk wordt geboden aan VOG-aanvragers, indien sprake is van een zedendelict dat op minderjarige leeftijd is gepleegd. Tevens geldt voor jeugdige VOG-aanvragers tot 23 jaar niet langer een verkorte termijn van twee jaar, maar de reguliere terugkijktermijn van vier jaar, indien uit de justitiële documentatie blijkt dat sprake is van georganiseerde (drugs)criminaliteit. Deze wijziging is noodzakelijk om eventuele risico’s voor de samenleving beter te kunnen wegen in de VOG-beoordeling.

Tot slot is aangepast dat omstandigheden waaronder een strafbaar feit is gepleegd altijd bij de beoordeling kunnen worden betrokken, in plaats van enkel als sprake is van twijfel of de VOG kan worden toegewezen. Dit is gedaan naar aanleiding van een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin de Afdeling de beleidsregels op dit punt in strijd met het evenredigheidsbeginsel achtte.3

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind


X Noot
2

Kamerstuk 36 200 VI, nr. 128.

X Noot
3

ECLI:NL:RVS:2023:1249

Naar boven