36 200 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2023

Nr. 120 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 januari 2023

Op 20 oktober 2022 heeft de Nationale ombudsman een rapport gepubliceerd naar aanleiding van klachten over uitlatingen van Minister Grapperhaus bij de algemene ledenvergadering van de Producenten Organisatie Varkenshouderij op 25 november 2019.1 De Nationale ombudsman geeft een oordeel over deze uitlatingen. Ook heeft de Nationale ombudsman de interne klachtbehandeling in deze zaak beoordeeld. Op 25 november 2022 ontving ik uw verzoek om mijn reactie op dit rapport. In deze brief zal ik op dit rapport reageren. Eerst zal ik ingaan op het oordeel van de Nationale ombudsman over de uitlatingen van mijn ambtsvoorganger en daarna zal ik ingaan op het oordeel van de Nationale ombudsman over de gevolgde klachtprocedure.

De uitlatingen van Minister Grapperhaus

De heer Grapperhaus heeft bij de interne klachtbehandeling voor zijn zienswijze verwezen naar een Kamerbrief2 en naar de beantwoording3 van Kamervragen van mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren. De Nationale ombudsman stelt vast dat de klachtadviescommissie er van uit is gegaan dat Minister Grapperhaus het merendeel van de uitlatingen waarover is geklaagd heeft gedaan. De Nationale ombudsman constateert verder dat bij de beslissing op de klacht, die namens de Minister is ondertekend, Minister Grapperhaus kennis heeft genomen van het advies van de klachtadviescommissie en dat niet is gebleken dat de Minister destijds heeft aangegeven dat de klachtadviescommissie er ten onrechte van is uitgegaan dat hij het merendeel van de uitlatingen had gedaan. Bij de beslissing op de klacht is het advies van de klachtadviescommissie overgenomen, waaronder, aldus de Nationale ombudsman, de feiten die de klachtadviescommissie heeft vastgesteld.

Bij de behandeling van de klacht door de Nationale ombudsman heeft de Nationale ombudsman expliciet aan de heer Grapperhaus gevraagd of hij de betreffende uitlatingen heeft gedaan. De heer Grapperhaus heeft hierop aangegeven dat de uitlatingen waarover is geklaagd bij de Nationale ombudsman, niet overeenkomen met hetgeen hij bij de betreffende bijeenkomst heeft gezegd. De Nationale ombudsman noemt deze gedeeltelijke ontkenning te zwak om de eerdere feitenvaststelling tijdens de interne klachtbehandeling te weerleggen.

Ik kan de conclusie van de Nationale ombudsman volgen ten aanzien van de uitspraken waarop de Nationale ombudsman zich in zijn rapport heeft gebaseerd. Daar staat tegenover dat de Nationale ombudsman in zijn rapport uitspraken heeft beoordeeld waarvan de heer Grapperhaus heeft gezegd dat deze uitspraken niet overeenkomen met hetgeen hij heeft gezegd. Dat maakt dat ik niet anders kan reageren op de conclusie van de Nationale ombudsman in dezen dan door vast te stellen dat de lezingen van de heer Grapperhaus en de Nationale ombudsman op dit punt uiteen lopen.

De klachtbehandeling

De Nationale ombudsman heeft in zijn rapport geconstateerd dat bij de interne klachtbehandeling een factsheet aan de orde is geweest die klagers niet kenden en dat de interne klachtadviescommissie Minister Grapperhaus niet heeft gehoord. Deze zaken noemt de Ombudsman in strijd met het beginsel van fair play en daarmee niet behoorlijk.

Deze constateringen van de Nationale ombudsman kan ik volgen. Op korte termijn worden deze constateringen onder de aandacht gebracht in het departementale juridische overleg en in het interdepartementale overleg over klachtbehandeling. Hierdoor worden ambtenaren die klachten behandelen geïnformeerd over de constateringen van de Nationale ombudsman in deze zaak. Het doel hiervan is te leren van de constateringen en hiermee rekening te houden in lopende en toekomstige klachtprocedures.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Zie bijlage 1 voor het rapport van de Nationale ombudsman d.d. 20 oktober 2022.

X Noot
2

Kamerstuk, 29 754, nr. 538.

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 1458.

Naar boven