Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2022
Tijdens de voortzetting van de begrotingsbehandeling migratie op 14 november jl. heeft
het lid Jasper van Dijk (SP) mede namens het lid Peters (CDA) een motie ingediend
waarin de regering wordt verzocht om een plan van aanpak te maken om statushouders
van werk te voorzien (Kamerstuk 36 200 VI, nr. 26). Daarnaast is door het lid Van der Plas (BBB) een motie ingediend waarin de regering
wordt verzocht om inzichtelijk te maken welke stappen worden ondernomen omtrent het
beheersbaar maken en reduceren van arbeidsmigratie. Het kabinet wordt verzocht de
Kamer hierover te informeren vóór 1 maart 2023 (Kamerstuk 36 200 VI, nr. 42).
Zoals door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is toegezegd tijdens de
voortzetting van de begrotingsbehandeling op 14 november jl. geef ik u daarom namens
het kabinet een appreciatie op de ingediende moties.
Ten aanzien van de motie van het lid Jasper van Dijk (SP), ingediend mede namens het
lid Peters (CDA), waarin de regering wordt verzocht om een plan van aanpak te maken
om statushouders van werk te voorzien, het volgende. In de schriftelijke beantwoording
op de gestelde vragen tijdens de eerste termijn van de genoemde begrotingsbehandeling
is aangegeven dat een goede en snellere toeleiding naar werk waardevol is voor zowel
statushouders als voor de samenleving. In deze beantwoording is aangegeven dat ik
in gesprek ben met betrokken partijen over maatregelen, zoals aanvullende scholing
of het stimuleren van leerwerktrajecten. Deze inzet is aanvullend op onder meer de
Wet inburgering 2021, de mogelijkheden binnen de Participatiewet en de Werkagenda
VIA, zoals ook beschreven in de brief over de invulling van de motie-Ceder over praktische
belemmeringen bij het aangaan van werk door gemotiveerde statushouders en werkgevers1. Ik zal uw Kamer conform eerdere toezeggingen en zoals verzocht in de motie Aartsen2 in het eerste kwartaal van 2023 informeren over mijn aanvullende inzet voor statushouders
en werk. Mijn aanvullende voorstellen, gebundeld met de bestaande inzet, is goed te
bezien als een plan van aanpak. Daarmee geef ik deze motie dus oordeel Kamer.
In de motie van het lid Van der Plas wordt verzocht om inzichtelijk te maken welke
stappen worden ondernomen omtrent het beheersbaar maken en reduceren van arbeidsmigratie.
Deze motie raakt aan het meer grip krijgen op (arbeids)migratie. In het Coalitieakkoord
is opgenomen dat het kabinet migratie zoveel mogelijk in goede banen wil leiden en
meer grip wil krijgen op migratie. Er worden op dit moment langs verschillende sporen
stappen gezet.
Grip op arbeidsmigratie betekent in de eerste plaats dat concurrentie op arbeidsvoorwaarden
moet worden beperkt door misstanden aan te pakken. Arbeidsmigranten zijn net als wij
mensen die op een goede manier behandeld dienen te worden. Het kabinet is daarom hard
bezig met de uitvoering van de aanbevelingen van het Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten
(«Commissie Roemer»). Denk aan de verplichte certificering van uitzendbureaus, wetgeving
voor goed verhuurderschap en registratie en versterking van handhaving. Voor de begrotingsbehandeling
SZW ontvangt uw Kamer een update over dit verplicht certificeringsstelsel en de bredere
voortgang op de uitvoering van de Aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten.
Dit Kerst zal ontvangen. Dat betekent niet dat werkgevers, inleners en uitzenders
nu nog niets hoeven te doen. Zij kunnen en moeten nú al aan de slag met het verbeteren
van de arbeidsomstandigheden en voorwaarden.
Op de iets langere termijn geldt daarnaast dat het kabinet wil kijken naar bijvoorbeeld
een beleidsmatig richtgetal voor migratie in den brede. In dat kader wordt nog dit
jaar een advies van de Adviesraad Migratie verwacht. Zoals toegezegd tijdens de Algemene
Politieke Beschouwingen zal het kabinet met een reactie komen op dit advies. Het kabinet
kan ik het eerste kwartaal van 2023 inzichtelijk maken welke stappen zijn en worden
gezet op het gebied van het beheersbaar maken van arbeidsmigratie, zoals hierboven
beschreven. Met de kanttekening dat er nog adviezen volgen van de ACVZ en later van
de Staatscommissie demografie, kan ik de motie oordeel Kamer geven.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip