36 200 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2023

Nr. 13 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 22 november 2022

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 6 oktober 2022 voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken. Bij brief van 1 november 2022 zijn ze door de Minister van Buitenlandse Zaken beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Rudmer Heerema

De adjunct-griffier van de commissie, Blom

1

Kunt u aangeven hoe het proces van financiële verantwoording van de afdracht aan de Europese Unie (EU) aan het Nederlandse parlement is ingericht? Waarom worden desbetreffende aanbevelingen niet opgevolgd (onder verwijzing naar de brief van de Algemene Rekenkamer d.d. 6 okt 2022)?

De aanbevelingen uit het rapport PricewaterhouseCoopers «Onderzoek interne beheersing EU-afdrachten» om de control op de keten en de samenwerking tussen de departementen Buitenlandse Zaken en Financiën te verbeteren zijn inmiddels overgenomen. Het kabinet heeft ervoor gekozen om de presentatie van de EU-afdrachten op de begroting van Buitenlandse Zaken te behouden. De EU-afdrachten worden op artikel 3 van de BZ-begroting verantwoord.

De Minister van Buitenlandse Zaken is beleidsverantwoordelijk Minister voor Europese samenwerking en het Meerjarig Financieel Kader (MFK), inclusief de onderhandelingen daarover in Brussel, die mede bepalend zijn voor de hoogte van de EU-afdrachten, het debat daarover met de Kamer, en voor aanverwant EU-recht. De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de Rijksbrede coördinatie en strategische vormgeving van het Nederlandse EU-beleid. Derhalve verzorgt Buitenlandse Zaken de presentatie en verwerking van de EU-afdrachten in haar begroting en jaarverslag.

De Minister van Financiën is beleidsverantwoordelijk voor het Eigenmiddelenbesluit, waarin de financiering van de begroting van de Europese Unie wordt geregeld. De Minister van Financiën is verder verantwoordelijk voor de ramingen, heffing, inning, (berekening van de) afdrachten aan de EU en de controle gerelateerd aan de EU-afdrachten en de presentatie en control op de garanties uit hoofde van het Eigenmiddelenbesluit. Vanwege de gedeelde beleidsverantwoordelijkheid wordt er nauw samengewerkt tussen beide departementen en verzorgen Buitenlandse Zaken en Financiën samen de communicatie over de EU-afdrachten richting de Eerste en Tweede Kamer.

2

Hoeveel subsidie ontvangt Stichting Vluchteling van de Nederlandse staat in het algemeen, en van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in het bijzonder?

Vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken is in 2023 voor Stichting Vluchteling een subsidie van EUR 71.460 geraamd. Deze raming valt onder de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Ik heb geen zicht op de geraamde subsidies voor 2023 van de andere departementen binnen de Rijksoverheid.

Volgens het jaarverslag van Stichting Vluchteling over 2021 bedroegen de subsidies van overheden in 2021 in totaal EUR 4.382.000.

3

Hoeveel subsidie ontvangt Amnesty International van de Nederlandse staat in het algemeen, en van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in het bijzonder?

Amnesty International is onderdeel van de alliantie Power of Voices onder penvoerderschap van PAX. De subsidie voor de gehele alliantie is EUR 57.024.708 voor 2021 t/m 2025 en wordt verstrekt via de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Welk deel daarvan besteed zal worden door Amnesty is aan de alliantie die dit op jaarbasis invult.

Ik heb geen zicht op de geraamde subsidies voor 2023 van de andere departementen binnen de Rijksoverheid.

Volgens het jaarverslag van Amnesty International over 2021 bedroegen de subsidies van overheden in 2021 in totaal EUR 843.000.

4

Hoeveel subsidie ontvangt Milieudefensie van de Nederlandse staat in het algemeen, en van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in het bijzonder?

Milieudefensie is als penvoeder van de Green Livelihood Alliance een subsidie toegekend van EUR 46.097.902 voor het Forest for a Just Future programma (2021–2026).

De alliantie bestaat naast Milieudefensie uit de volgende uitvoeringspartners: Tropenbos Internationaal, Sustainable Development Institute, Non-Timber Forest Products-Exchange Programme, IUCN National Committee of the Netherlands en Gaia Amazonas.

In het budget is een bedrag van EUR 9.524.800 opgenomen voor het deel van het programma dat Milieudefensie uitvoert. Daarnaast heeft Milieudefensie als penvoerder een coördinerende taak in de alliantie. Voor deze taak is EUR 1.807.702 gebudgetteerd.

Ik heb geen zicht op de geraamde subsidies voor 2023 van de andere departementen binnen de Rijksoverheid.

Volgens het jaarverslag van Milieudefensie over 2021 bedroegen de subsidies van overheden in 2021 in totaal EUR 2.498.879.

5

Klopt het dat er in de begroting geen middelen zijn gereserveerd voor (coördinatie van) de handhaving van sancties?

Op 13 mei jl. deelde het kabinet het rapport van de nationaal coördinator sanctienaleving met uw Kamer. Dit rapport bevatte negentien aanbevelingen om het sanctiestelsel in Nederland te versterken welke volledig door het kabinet zijn omarmd. Een belangrijke aanbeveling was om de coördinerende rol van het Ministerie van Buitenlandse Zaken op het terrein van sanctienaleving te versterken. Vanaf 1 juli 2022 heeft een vast team onder leiding van een projectdirecteur deze coördinatie van de sanctienaleving ter hand genomen, zoals ook in de laatste stand van zaken brief van 6 juli jl. aan uw Kamer gemeld. De middelen voor het nieuwe sanctienalevingsteam zijn gereserveerd onder artikel 7 (Apparaatskosten).

6

Wat is binnen het Makandra-programma de voortgang met betrekking tot visumvrij reizen naar de EU en wordt er overwogen het Makandra-programma te verlengen?

De Surinaamse wens tot visumliberalisatie voor het Schengengebied moet door Suriname zelf bij de Europese Commissie worden bepleit. Nederland kan hierbij ondersteunen met advies over het visumliberaliseringstraject in Brussel en via het Makandra-programma. Het Makandra-programma, dat vorig jaar van start is gegaan, loopt nog tot 2025. Tijdens het recente bezoek van Minister-President Rutte en Minister Schreinemacher aan Suriname is aangekondigd dat het Makandra programma met 4 miljoen euro wordt opgehoogd. Verlenging van het programma is nu niet aan de orde.

Een goede samenwerking op het vlak van terugkeer van Surinaamse onderdanen die niet in Nederland kunnen blijven is een belangrijke voorwaarde voor visumliberalisatie. Momenteel wordt een Makandra-project ontwikkeld op het vlak van het optimaliseren van de ambulante GGZ-zorg in Suriname. Betere ambulante GGZ-zorg is door de Surinaamse autoriteiten aangemerkt als een belangrijk aspect wat terugkeer kan helpen bevorderen, omdat een deel van de doelgroep deze zorg nodig heeft en het ontbreken hiervan ook terugkeer in de weg staat. Tevens vinden er gesprekken met de Surinaamse overheid plaats over op welke andere manier er via technische assistentie een bijdrage geleverd kan worden om visumvrij reizen naar de EU te bewerkstelligen. Tot op heden zijn echter nog geen andere voorstellen op dit terrein voorgedragen door de Surinaamse overheid.

7

Hoe vaak is een Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS)-verzoek gesteund en hoe ziet deze ondersteuning er uit?

Strafoverdracht valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Dat ministerie heeft beleidskaders voor strafoverdracht. Onderdeel van de begeleiding van Nederlandse gedetineerden in het kader van consulaire bijstand door BZ is het verstrekken van algemene informatie over strafoverdracht, zoals de JenV-brochures over Wets en WOTS. In sommige gevallen kunnen de door BZ gesubsidieerde juridische onafhankelijke organisaties ondersteunen bij een Wets- of WOTS-procedure. In de zogenoemde zorglanden is dat Stichting Dutch&Detained en in de niet-zorglanden Stichting Lawyers Across Borders. Indien de gedetineerde daar toestemming voor geeft, kan BZ de gedetineerde in contact brengen met deze organisaties. BZ kan WOTS-aanvragen nooit inhoudelijk bepleiten. Wel kan BZ eventueel vragen om aandacht bij de voortgang van de behandeling van een verzoek door de bevoegde instanties.

8

Hoeveel Nederlandse gedetineerden in het buitenland hebben te maken met psychiatrische problematiek?

Hier kan geen exact aantal worden gemeld. Psychiatrische problematiek is een breed begrip. In niet alle buitenlandse gevangenissen wordt n.a.v. een melding actie ondernomen en/of de juiste zorg geboden. Ook kan het voorkomen dat BZ om redenen van persoonsgegevensbescherming niet over de psychische problemen van een gedetineerde wordt geïnformeerd. Indien de gedetineerde een reeds aantoonbaar probleem ondervond en/of uit het verleden bij een Nederlandse instelling bekend is als zwakbegaafd of psychiatrisch patiënt, merkt BZ de gedetineerde aan als kwetsbaar en ontvangt de gedetineerde vanuit de consulaire bijstand en subsidiepartners extra aandacht, waarbij de uiteindelijke zorg altijd alleen kan worden verstrekt of georganiseerd door of via de lokale gevangenisautoriteiten.

9

Hoeveel succesvolle strafoverdrachten zijn er afgelopen jaar geweest? Hoeveel weigeringen?

Strafoverdracht is de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken beschikt niet over cijfers over strafoverdracht.

10

Hoeveel Nederlandse gedetineerden in het buitenland hebben ernstige medische aandoeningen? Hoe worden deze ondersteund?

Net als in Nederland geldt dat medische zorg valt onder de verantwoordelijkheid van de autoriteiten van het land waar een Nederlander is gedetineerd. In zeer schrijnende gevallen waarin de buitenlandse lokale autoriteit aangeeft dat bijvoorbeeld een operatie moet worden uitgevoerd maar de financiële middelen daartoe ontbreken en ook de familie niet over de benodigde financiële middelen beschikt, beoordeelt BZ of financieel aan de medische kosten kan worden bijgedragen.

Indien volgens de gedetineerde medische onderzoeken noodzakelijk zijn die niet in de gevangenis kunnen worden uitgevoerd, bemiddelt BZ bij het verkrijgen van toestemming om dit in een ziekenhuis mogelijk te maken. Deze kosten worden niet door BZ gedragen.

11

Wanneer wordt het aanmerken van Japan als zorgland doorgevoerd in het beleid?

De term «zorglanden» en «niet-zorglanden» wordt gehanteerd in het consulaire beleid t.a.v. de begeleiding van Nederlandse gedetineerden in het buitenland. Bij de gedetineerdenbegeleiding hanteert BZ een lijst van landen waar de autoriteiten zich hebben gecommitteerd aan een humaan en menswaardig gevangenisbeleid en waar sprake is van adequate detentie-omstandigheden conform internationale standaarden, afspraken en regels. Het onderscheid tussen «zorglanden» en «niet-zorglanden» uit zich onder meer in de consulaire bijstand aan gedetineerden; aan gedetineerden in de landen van de lijst (de «niet-zorglanden») biedt BZ een «basispakket», in de andere landen (de «zorglanden») een uitgebreider pakket.

Japan neemt een bijzondere positie in. Ofschoon Japan is opgenomen op de landenlijst («niet-zorgland») geeft BZ aan Nederlandse gedetineerden in Japan toch meer consulaire bijstand dan alleen het zogenoemde «basispakket». De reden hiervoor ligt specifiek in de gedragsregels in Japanse gevangenissen die naar Westerse maatstaven zeer streng zijn en in de soms zeer lage temperatuur in gevangenissen in de winter en de – naar wederom Westerse maatstaven – kleine voedselhoeveelheden die worden verstrekt.

12

Waarom is Singapore gezien de verplichte doodstraf voor drugsdelicten geen zorgland?

De consulaire landenlijst voor gedetineerdenbegeleiding wordt opgesteld op basis van een beoordeling van het lokale gevangenisbeleid en detentieomstandigheden en richt zich niet op de lokale strafmaat. De Singaporese autoriteiten hebben zich gecommitteerd aan een humaan en menswaardig gevangenisbeleid waar sprake is van adequate detentie-omstandigheden conform internationale standaarden, afspraken en regels. Om die reden valt Singapore niet onder de categorie «zorgland» (zie ook het antwoord op vraag 11). Daarnaast wordt er specifiek consulair beleid gehanteerd voor Nederlandse gedetineerden die in het buitenland met de doodstraf worden bedreigd. Zie hiervoor bijvoorbeeld pagina 53 van de Staat van het Consulaire van 7 december 2018. In algemene zin spreekt NL zich in EU verband regelmatig uit tegen de doodstraf in Singapore.

13

Wat is het beleid als er signalen binnenkomen dat een Nederlandse gedetineerde in buitenlandse detentie wordt gemarteld? Wordt er bijgehouden hoeveel Nederlanders in buitenlandse detentie worden gemarteld?

BZ neemt signalen hierover altijd zeer serieus. Wel is het vrijwel altijd ingewikkeld om hier feitelijke informatie over te krijgen. BZ zal onder meer via frequentere bezoeken aan gedetineerde proberen een beeld te krijgen van wat er precies aan de hand is. Als er bewijs is voor marteling, zal BZ uiteraard de buitenlandse autoriteiten via de geëigende kanalen hierop onomwonden aanspreken.

14

Zijn er gesprekken met (zorg)landen over het sluiten van de WOTS?

Strafoverdracht is verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Voor zover bekend zijn er op dit moment geen nieuwe bilaterale WOTS-verdragen in voorbereiding.

15

Zijn door de Israëlische regering Bennet/Lapid plannen voor nieuwe illegale nederzettingen in Palestijns gebied gewijzigd ten opzichte van de regeringen onder Netanyahu, of is het nederzettingenbeleid onverminderd voortgezet?

Hoewel de regering Bennet-Lapid als uitgangspunt had alleen natuurlijke groei toe te staan, is volgens onder meer een EU-rapport over Israëlische nederzettingen in het jaar 2021 uitbreiding van nederzettingen, zoals die plaatsvond onder de regering-Netanyahu, voortgezet onder de regering Bennet/Lapid.1

16

Is door de Israëlische regering Bennet/Lapid het beleid ten aanzien van het detineren van Palestijnse minderjarigen, en het in strijd met de Geneefse Conventies overbrengen van gedetineerden naar gevangenissen in Israël gewijzigd?

Het eerdere beleid ten aanzien van het detineren van Palestijnse minderjarigen is door de regering Bennet/Lapid voortgezet. Israël blijft Palestijnen overbrengen naar gevangenissen in Israël, in strijd met de vierde Conventie van Genève.

17

Klopt het dat de EU Speciale Vertegenwoordiger voor het Midden-Oosten Vredesproces Sven Koopmans niet met hoge Israëlische politici zoals president Hertzog, premier Lapid en Minister van Defensie Ganz heeft kunnen praten omdat verzoeken daartoe niet worden ingewilligd?

Speciaal Vertegenwoordiger van de EU voor het Midden Oosten Vredesproces Sven Koopmans heeft sinds zijn aantreden verschillende Israëlische Ministers ontmoet, onder wie (toenmalig) Minister van Buitenlandse Zaken Lapid en Minister Gantz van Defensie.

18

Hebben Nederlandse diplomaten rechtszaken van Palestijnen in Israël of bezet Palestina bijgewoond? Zo ja, welke?

Nederland acht het van belang om regelmatig rechtszaken bij te wonen om de bescherming van mensenrechten te waarborgen. Nederland probeert er om die reden samen met like-minded voor te zorgen dat een aantal diplomaten van verschillende missies aanwezig is bij belangrijke rechtszaken over mensenrechten. Zo was de Nederlandse vertegenwoordiging in de Palestijnse gebieden aanwezig bij onder meer de rechtszaak in de Palestijnse gebieden tegen visu die waren opgepakt bij demonstraties na de dood van Nizar Banat (2021 en 2022) en bij de rechtszaak tegen Issa Amro in de Palestijnse gebieden (2021). Ook was een medewerker vanuit de Nederlandse Ambassade in Tel Aviv aanwezig bij hoorzitting Mohammed El Halabi van World Vision (2022).

19

Zijn er sinds de laatste update hierover nog ontwikkelingen in onderzoeken of zaken naar aanleiding van de doden en gewonden die zijn gevallen bij de demonstraties in het kader van de Grote Mars van de Terugkeer tussen maart 2018 en oktober 2019 waarbij meer dan 200 Palestijnen zijn gedood en 35.000 Palestijnen gewond zijn geraakt?

Het Israëlische onderzoek naar de omgekomen Palestijnen tijdens de Grote Mars van Terugkeer loopt nog. De VN onderzoekscommissie naar de demonstraties die in maart 2018 begonnen in de bezette Palestijnse Gebieden heeft op 18 maart 2019 haar rapport opgeleverd2. Ten slotte loopt er een onderzoek van het Internationaal Strafhof (ICC).

20

Hebben Israëlische kolonisten woonachtig in de bezette Palestijnse gebieden een visum nodig als ze naar Nederland reizen? Zo nee, waarom niet? Hebben Palestijnen uit ditzelfde gebied een visum nodig als ze naar Nederland reizen?

Voor beide groepen geldt dat zij een paspoort nodig hebben om naar Nederland te kunnen reizen. Afhankelijk van hun nationaliteit zijn ze visumplichtig of niet. Conform de Schengenregelgeving hebben Israëlische paspoorthouders geen visum nodig en Palestijnse paspoorthouders en stateloze Palestijnen uit Oost-Jeruzalem wel.

21

Hebben Nederlanders die naar de bezette Palestijnse gebieden willen reizen hier een visum voor nodig?

Voor de Palestijnse Gebieden hebben Nederlanders vooralsnog geen visum nodig. Om naar de Palestijnse Gebieden te reizen moet een reiziger door Israël, Jordanië of Egypte. Bij binnenkomst in Israël krijgt de inreiziger een visum voor een bezoek van maximaal 90 dagen. Bij binnenkomst in Jordanië kan een visum worden gekocht op de luchthaven.

Op 20 oktober 2022 voerde Israël nieuwe toegangsregels voor de Palestijnse gebieden. Er gelden verschillende eisen voor verblijven van korte duur tot drie maanden, voor verblijven van langere duur (studies, vrijwilligerswerk, onderwijs, onderzoek en andere beroeps- en bedrijfsactiviteiten) en voor het verblijf van echtgenoten van houders van een Palestijnse identiteitskaart. Deze nieuwe regels kunnen ook gevolgen hebben voor Nederlanders die hier naartoe reizen. Het is nog onduidelijk hoe deze nieuwe reisvoorschriften precies worden toegepast.

22

Zijn er gevallen bekend waarbij de afgelopen vier jaar Nederlanders de toegang tot Israël en bezet Palestina is ontzegd of zijn uitgezet? Indien dit het geval is, wat waren de redenen hiervoor en hoeveel gevallen zijn er bekend?

Er zijn gevallen bekend waarbij Nederlanders de toegang tot Israël of Israël en de bezette gebieden ontzegd is. Er zijn geen gevallen bekend waarbij Nederlanders Israël uitgezet zijn. Er zijn echter geen volledige gegevens over het aantal gevallen beschikbaar, omdat niet alle Nederlanders die deze gebieden bezoeken zich bij de ambassade melden, of om consulaire bijstand vragen in geval van toegangsweigering of uitzetting. Ook doen de Israëlische autoriteiten geen melding bij de ambassade van de reden voor een dergelijke ontzegging.

23

Kunt u aangeven hoe vaak Nederland sinds het kabinet Rutte I bij de Israëlische autoriteiten «bezorgdheid» over (vermeende) Israëlische mensenrechtenschendingen en/of het illegale nederzettingenbeleid heeft overgebracht?

In alle gesprekken die Nederland met de Israëlische autoriteiten voert en waarin het Israëlisch-Palestijnse conflict besproken wordt, wordt bezorgdheid geuit over de mensenrechtenschendingen en het nederzettingenbeleid. Dit gebeurt bovendien op alle niveaus.

24

Is de Israëlische autoriteiten gevraagd om de aanduiding van zeven Palestijnse maatschappelijke organisatie als «terreurorganisaties» terug te draaien, of is over deze kwestie alleen «bezorgdheid» geuit?

Beschuldigingen van terrorisme of banden met terroristische organisaties worden altijd uitermate serieus genomen. Deze zijn daarom zorgvuldig en grondig onderzocht.

Nederland heeft zich hier twee keer publiekelijk over uitgesproken, in een gezamenlijke verklaring met acht andere EU-lidstaten. In de verklaring van 12 juli jl. gaf Nederland aan dat de ontvangen informatie geen aanleiding was om de positie ten aanzien van de ngo’s te herzien. In de verklaring van 19 augustus jl. veroordeelt Nederland de inval van Israël bij Palestijnse ngo’s. Ook heeft er op 22 augustus jl. een demarche over de inval bij de ngo’s en het belang van een sterk maatschappelijk middenveld bij de Israëlische autoriteiten plaatsgevonden, samen met 17 andere landen.

25

Wat is momenteel de juridische status van deze organisaties? Kunnen ze nog normaal functioneren? Zijn deze organisaties nog in staat vrijelijk informatie te vergaren, te documenteren, en bewijsmateriaal aan te leveren aan het Internationaal Strafhof in Den Haag?

Zes van de zeven ngo’s zijn als terroristisch aangemerkt. De zevende ngo – HWC staat niet op de Israëlische terrorismelijst. Alle zeven ngo’s zijn illegaal verklaard door Israël onder het militair recht op de Westelijke Jordaanoever.

De ngo’s gaan zoveel mogelijk door met hun werk en proberen voor zover dit lukt informatie aan te leveren aan het Internationaal Strafhof in Den Haag. Het functioneren van deze organisaties waaronder het vergaren van informatie staat echter onder druk omdat werknemers angst hebben voor de gevolgen van het werken voor een door Israël als terroristisch aangemerkte organisatie.

26

Wat is de stand van zaken in het achterhalen van de verantwoordelijken voor de moord op de Palestijnse journaliste Shireen Abu Akleh?

Zoals recentelijk weergegeven in de antwoorden op Kamervragen van het lid van Dijk (kamerstuk 2022Z16598) heeft Israël, na oproepen van de internationale gemeenschap inclusief Nederland, een forensisch onderzoek ingesteld. De United States Security Coordinator of the Israel-Palestinian Authority (USSC) heeft hier als onafhankelijke partij toezicht op gehouden. Op 5 september 2022 hebben de Israëlische Strijdkrachten een verklaring uitgebracht. De conclusie die hierin wordt getrokken is dat Shireen Abu Akleh zeer waarschijnlijk om het leven is gekomen door een kogel van de Israel Defense Forces (IDF). Samen met gelijkgezinde partners blijft Nederland bij Israël aandringen op verantwoording en berechting van degenen die verantwoordelijk zijn voor de dood van Shireen Abu Akleh, meest recentelijk tijdens de Associatieraad tussen de EU en Israël die op 6 oktober jl. plaatsvond. Hiermee wordt voldaan aan motie 35 925 V, nr. 109.

27

Draagt de door Nederland gefinancierde plaatsing van assistent-deskundigen uit de allerarmste ontwikkelingslanden op strategische posities in multilaterale organisaties bij aan een betere representatie van nationaliteiten binnen deze organisaties? Welk deel van de 75 plaatsingen valt toe aan Nederlanders en welk deel aan mensen uit ontwikkelingslanden? Hoe heeft deze verdeling zich in de afgelopen jaren ontwikkeld? Hoe zal deze verdeling zich in de komende jaren ontwikkelen?

Ja, Nederland is een van de weinige landen die posities voor JPO’s (voorheen assistent deskundigen) uit ontwikkelingslanden (DC) financiert en daarmee mede hun representativiteit in het VN systeem bevordert. Nederland streeft ernaar om ongeveer de helft van de kandidaten uit een ontwikkelingsland te laten komen.

Hieronder een overzicht sinds 2010 met verdeling posities Nederlandse en ontwikkelingslanden kandidaten. Omdat eerst strategische posities worden geïdentificeerd en daarna wordt bepaald of een Nederlandse of een ontwikkelingsland kandidaat de voorkeur geniet, is het voorgekomen dat vanwege de strategische positie de voorkeur uitging naar een Nederlandse kandidaat. Tot 2015 konden ook EU kandidaten meedingen naar JPO posities. Voor de lopende periode wordt conform de doelstellingen van het JPO beleid wederom een gelijke verdeling nagestreefd.

Verdeling NL/DC JPO kandidaten per 31/12

Jaar

% NL

% DC

% EU

2010

52

44

4

2011

45

43

12

2012

47

42

11

2013

47

42

11

2014

52

46

2

2015

56

44

 

2016

57

43

 

2017

56

44

 

2018

59

41

 

2019

56

44

 

2020

56

44

 

2021

55

45

 

28

Op welke manieren zet u zich op dit moment in voor het vergroten van de effectiviteit van Verenigde Naties (VN)-vredesmissies? Wordt hier ook specifiek financiering voor gereserveerd?

Nederland blijft zich inzetten voor het hervormen en moderniseren van VN-vredesmissies langs de lijn van het door SGVN-geïnitieerde «Action for Peacekeeping» (A4P) en het daaraan gekoppelde implementatieplan («Action for Peacekeeping+»). Nederland doet dit middels diplomatieke inzet en financiering.

Wat betreft diplomatieke inzet speelt Nederland een actieve rol bij jaarlijkse onderhandelingen over VN-beleid op VN-vredesmissies en bij evenementen die A4P en A4P+ verder willen brengen. De focus ligt hierbij met name op de A4P-thema’s «protection» en «performance and accountability», waarnaast Nederland ook kijkt naar verbeterd gebruik van inlichtingen, verbeterde veiligheid van peacekeepers, «Women, Peace and Security» en het tegengaan van seksueel misbruik en mishandeling.

Nederland is ook een significante donor aan het VN-budget voor VN-vredesmissies. Deze financiering wordt bepaald aan de hand van een verdeelsleutel onder VN-lidstaten en is een verdragsverplichting als VN-lidstaat. Deze financiering wordt jaarlijks gereserveerd uit de BZ-begroting (beleidsartikel 2.4 – Veiligheid en Stabiliteit) en wordt uiteindelijk door de VN ingezet om onder andere de A4P-hervormingsagenda te implementeren. Naast deze verdragsverplichting, waarmee Nederland in de top 15 donoren staat, financiert Nederland ook op vrijwillige basis een aantal projecten die zich richten op het vergroten van de effectiviteit en efficiëntie van VN-vredesmissies.

29

Kunt u een overzicht geven van de door Nederland gesteunde verzoeningsprojecten gericht op vrede van onderop tussen Israëliërs en Palestijnen? Kunt u de financiering hiervan specificeren?

Voor een overzicht van door Nederland gesteunde verzoeningsprojecten tussen Israëliërs en Palestijnen, verwijst het kabinet naar www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.

Vier van de zes projecten zijn als vertrouwelijk geïdentificeerd, wat betekent dat informatie over deze projecten niet vrijgegeven kan worden omdat dit de impact en effectiviteit van de projecten en de positie van de deelnemers zou kunnen schaden.

De Nederlandse steun aan verzoeningsprojecten wordt per 2023 verhoogd van 1 naar 1,25 miljoen per jaar (vanuit Rechtstaat/justitie/veiligheid) in antwoord op motie Mulder en Ceder van 6 juli 2022 (kenmerk 35 925 V), waarin de regering verzocht wordt in kaart te brengen in hoeverre de steun aan verzoeningsprojecten waarbij Israëlische en Palestijnse jongeren nader tot elkaar worden gebracht, vanuit Nederland en internationale fondsen kan worden geïntensiveerd. Het kabinet houdt daarnaast doorlopend mogelijkheden in de gaten om te intensiveren middels bijdragen aan internationale initiatieven.

30

Naar welke internationale sportevenementen overweegt de regering deze kabinetsperiode een delegatie vanuit het kabinet of Koninklijk Huis af te vaardigen? Welke rol speelt de mensenrechtensituatie in het gastland in deze overweging?

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft geen beleid op het sturen van een regeringsafvaardiging naar internationale sportevenementen. Elke uitnodiging wordt afzonderlijk gewogen.

31

In hoeverre verlenen Nederlandse posten steun aan bedrijven die niet voldoen aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)-richtlijnen? Wordt die steun verleend en zo ja, in welke vorm?

De Nederlandse overheid verwacht van alle Nederlandse bedrijven dat zij internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. IMVO maakt integraal onderdeel uit van de economische dienstverlening van de Nederlandse overheid in het buitenland en is derhalve geïntegreerd in alle economische activiteiten van de Nederlandse ambassades voor alle sectoren van het Nederlands bedrijfsleven en in het informatiepakket van diensten van RVO.

Posten kunnen wijzen op IMVO risico’s in het betreffende land en gaan hierover het gesprek aan. Wanneer het postennet een IMVO-risico vermoedt kunnen bedrijven worden doorverwezen naar experts die hen kunnen ondersteunen bij het doen van «due diligence».

32

Welke rol speelt de grote mondiale voetafdruk, met name als het gaat om CO2-uitstoot, van Nederland in de bilaterale contacten met landen in het globale zuiden die nauwelijks verantwoordelijk zijn voor klimaatverandering, maar wel geconfronteerd worden met de grootste consequenties hiervan? Compliceert dit de relaties?

De landen in het globale zuiden richten zich bij bilaterale contacten veelal op hoe Nederland het globale zuiden helpt bij hun ontwikkelingspad naar een koolstofarme en klimaatweerbare toekomst. Daarbij krijgen de aanpassingen op de gevolgen van klimaatverandering veel aandacht omdat Nederland gezien wordt als koploper op adaptatie met onze kennis en kunde en het feit dat Nederland meer dan de helft van zijn publieke klimaatfinanciering besteedt aan adaptatie. Nederland en de gesprekspartners zijn zich bewust van de Nederlandse voetafdruk maar het compliceert de bilaterale contacten niet.

33

Welke consequenties hebben de activiteiten van de Wagner Group voor het Nederlandse buitenlandbeleid, met name ten opzichte van het Afrikaanse continent? Welke maatregelen treft u om deze activiteiten zo veel mogelijk te beperken? Welke consequenties zijn getrokken voor de Nederlandse missies in Mali uit het feit dat de Malinese machthebbers de Wagner groep hebben ingehuurd?

Het kabinet is van mening dat de activiteiten van de Wagner Group een negatieve invloed hebben op het Afrikaanse continent. De Raad Buitenlandse Zaken nam in december 2021 sancties aan tegen acht personen en vier entiteiten verbonden aan de private militaire onderneming Wagner Group, inclusief de groep zelf (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2440 d.d. 15 december 2021). Het is niet eenvoudig vast te stellen in hoeveel Afrikaanse landen de Wagner Group precies actief is. Dit komt omdat de Wagner Group een informele entiteit zonder bekende juridische status is en onderscheid tussen Russische paramilitairen en paramilitairen die opereren onder naam van de Wagner Group niet eenvoudig te maken is.

Nederland vindt het van groot belang om in dialoog te blijven met landen waar paramilitairen van Russische herkomst actief zijn, onder andere om de samenwerking met Russische paramilitaire organisaties te ontmoedigen. Daarnaast is strategische en binnen de EU afgestemde communicatie één van de manieren om het Russische narratief te bestrijden. Naast een reactie op de Russische propaganda is het van belang dat de EU, samen met de lidstaten, goed onder de aandacht brengt dat de EU en de lidstaten gezamenlijk de grootste handelspartner, de grootste investeerder en de grootste donor voor wat betreft ODA zijn in de meeste Afrikaanse landen. Daarbij moeten ook de resultaten die hiermee worden behaald benadrukt.

Over de consequenties voor de Nederlandse bijdragen aan VN- en EU-missies in Mali is uw Kamer in de Kamerbrief «Samenhangende Nederlandse inzet in het kader van de collectieve verdediging en in missies en operaties ter bevordering van de internationale rechtsorde 2022–2025» (Kamerstuk 29 521, nr. 446, d.d. 17 juni 2022) geïnformeerd.

34

Kunt u een overzicht geven van het aantal Afghanen dat nog onder verantwoordelijkheid van Nederland geëvacueerd moet worden? Wanneer en op welke manier denkt u hier in de komende tijd aan te kunnen voldoen?

Deze informatie is reeds aan uw Kamer gestuurd. Graag verwijs ik naar de Kamerbrief d.d. 17 oktober 2022 inzake stand van zaken overbrengingen Afghanistan.

35

Op welke manier poogt u de landen die de Russische agressie tegen Oekraïne in VN-verband niet hebben veroordeeld te overtuigen van de Nederlandse positie?

Het Koninkrijk zet zich in het kader van de Russische agressie tegen Oekraïne in VN-verband in voor accountability, humanitaire toegang, hulpverlening en het bestendigen en versterken van steun onder VN-lidstaten om de Russische agressie te blijven verwerpen.

Om deze steun in VN-verband te bestendigen en te versterken zet het Koninkrijk actief in op outreach, zoals bij de «High Level Week» van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York van 19-23 september jl. Deze outreach betekent het proactief aangaan van gesprekken met VN-lidstaten die minder of niet like-minded zijn wat betreft de Russische agressie tegen Oekraïne. Nederland gebruikt deze gesprekken om te luisteren naar de zorgen en visies van gesprekspartners en om zichzelf, en de EU, duidelijker neer te zetten als betrouwbare partner. Nederland benadrukt voorts bij deze outreach onder andere de onacceptabele Russische schending van Oekraïense soevereiniteit en territoriale integriteit en de Russische schending van het VN-Handvest. Ook wordt er ingezet op het ontkrachten van Russische desinformatie, waaronder het Russische narratief dat stelt dat afnemende voedselzekerheid, stijgende energieprijzen en negatieve effecten van sancties de schuld zijn van de Europese Unie in plaats van de agressor Rusland.

Deze outreach in VN-verband vindt plaats in New York en ook in Geneve in het kader van het Nederlands lidmaatschap van de VN-Mensenrechtenraad. Buiten de VN-context richt Nederland zich ook op outreach middels de Europese Unie en in bilateraal verband.

36

Voor welke concrete hervormingen van het multilaterale systeem zet Nederland zich momenteel concreet in?

Nederland zet in op een aantal concrete hervormingstrajecten:

  • In Benelux-verband neemt NL actief deel aan het onderhandelingsproces over VN Veiligheidsraad (VNVR) hervormingen. Onder de 193 lidstaten van de VN is overeenstemming over de noodzaak van VNVR hervormingen op hoofdlijnen, maar het blijft een langlopend en moeizaam proces.

  • De VN ontwikkelingssysteem hervormingen worden sinds 2019 geïmplementeerd om te zorgen dat de verschillende VN ontwikkelings-entiteiten resultaatgerichter worden, transparanter zijn en beter gaan samenwerken, ten behoeve van een efficiënte en effectieve bijdrage aan het bereiken van de Sustainable Development Goals. NL steunt en vraagt actief om vorderingen omtrent de implementatie van deze hervormingen. Het Funding Compact, waarvan Nederland een groot pleitbezorger is, is hier een belangrijk onderdeel van – zo steunt Nederland het Joint SDG Fund, het Resident Coördinator systeem, naast het bieden van meerjarige flexibele financiering voor het VN ontwikkelingssysteem.

  • NL zet zich in Grand Bargain verband in voor hervormingen die bijdragen aan verhoogde effectiviteit en efficiëntie van het humanitair bestel, inclusief de humanitaire VN-organisaties. Het gaat hier onder meer om goede coördinatie, planning en programmering, om voorspelbare humanitaire financiering, om meer inzet op lokale partnerschappen en om preventieve actie.

  • Binnen verschillende multilaterale ontwikkelingsbanken (MDB’s) wordt gewerkt aan decentralisatie van de operaties. Dit betekent dat de banken een grotere aanwezigheid hebben in de landen en daarmee beter kunnen inspelen op de vraag van de lenende landen. Nederland steunt deze hervormingen.

  • De G20 Independent Review on Capital Adequacy Frameworks biedt een belangrijke impuls om met de MDB’s te spreken over de benodigde kapitaalbuffers en hoe zij met het ingelegde kapitaal van aandeelhouders zoals NL meer financiering kunnen verstrekken aan ontwikkelingslanden. NL roept alle MDB’s op om de aanbevelingen van de G20 volledig te onderzoeken.

37

Op welke manier zet Nederland zich in voor het behoud van de Amazone in de bilaterale contacten met onder andere Brazilië?

Nederland voert, bilateraal en met Europese partners, een actieve dialoog met overheden, bedrijven en belangenorganisaties in het Amazonegebied, waaronder Brazilië, over het belang van klimaatbescherming en de bestrijding van ontbossing. Tegelijkertijd investeert Nederland in verdere samenwerking om de transitie naar duurzame, ontbossingsvrije productie te bespoedigen. In het Amazonegebied is deze inzet recent verhoogd. Zo draagt Nederland de komende 5 jaar € 15 miljoen bij aan het nieuwe «Amazon bioeconomy and Forest Management Multi-Donor Trust Fund» van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank om investeringen in duurzame ontwikkeling en het verminderen van ontbossing in de Amazoneregio te stimuleren. Ook financiert Nederland al langere tijd het «Initiative for Sustainable Landscapes» (ISLA) programma van het Initiatief Duurzame Handel (IDH), dat zich richt op het organiseren van publiek-private samenwerkingen die bijdragen aan de duurzame productie van agrarische producten en behoud van tropische bossen in verschillende deelstaten in Brazilië. Daarnaast draagt Nederland o.a. via financiering van activiteiten van Solidaridad, Tropenbos, Tropical Forest Alliance en het Braziliaanse onderzoeksinstituut IPAM (Instituto de Pesquisa Ambiental da Amazonia) bij aan het tegengaan van ontbossing en bevorderen van duurzame ontwikkeling in de regio.

38

Op welke manier zijn de Caraïbische delen van ons Koninkrijk betrokken bij de totstandkoming en uitvoering van het Nederlandse buitenlandbeleid?

De Caribische delen worden op verschillende manieren en momenten betrokken bij zowel de totstandkoming als uitvoering van het buitenlands beleid. Politieke afstemming vindt onder meer plaats door periodieke contacten tussen de Minister van Buitenlandse Zaken en de premiers van de autonome landen. Tijdens het jaarlijks Koninkrijksoverleg buitenlandse betrekkingen worden de strategische lijnen besproken en wordt nader ingegaan op geopolitieke ontwikkelingen die van belang zijn voor de Caribische regio. Voorts is het zo dat bepaalde beslissingen die een of meerdere Caribische delen van het Koninkrijk raken in de Rijksministerraad worden besproken. Waar het multilaterale ontwikkelingen en positiebepaling betreft vindt eveneens intensieve afstemming plaats. Zo is het Koninkrijk en niet Nederland lid van de Verenigde Naties en daarmee van organen als de Mensenrechtenraad. Daarnaast vertegenwoordigen de Landen frequent het Koninkrijk bij belangrijke bijeenkomsten in de regio, zoals onlangs de premier van Aruba tijdens de jaarvergadering van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) in Lima, Peru.

Waar relevant wordt ook Caribisch Nederland betrokken en geïnformeerd. Dit geldt bijvoorbeeld voor de relaties met Venezuela waar het Bonaire betreft.

Op ambtelijk niveau onderhoudt het Ministerie van Buitenlandse Zaken dagelijks contact met de respectievelijke directies Buitenlands Beleid van de Landen. Tenslotte kan worden vermeld dat het postennet ook ten dienste staat van de Caribische delen van het Koninkrijk. Hun belangen worden daarmee ook behartigd in de verschillende bi- en multilaterale relaties.

39

Constaterende dat Nederland co-sponsor was van de in december 2021 verworpen VN-Veiligheidsraadresolutie over het snijvlak tussen klimaatverandering en veiligheidsvraagstukken, welke bijdrage kunt u leveren aan het wegnemen van bezwaren bij landen die zich tegen deze thematiek hebben uitgesproken?

Nederland was in december 2021 cosponsor van de thematische klimaatresolutie in de VN-Veiligheidsraad (VNVR) die onder andere voorstelde om de gevolgen van klimaatverandering beter te integreren in het werk van de Verenigde Naties, waaronder bij conflictpreventie-strategieën en VN-vredesmissies. Deze resolutie kon op steun rekenen van 12 leden van de VNVR – maar stuitte uiteindelijk op een veto van Rusland, een tegenstem van India en een onthouding van China.

De motiveringen achter de stemposities van Rusland, India en China verschillen maar zijn aan elkaar verbonden: waar één land het mandaat van de VNVR wil beperken, koppelt een ander land klimaat aan economische ontwikkeling en onwenselijke duurzaamheidsdoelstellingen, en ziet weer een ander het klimaatdossier als een politiek-gemotiveerde agenda. Nederland blijft in VN-verband inzetten op klimaatdiplomatie, en richt zich onder andere op het voeren van dialoog en het aangaan van strategische partnerschappen om multilaterale samenwerking op klimaat vooruit te brengen en zorgen van andere VN-lidstaten te adresseren.

40

Kunt u verder toelichten wat u bedoelt met het vergroten van de weerbaarheid van de EU over de gehele breedte van de beleidsdossiers? Welke rol ziet u hierbij voor Nederland?

Het vergroten van de weerbaarheid van de EU raakt aan veel beleidsterreinen. Daarom is een «whole of government» benadering nodig. Uw Kamer zal hierover in de Kamerbrief over Open Strategische Autonomie op korte termijn worden geïnformeerd, waarbij onder andere wordt ingegaan op het structureel versterken van de politiek-economische fundamenten van de EU en het mitigeren van de risico’s van strategische afhankelijkheden. Nederland stelt zich in het Europese debat over open strategische autonomie actief op. Daarbij benadrukt het enerzijds de urgentie van het thema en spoort het anderzijds lidstaten aan tot een gebalanceerde benadering, waarbij het belang van een open economie en het voorkomen van protectionisme in acht wordt genomen.

41

Kunt u een overzicht geven van de personele omvang en begroting van Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) in de afgelopen drie jaren, alsook van het aantal Nederlanders binnen deze dienst? Gaat een toename van het aantal EDEO-diplomaten samen met een afname van het aantal Buitenlandse Zaken-diplomaten?

In 2021 bedroeg de totale personele omvang van de EDEO 5.235 personen, waarvan er 2.475 werkzaam waren op het hoofdkwartier in Brussel en 2.760 op EU-delegaties. In 2020 ging het in totaal om 4.643 personen, in 2019 om 4.474. Dit aantal omvat verschillende categorieën medewerkers bij de EDEO: tijdelijke arbeidscontractanten, lokale medewerkers en gedetacheerd nationaal deskundigen. Het aandeel Nederlanders varieert per categorie maar lag EDEO-breed in 2021 rond de 3%. Het percentage Nederlandse diplomaten dat tijdelijk contractant is, lag in 2021 op 5,3%. Een toename van het aantal EDEO-diplomaten gaat niet noodzakelijkerwijs samen met een afname van het aantal BZ-diplomaten. Als er een BZ-diplomaat al dan niet tijdelijk bij de EDEO wordt geplaatst, wordt de fte binnen BZ opgevuld.

De begroting van de EDEO was in 2021 767,6 miljoen euro, in 2020 731,1 miljoen euro en in 2019 694,8 miljoen euro.

42

Hoe wordt verantwoording afgelegd over het functioneren van EDEO en van de heer Borrell?

De EDEO brengt ieder jaar meerdere verslagen uit ter verantwoording van het eigen functioneren. Zo stelt de Secretaris-Generaal van de EDEO een «Annual Activity Report» op, waarin hij verslag doet aan de Hoge Vertegenwoordiger over het middelenbeheer van de dienst. Ook schrijft de EDEO een jaarlijks «Human Resources Report» over het personeelsbeleid van de dienst. Bovendien draagt de EDEO bij aan het Algemeen verslag over de werkzaamheden van de Europese Unie, dat wordt opgesteld door de Europese Commissie. De Hoge Vertegenwoordiger legt daarnaast verantwoording af aan de door hem voorgezeten Raad Buitenlandse Zaken over de uitvoering van het Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheidsbeleid (GBVB) en brengt tweemaal per jaar in een debat verslag uit over de voortgang op het GBVB aan het Europees Parlement.

43

Op welke manier wil het kabinet een voortrekkersrol nemen in de EU?

Het kabinet wil een proactieve en constructieve voortrekkersrol nemen in de EU waarbij Nederland samenwerkt met andere lidstaten en internationale partners om bij te dragen aan het slagvaardiger, economisch sterker, groener en veiliger maken van de Unie. Daartoe zet het kabinet in op het beschermen en versterken van de rechtsstatelijkheid en goed bestuur, opwaartse sociale en economische convergentie en een gelijk speelveld binnen de Unie, en een versterkte geopolitieke rol van de EU. Waar opportuun formuleert het kabinet beleidsvoorstellen en vormt het coalities met gelijkgezinde landen ten behoeve van deze ambities. Dat doet het kabinet ook met een bijdrage en/of voortrekkersrol bij Team Europe initiatieven.

Als onderdeel van de kabinetsambitie om de EU een stevigere rol in de wereld te laten spelen, zal Nederland een voortrekkersrol blijven spelen bij vormgeving en versterking van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid. Binnen de EU versterken we de samenwerking onder andere door gemeenschappelijke inzet, missies en oefeningen.

44

Op welke manier wil het kabinet tegen Polen en Hongarije in de EU optreden in het gebied van rechtsstatelijkheid?

De EU beschikt over een breed juridisch, financieel en politiek instrumentarium om de rechtsstatelijke problematiek in Polen en Hongarije het hoofd te bieden. Voor een overzicht van het EU-rechtsstaatinstrumentarium wordt verwezen naar de Kamerbrief van 17 november 2021. Een aantal van deze instrumenten, zoals de MFK-rechtsstaatverordening, is de laatste jaren mede door inzet van Nederland tot stand gekomen. De prioriteit van het kabinet ligt bij het zo volledig en adequaat mogelijk toepassen van de beschikbare instrumenten, waarbij een belangrijke rol voor de Europese Commissie is weggelegd. Het kabinet steunt de Commissie in haar rol als hoedster van de Verdragen en blijft de Commissie oproepen deze rol proactief en consequent te vervullen. Tegelijkertijd blijft Nederland ook bilateraal op alle niveaus Polen en Hongarije aanspreken op de zorgelijke rechtsstatelijke ontwikkelingen en ondersteunt Nederland maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor de bescherming en versterking van de rechtsstaat in beide landen.

45

Wat verstaat u onder de «Frans-Duitse as»? In hoeverre wordt het EU-buitenlandbeleid afgestemd/voorgekookt door deze landen?

Met de Frans-Duitse as wordt de samenwerking tussen Frankrijk en Duitsland bedoeld. De samenwerking is, mede vanwege historische redenen, intensief. Vanwege hun grootte en economisch gewicht gebeurt er weinig als één van deze landen tegen een bepaald voorstel is. Dat wil echter niet zeggen dat zij alleen het EU-beleid kunnen bepalen: alle lidstaten hebben stemrecht in de Raad van de EU en kunnen besluiten blokkeren. Voor besluitvorming over het EU-buitenlandbeleid is unanimiteit vereist.

46

Op welke manier zet het kabinet zich in om China uit de essentiële Europese interne energie markt te houden?

Om de leveringszekerheid van energie te garanderen toetst het Bureau Toetsing en Investeringen (BTI) investeringen in de Nederlandse energiesector. Op grond van overwegingen van openbare veiligheid, voorzieningszekerheid of leveringszekerheid kan een investering op basis van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet worden verboden of kunnen hieraan voorschriften worden verbonden. Daarnaast deelt Nederland in het kader van het Europese Foreign Direct Investment instrument relevante informatie met de Europese Commissie en andere Europese lidstaten die buitenlandse directe investeringen onder andere toetsen aan risico’s voor vitale infrastructuur.

47

Bent u van plan om sanctiebeleid (vaker) in te zetten in reactie op mensenrechtenschendingen?

Het kabinet is voorstander van de inzet van sanctiemaatregelen in reactie op ernstige mensenrechtenschendingen en ter verdediging van de internationale rechtsorde. Daarbij benadrukt het kabinet dat EU-sancties nooit een doel op zichzelf zijn, maar dat zij bij dienen bij te dragen aan bredere beleidsdoelstellingen met betrekking tot een specifiek land of thema in kwestie. Dat geldt in het bijzonder voor het mensenrechtenbeleid.

Het horizontale EU-mensenrechtensanctieregime, dat op voorspraak van Nederland is gerealiseerd, is ingezet in situaties van ernstige mensenrechtenschendingen door personen en/of entiteiten in Xinjiang (China), Noord-Korea, Libië, Rusland, Zuid-Sudan en Eritrea. Daarnaast zijn ook onder een groot aantal geografische sanctieregimes listings opgenomen op grond van mensenrechtenschendingen, waaronder Iran, Myanmar en Venezuela. Nederland is binnen de EU voortdurend in gesprek over het toevoegen van personen aan de EU-sanctielijsten waar dit een toegevoegde waarde heeft aan het bredere beleid en levert hier een actieve bijdrage aan. Onderdeel hiervan is ook het harmoniseren van sancties met internationale partners.

48

Wat doet het Ministerie van Buitenlandse Zaken concreet aan genoemde migratieprioriteiten, wat zijn de beoogde resultaten en is de capaciteit hiervoor toereikend? Zijn Buitenlandse Zaken-diplomaten op de posten hiermee bezig of wordt dit vooral aan de immigratie-attachés overgelaten?

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zet zich actief in op het beleidsterrein migratie, zowel in EU-verband op bijvoorbeeld het versterken van de EU-buitengrenzen, het tegengaan van secundaire migratie en samenwerking met derde landen, als door bilaterale diplomatieke inzet ter bevordering van bijvoorbeeld migratiepartnerschappen. Succes van deze inspanning hangt af van de mate waarin – al dan niet in EU verband – het mogelijk is om tot afspraken te komen. Het budget voor Opvang in de Regio/Migratiesamenwerking wordt daarnaast stapsgewijs verdubbeld. De beoogde resultaten hiervan zijn divers: het gaat hierbij zowel om het verbeteren van de migratiesamenwerking (inclusief terugkeersamenwerking) met betrokken landen, alsook om het ondersteunen van landen die grote aantallen vluchtelingen opvangen. Met dit laatste wordt tevens een beperking van de instroom in Nederland beoogd. De realiteit is echter weerbarstig en de uitdagingen zijn groot. De afgelopen jaren is het aantal diplomaten en migratiemedewerkers dat zich met migratieprioriteiten bezighoudt toegenomen, zowel op posten als in Den Haag.

49

Kunt u aangeven tegen welke vijf landen de meeste EU-sancties zijn gericht? Kan per land aangegeven worden in hoeverre de beoogde doelstellingen (van de sancties) zijn behaald?

De meest verregaande inzet van het EU-sanctieinstrument is gericht tegen Rusland, Syrië, Iran, Belarus en Noord-Korea.

EU-sancties zijn nooit een doel op zichzelf, maar dienen bij te dragen aan bredere beleidsdoelstellingen. De effectiviteit van de inzet van sancties hangt samen met de bredere inzet van andere instrumenten. Alle EU-sanctieregimes worden op regelmatige basis herzien om te beoordelen of de ingestelde maatregelen nog effectief zijn en bijdragen aan het behalen van deze doelstellingen.

50

In de huidige fase van de oorlog in Oekraïne is er nog geen sprake van wederopbouw, op welke manier kan Nederland haar steun aan Oekraïne intensiveren in deze fase van de oorlog?

Het kabinet hanteert een gefaseerde aanpak bij de steun aan de wederopbouw van Oekraïne. Iedere fase van wederopbouw brengt een andere urgentie met zich mee en het kabinet beoogt op basis hiervan te handelen. Belangrijk is daarbij vooral dat de steun van Nederland en de internationale gemeenschap tijdig en voorspelbaar is. Hierbij is liquiditeitssteun en financiële steun voor herstel en wederopbouw belangrijk. Prioriteit is Oekraïne door de winter helpen, de zogeheten winterization. Het kabinet heeft onlangs 70 miljoen aan Oekraïne beschikbaar gesteld in het kader van deze winterization. De middelen worden komende maanden ingezet voor herstel van onderdak, elektriciteits-, warmte- en watervoorzieningen en aankoop van gas, voedsel en elektriciteit om op deze manier de Oekraïners door de wintermaanden te helpen.

Het kabinet is van plan om deze EUR 70 miljoen via de door de Wereldbank opgerichte faciliteit in te zetten. De Wereldbank heeft deze faciliteit opgezet om samen met de Oekraïense autoriteiten te werken aan de wederopbouw en het bijbehorende multidonor trustfund lijkt op dit moment de effectiefste weg om bij te dragen aan de winterization van Oekraïne.

Ook kijkt het kabinet vooruit naar de early recovery die nodig is voor de jaren 2023 en 2024. Pas daarna komt de wederopbouw voor de middellange termijn (van 2026 tot 2032) in beeld.

51

Hoe gaat u concreet toezien op «conditionaliteit van EU bestedingen in de Westelijke Balkan»?

Het merendeel van de EU-steun in de Westelijke Balkan wordt gegenereerd via het Instrument voor Pretoetredingssteun (IPA). Bij de inwerkingtreding van IPA III in 2021 zijn prestaties van de (potentiële) kandidaat-lidstaten centraler komen te staan. Dit ziet het kabinet als een positieve ontwikkeling. De toegang tot fondsen wordt nu gebaseerd op criteria zoals de verwachte impact en voortgang op het gebied van rechtsstaat, fundamentele rechten en openbaar bestuur. Op deze wijze kunnen (potentiële) kandidaat-lidstaten die goede resultaten boeken, beloond worden met extra EU-steun en de landen die minder voortgang tonen juist minder EU-steun krijgen (het «more for more, less for less» principe). Nederland is actief betrokken bij de discussie over de toekenning van deze fondsen in het IPA comité. Wanneer gerechtvaardigd, kan Nederland tevens aandringen op opschorting of mindering van deze fondsen.

Bij serieuze terugval kan de Commissie op ieder moment voorstellen sanctiemaatregelen op te leggen, op eigen initiatief of op initiatief van een lidstaat. De Raad kan vervolgens op basis van omgekeerde gekwalificeerde meerderheid reageren op de situatie. Actie van de Raad kan variëren van het stopzetten van EU-financiering, met uitzondering van steun aan het maatschappelijk middenveld, tot het heropenen van gesloten hoofdstukken en het pauzeren of volledig stop zetten van de onderhandelingen.

Het kabinet ziet er, conform de motie van de leden Kamminga/Amhaouch, (Kamerstuk 21 501-02 nr. 2358), op toe dat de Commissie de voortgang strikt monitort waarbij het kabinet zelf, onder andere via het rechtsstatelijkheidsnetwerk in de regio, een actieve rol speelt door monitoring en het leveren van input op de voortgangsrapporten, op basis van eigen bevindingen rond onder meer justitiële samenwerking en migratie. Het kabinet verbindt in het geval van geen of onvoldoende vooruitgang consequenties hieraan zoals deze in het toetredingskader voorhanden zijn, tevens conform bovengenoemde motie.

52

Op welke wijze worden de Oekraïense oligarchen betrokken bij de wederopbouw van Oekraïne? Heeft Nederland reeds bij Oekraïne aangegeven dat ook de oligarchen dienen bij te dragen aan de wederopbouw?

Nederland heeft geen inzicht in de bijdrage van Oekraïense oligarchen aan de Oekraïense staatskas en wederopbouw. Oekraïne heeft volgens recente cijfers van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) een financieringstekort van ongeveer 3,5 miljard dollar per maand. Dit is exclusief de uitgaven aan herstelwerkzaamheden van Oekraïne, zoals winterization. Nederland is van mening dat steun door andere landen en de internationale financiële instellingen kan bijdragen het financieringstekort te verkleinen. Nederland heeft niet aan Oekraïne gevraagd om een bijdrage van oligarchen aan dit tekort.

53

Waaruit blijkt concreet de «voortrekkersrol van Nederland» op het gebied van kernontwapening?

Door de Russische oorlog van agressie in Oekraïne staan wapenbeheersing, nucleaire risicoreductie en ontwapening in de schijnwerpers. Nederland veroordeelt de Russische dreiging met het gebruik van nucleaire wapens en het onverantwoorde gedrag van Rusland in de omgeving van nucleaire faciliteiten in Oekraïne. Deze escalerende stappen vormen een ernstig risico voor de nucleaire veiligheid en beveiliging en ondermijnen de wereldwijde inspanningen op het gebied van ontwapening en non-proliferatie. In internationaal verband heeft Nederland zich actief ingespannen voor een veroordeling van deze escalatoire stappen. Onder Nederlands voorzitterschap bracht het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI) in augustus een Joint Statement uit waarin de Russische opstelling werd veroordeeld.

Nederland blijft zich binnen bondgenootschappelijke kaders onverminderd inzetten voor een kernwapenvrije wereld, maar nucleaire ontwapening is niet mogelijk zonder de landen met kernwapens mee te krijgen. Het NPV is en blijft de hoeksteen van de internationale architectuur voor ontwapening, non-proliferatie en vreedzaam gebruik van kerntechnologie – het enige juridisch instrument dat de P5 en de andere verdragspartijen bindt op dit gebied. Nederland speelt een actieve rol binnen het NPV: Nederland was Vicevoorzitter van de tiende Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatieverdrag (NPV) in augustus jl. en voorzitter van de pijler over vreedzaam gebruik. Nederland blijft zowel binnen het NPV als binnen breder VN-kader pleiten voor de start van FMCT onderhandelingen en de ratificatie van het CTBT. Daarnaast zet Nederland in op transparantie en risico-reductie.

Andere concrete voorbeelden zijn: onze actieve en financiële bijdragen aan het werk van onder meer het Internationaal Atoomagentschap (IAEA), of de organisatie verantwoordelijk voor de uitvoering van het kernstopverdrag (het CTBTO); onze politieke steun voor terugkeer naar het Joint Comprehensive Plan of Action met Iran (JCPoA); en inzet voor het behoud van multilaterale en bilaterale wapenbeheersings- en ontwapeningsafspraken. We spreken met de grote spelers, zoals VS en China, tijdens bilaterale non-proliferatie dialogen.

Tenslotte speelt Nederland een voortrekkersrol in tal van andere informele internationale fora en overlegstructuren die gaan over kernontwapening. Nederland heeft een co-voorzittersrol in een door de VS opgezette multilaterale dialoog over het creëren van internationale omstandigheden die het ontwapeningsproces kunnen bevorderen (het Creating the Environment for Nuclear Disarmament), is co-voorzitter binnen het International Partnership for Nucleair Disarmament Verification (IPNDV) en coördinator van het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI). Ook levert Nederland een actieve bijdrage aan het Stockholm Initiative for Nuclear Disarmament.

54

Wat doet en wat voor profiel heeft een cyberdiplomaat?

Cyberdiplomaten zijn medewerkers van Buitenlandse Zaken die bijdragen aan het Nederlandse buitenlandbeleid op het gebied van cyber en digitalisering. Zij helpen bij het opzetten van Nederlandse cyberdiplomatie-initiatieven op grond van de tweede Internationale Cybersecurity Strategie (ICS2) en, indien relevant, regionale (cyber-)strategieën.

Hiertoe onderhouden ze een breed netwerk in het land van plaatsing binnen alle domeinen van het cyberbeleid: politiek, economisch, defensie, juridisch, kritische infrastructuur, academisch en waar nodig wetshandhaving. Cyberdiplomaten onderhouden contacten in zowel de publieke als private sector, en ook met kennisinstellingen.

Het profiel van een cyberdiplomaat is een (senior) diplomaat met relevante ervaring en een netwerk binnen de cybersecurity wereld en aantoonbare ervaring en affiniteit met (beleids)ontwikkelingen op het gebied van cyberbeleid.

55

Welke maatregelen neemt het kabinet om de negatieve mensenrechtenimpact die Nederlandse bedrijven met internetactiviteiten in Rusland (zoals datacentra) of Russische bedrijven met vestiging in Nederland (online media en gezichtsherkenningstechnologie) hebben te voorkomen en, waar schendingen toch voorvallen, te beperken?

IMVO vormt een integraal onderdeel van de economische dienstverlening door de overheid. De IMVO-voorwaarden voor bedrijven die gebruik willen maken van het door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) aangeboden handelsinstrumentarium worden landengeneriek toegepast. In landen waar de IMVO-risico’s hoger worden ingeschat, wordt intensiever ingezet op het informeren en bewust maken van Nederlandse bedrijven die actief zijn of willen worden op deze markten. Ten aanzien van Russische bedrijven die actief zijn op de Nederlandse markt, kan worden opgemerkt dat zij zich uiteraard aan Nederlandse wetgeving dienen te houden, inclusief regelgeving rond vrije pers en privacy.

Voorts moet worden benadrukt dat sinds de Russische inval in Oekraïne diverse Nederlandse bedrijven hun deuren in Rusland hebben gesloten of afgeschaald. Ook is de Nederlandse overheid zeer terughoudend ten aanzien van handelsbevordering in Rusland. Zie ook het antwoord op vraag 98.

56

Welke Europese landen exporteren militaire en/of dual-use goederen naar Taiwan? Wat is de omvang van deze export?

In het kader van de Dual-use Verordening (EU) 2021/821 delen de lidstaten van de Europese Unie jaarlijks informatie over de uitvoer van dual-use goederen met de Europese Commissie voor de publicatie van een jaarrapportage. Ik verwijs graag naar de webpagina van de Europese Commissie waar deze jaarrapportages worden gedeeld3. De meest recente jaarrapportage laat zien dat Taiwan binnen de top 25 eindbestemmingen valt; ongeveer 2% van de uitvoer van dual-use goederen uit de Europese Unie ging in 2020 naar Taiwan. Informatie over de uitvoer van afzonderlijke lidstaten is niet openbaar. Op het vlak van de uitvoer van militaire goederen heeft de Europese Commissie een website beschikbaar gesteld waarop per lidstaat de uitvoer van militaire goederen inzichtelijk is gemaakt4. Voor de Nederlandse exports verwijs ik tevens graag naar de maandelijkse rapportages op de website van het Ministerie van Buitenlandse Zaken5.

57

Wat staat er exact in de Joint Communiqué die Nederland en China in 1984 hebben getekend, en waarin afspraken zijn gemaakt over de export van militaire goederen naar Taiwan? Kunt u dit document naar de Kamer sturen?

In het Joint Communiqué staat onder meer dat de Nederlandse regering niet langer vergunningen zal afgeven voor nieuwe wapenexport naar Taiwan. Het communiqué kan vertrouwelijk met de Kamer gedeeld worden.

58

Op welke manier adresseert Nederland de mensenrechtensituatie in Xinjiang?

De mensenrechtensituatie in Xinjiang heeft de constante aandacht van Nederland. Het kabinet heeft zijn zorgen hierover met grote regelmaat overgebracht. Dit gebeurt in bilateraal contact met China, zoals recentelijk tijdens het gesprek van premier Rutte met premier Li Keqiang, en in multilateraal verband. Meest recent gebeurde dit in oktober in de VN Mensenrechtenraad, toen Nederland als cosponsor een resolutie steunde om de mensenrechtensituatie in Xinjiang te bespreken tijdens de volgende Mensenrechtenraad. De resolutie werd helaas verworpen. Verder heeft Nederland in juni in de Mensenrechtenraad het voortouw genomen in een gezamenlijke verklaring van 47 landen waarin aandacht werd gevraagd voor de situatie in Xinjiang, Hongkong en Tibet.

59

Welk effect heeft het VN mensenrechtenrapport op het standpunt van het kabinet omtrent China?

Het standpunt van het kabinet is onveranderd, het rapport bevestigt de zorgen van het kabinet over ernstige mensenrechtenschendingen in Xinjiang. Het VN-rapport heeft de noodzaak van voortgezette inzet door het kabinet op dit onderwerp verder onderbouwd en bevestigd.

60

Op welke manier zet Nederland zich in voor een stabiel, rechtsstatelijk en democratisch Venezuela?

Het Koninkrijk draagt onder andere in EU-verband en met andere gelijkgezinde landen actief bij aan het vinden van een politieke oplossing voor de crisis in Venezuela door een actieve rol te spelen binnen diverse internationale fora. Zo is het Koninkrijk waarnemer bij de momenteel opgeschorte onderhandelingen tussen het Maduro-regime en de Venezolaanse oppositie in Mexico-Stad. Het doel van die onderhandelingen is het vinden van een politieke oplossing voor Venezuela. Zoals ook is te lezen in het openbare MoU dat door beide partijen is ondertekend staan rechtstaat, politieke en electorale grondrechten op de agenda6. Vanwege de vertrouwelijke aard van de onderhandelingen kan niet verder worden ingegaan op dit proces, noch specifiek op de Nederlandse rol daarin.

Tevens draagt de ambassade van het Koninkrijk in Caracas bij aan lokale projecten die mensenrechten en het maatschappelijk middenveld ondersteunen en heeft het Koninkrijk een heldere inzet op rechtstaat, democratie en mensenrechten in onder meer de Mensenrechtenraad.

61

Bent u van plan om de ambassade in Kabul te heropenen? Zo nee, waarom niet?

De Nederlandse ambassade werkt vooralsnog vanuit Doha en Islamabad. Nederland blijft, in samenwerking met andere Europese landen, de mogelijkheden voor een minimale presentie in Kaboel onderzoeken. Terugkeer kan alleen als de veiligheidssituatie in Afghanistan dat toelaat. Bovendien mag het heropenen van de ambassade geen erkenning van het Taliban regime impliceren.

62

Wat is de houding van de Golfstaten ten aanzien van de mensenrechtenschendingen in de Chinese provincie Xinjiang? Hoe hebben ze geregeerd op het VN-rapport van Michelle Bachelet?

De Golfstaten houden zich in het algemeen afzijdig op dit onderwerp en hebben voor zover bekend niet actief gereageerd op het VN-rapport over de mensenrechtensituatie in Xinjiang. Recentelijk stemden o.a. Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten tegen de resolutie in de VN Mensenrechtenraad om de mensenrechtensituatie in Xinjiang tijdens de aankomende Mensenrechtenraad (maart 2023) te bespreken.

63

Geldt er een internationaal, Nederlands en/of EU-reisverbod voor de Talibanleiders?

De Veiligheidsraad van de VN heeft sancties opgelegd aan 135 personen en 5 entiteiten gelieerd aan de Taliban. Deze personen zijn onderhevig aan drie maatregelen: 1) bevriezing van (financiële) tegoeden 2) inreisbeperkingen (reisverbod) en 3) verbod van levering van wapens. Het VN-sanctieregime is overgenomen door de EU. Daarmee hebben deze sanctiemaatregelen rechtstreekse werking in EU-lidstaten en dus ook in Nederland.

64

Financiert Nederland momenteel (direct of indirect via internationale fondsen) de salarissen van Afghaans overheidspersoneel?

Zoals uiteengezet in de Kamerbrief Lange Termijn Visie voor de Nederlandse Inzet in Afghanistan (Kamerstuk 34 952, nr. 177) is het uitgangspunt van directe en indirecte Nederlandse financiering dat ondersteuning aan de bevolking buiten het regime om plaatsvindt, en niet ten goede mag komen aan de Taliban. Nederlandse steun aan de Afghaanse bevolking bestaat uit humanitaire hulp (conform motie Mulder – Kamerstuk 32 735, nr. 330) en bijdragen aan basisnoden en livelihoods via het multilaterale systeem op basis van strikte voorwaarden; steun wordt niet (direct of indirect) via de Taliban verstrekt (conform motie De Roon – Kamerstuk 29 725, nr. 836); er mag geen inhoudelijke bemoeienis van de Taliban plaatsvinden m.b.t. beleid, uitvoering en management; en gelijke toegang dient zeker gesteld te zijn voor vrouwen en meisjes. Tot slot wordt ook het Afghaans maatschappelijk middenveld gesteund.

65

Welk bedrag begroot het kabinet voor het organiseren van een bijeenkomst in Den Haag in het kader van het Midden-Oosten Vredesproces?

Nederland faciliteert trilateraal overleg tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit op gebied van water, energie en handel, om praktische samenwerking tussen beide partijen te bevorderen. Voor de organisatie van een bijeenkomst in het kader van deze trilaterale werkgroepen in Den Haag of elders in Nederland is voor de periode 2021 tot en met 2023 EUR 35.000 per jaar gereserveerd in het Veiligheidsfonds.

66

Wanneer en hoe zal u de effectiviteit van de huidige inzet van instrumenten van mensenrechtenbeleid in de relatie met China tegen het licht houden en voorstellen ontwikkelen voor vergroting van de impact van dit beleid? Wanneer zult u hierover communiceren?

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken werkt voortdurend aan het vergroten van de impact van het mensenrechtenbeleid ten aanzien van China. De ernstige mensenrechtenschendingen in China rechtvaardigen een actief en stevig Nederlands en Europees beleid waarbij voorvechters van mensenrechten in en buiten China zich gesterkt moeten weten door Nederland en de EU. Met het aantreden van het nieuwe kabinet is derhalve ook gewerkt aan een aanscherping van het mensenrechtenbeleid t.o.v. China.

Daarbij kijkt het kabinet realistisch naar de mogelijkheden, rekening houdend met de steeds weerbarstigere en repressieve opstelling van China op het gebied van mensenrechten in China en wereldwijd. Dit neemt niet weg dat een effectief mensenrechtenbeleid met een zo groot mogelijke impact een prioriteit van het kabinet is en blijft. Verandering van de mensenrechtensituatie in China is echter afhankelijk van een groot aantal factoren en is, zelfs met eensgezind optreden van EU en gelijkgezinde partners, een zaak van lange adem.

Het kabinet zal in de communicatie, waar het mensenrechten en China betreft, consequent rekening houden met de effectiviteit van het beleid en een zo compleet mogelijke informatievoorziening richting uw Kamer. Om de effectiviteit van het beleid en de veiligheid van mensenrechtenverdedigers en partners te garanderen gebeurt echter niet alles in het openbaar.

67

Van welke andere, nieuwe instrumenten maakt u gebruik om de naleving van de universele mensenrechten in China te bevorderen sinds de bilaterale mensenrechtendialoog door China formeel werd opgeschort?

De mensenrechtendialoog is slechts een onderdeel van het bredere mensenrechtenbeleid en het niet doorgaan van de dialoog heeft Nederland de afgelopen jaren er niet van weerhouden elke gelegenheid te benutten zijn zorgen te uiten. Nederland zal dit blijven doen. De zorgen over de mensenrechtensituatie worden via andere kanalen geuit, zowel direct via bilateraal contact of multilateraal via de geëigende VN-instituties zoals de VN Mensenrechtenraad of in de VN 3e Commissie.

68

Zal de Nederlandse overheid aansturen op een hervatten van de bilaterale mensenrechtendialoog met China? Zo ja, op welke wijze gaat het kabinet ervoor zorgen dat de vrijblijvendheid van de dialoog wordt vervangen door bespreking van mensenrechten?

De bilaterale mensenrechtendialoog vond voor het laatst plaats in juli 2018. In maart 2021 schortte China de dialoog formeel op, net zoals zij dat ook deden met o.a. de EU. Nederland staat open voor het hervatten van de dialoog en heeft deze boodschap recentelijk tot op hoog niveau aan China overgebracht. Mocht de dialoog weer worden hervat, dan gaat het hier om een dialoog die de mogelijkheid biedt de communicatie met China over mensenrechten open te houden en zorgen en verwachtingen over te brengen.

69

Hoeveel ontmoetingen heeft de Nederlandse ambassade in Beijing gehad met mensenrechtenverdedigers? Hoe vaak is publicitaire aandacht besteed aan deze ontmoetingen als zichtbare blijk van erkenning voor het werk van mensenrechtenverdedigers in China?

De ambassade in Peking, in samenwerking met de consulaten-generaal in China, houdt intensief en doorlopend contact met mensenrechtenverdedigers en -advocaten in China en hun familielieden, o.a. door het voeren van gesprekken, faciliteren van evenementen, het toezeggen van (internationale) aandacht, (pogingen tot) het bijwonen van rechtszaken, en waar mogelijk steun vanuit het gedelegeerde Mensenrechtenfonds. De ambassade in Peking is terughoudend met publicitaire aandacht voor ontmoetingen met mensenrechtenverdedigers aangezien deze aandacht negatieve gevolgen kan hebben voor mensenrechtenverdedigers en -advocaten en hun werkzaamheden. De ambassade in Peking besteedt via sociale media en andere kanalen wel bredere aandacht aan mensenrechtenkwesties.

70

Wanneer verwacht u dat de strategische afhankelijkheden ten aanzien van China in kaart gebracht zijn? En hoe ziet het tijdspad voor het mitigeren van die afhankelijkheden eruit?

Het kabinet deelt de zorgen van de Kamer over de risico’s van ongewenste strategische afhankelijkheden, zeker ook die in relatie tot China. Afbouwen van dergelijke afhankelijkheden is complex. Nederland is via wereldwijde handelsketens verknoopt met de wereld en hetzelfde geldt voor China. De meeste afhankelijkheden zijn niet strategisch en vormen geen risico voor onze publieke belangen. Er wordt nationaal en op EU-niveau gewerkt aan het beter in kaart brengen van strategische afhankelijkheden, ook mbt China. Tevens lopen er verschillende Nederlandse en Europese trajecten om de risico’s van ongewenste strategische afhankelijkheden te mitigeren. Op EU-niveau wordt er momenteel o.a. onderhandeld over een Raadspositie t.a.v. de EU Chips Act. Het kabinet streeft ernaar voor het einde van het jaar een nationale grondstoffenstrategie naar de Kamer te sturen. Voor de Begrotingsbehandeling BZ zal uw Kamer verder een brief toegaan over Open Strategische Autonomie, waarin ook wordt ingegaan op de inzet t.a.v. ongewenste strategische afhankelijkheden en de oprichting van een Taskforce Strategische Afhankelijkheden (motie Brekelmans).

71

Op welke manier kan Nederland (in internationaal en EU verband) druk houden op het Taliban-regime?

De Nederlandse inzet is gericht op diplomatiek druk houden op het Taliban regime en steun aan de Afghaanse bevolking via multilaterale kanalen. Deze druk zetten we door steun te verbinden aan strikte voorwaarden: steun wordt niet (direct of indirect) via de Taliban verstrekt; er mag geen inhoudelijke bemoeienis van de Taliban plaatsvinden m.b.t. beleid, uitvoering en management; en gelijke toegang dient zeker gesteld te zijn voor vrouwen en meisjes. De vijf benchmarks van de EU raadsconclusies Afghanistan uit september 2021 zijn leidend in de boodschappen richting de Taliban: vrije en veilige doorgang van buitenlanders en Afghanen die het land willen verlaten, bescherming van alle mensenrechten, ongehinderde humanitaire toegang, voorkomen dat Afghanistan een uitvalsbasis wordt voor internationaal terrorisme, en het instellen van een inclusieve regering. Nederland brengt, samen met een groep gelijkgezinde landen, deze boodschappen in gesprekken met vertegenwoordigers van het Taliban regime bij iedere gelegenheid op. Ook het VN-sanctieregime blijft een drukmiddel. In de huidige context blijft concrete vooruitgang echter beperkt.

72

Welke stappen zijn er in het afgelopen jaar gezet om de migratiesamenwerking met Marokko te verbeteren?

De relatie tussen Nederland en Marokko zit afgelopen jaar in een positieve dynamiek. Van beide kanten is er een duidelijke wens tot goede samenwerking en de inzet om voortgang te boeken. Dat geldt ook op het terrein van migratie. Er wordt op verschillende niveaus over dit onderwerp gesproken, zo ook tijdens de afgelopen AVVN door Minister-President Rutte en Minister Hoekstra met hun Marokkaanse counterparts. Daarnaast is er een gemengd comité opgezet waarvan inmiddels al twee bijeenkomsten zijn geweest. In deze bijeenkomsten wordt over een breed scala aan onderwerpen gesproken, waaronder visa, reguliere migratie, grensbewaking en terugkeer. Verder is er een begin van betere samenwerking met Marokko t.a.v. het verstrekken van reisdocumenten.

73

Hoeveel démarches heeft Nederland, al dan niet in EU-verband, het afgelopen jaar uitgevoerd richting Israël en hoeveel hebben er effect gehad?

Nederland heeft samen met likeminded landen en andere Europese lidstaten aan drie demarches deelgenomen in 2022 over mensenrechten, het nederzettingenbeleid en de inval bij de als terroristisch aangemerkte Palestijnse ngo’s. Daarnaast zijn demarches uitgevoerd over multilaterale zaken. Een demarche is een beproefd instrument in het diplomatieke verkeer. Dankzij de goede bilaterale relatie is Nederland in staat ook gesprekken met Israël aan te gaan over gevoelige onderwerpen.

74

Wat behelst dit concreet: «actieve uitvoering van de bij de EU-AU top gemaakte afspraken»? Is er een soort werkplan gemaakt om e.e.a. te operationaliseren?

In de slotverklaring van de EU-AU Top van februari 2022 («A Joint Vision for 2030») is een groot aantal afspraken vastgelegd die de basis vormen voor het hernieuwde EU-AU partnerschap. Tevens werd in deze slotverklaring vastgelegd dat de voortgang rondom de uitvoering van deze afspraken regulier zal worden besproken via de bestaande EU-AU overlegstructuren en een gezamenlijke EU-AU stuurgroep. Dit onderwerp zal ook op de agenda staan van de volgende EU-AU Ministeriële bijeenkomst in 2023. Binnen de EU wordt de opvolging in de relevante EU gremia besproken en gecoördineerd door de Europese Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden.

75

Kunt u in een tabel weergeven hoeveel nederzettingen gebouwd zijn in de bezette Palestijnse gebieden, opgesplitst per jaar, vanaf 2010?

Het onderzoeksproject Settlement Watch van de organisatie Peace Now geeft aan dat er momenteel op de Westerlijke Jordaanoever 132 nederzettingen zijn die officieel door de overheid zijn opgericht en 147 outposts, oftewel nederzettingen die na 1990 zijn gebouwd zonder overheidstoestemming.

Peace Now7 heeft de volgende cijfers verzameld van nieuwe outposts die gebouwd zijn:

2010

0

2011

0

2012

6

2013

4

2014

2

2015

3

2016

2

2017

5

2018

11

2019

19

2020

12

2021

13

76

Kunt u een overzicht geven van het aantal geweldsincidenten waarbij kolonisten op de bezette Westelijke Jordaanoever betrokken zijn, opgesplitst per jaar, vanaf 2010?

Volgens cijfers van de United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA) vonden vanaf 2010 het volgende aantal incidenten plaats waarbij kolonisten betrokken waren:

Jaartal

Incidenten

2010

72

2011

132

2012

100

2013

92

2014

107

2015

96

2016

30

2017

127

2018

81

2019

76

2020

85

2021

127

Bron: UNOCHA

Deze cijfers zijn op basis van doden en gewonden. Bij gewonden zijn alleen verwondingen meegerekend die medische behandeling behoefden.

77

Kunt u een overzicht geven van het aantal bij terreuraanslagen omgekomen Israëlische burgers, opgesplitst per jaar, vanaf 2010?

Volgens cijfers van de United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA) gaat het om de volgende aantallen Israëlische burgers als gevolg van conflict-gerelateerd geweld in Israël:

2010

4

2011

16

2012

6

2013

3

2014

19

2015

24

2016

9

2017

5

2018

7

2019

10

2020

2

2021

9

De OCHA-cijfers8 laten burgerdoden als gevolg van conflict-gerelateerd geweld dat plaatsvond in Israël, maar waarbij geen inwoners van de bezette gebieden betrokken waren, buiten beschouwing.

In 2022 zijn tot nu toe 19 Israëlische burgers bij een reeks terreuraanslagen om het leven gekomen.

78

Hoeveel Palestijnse huizen heeft Israël sinds 2010 vernietigd in Gaza en op de bezette Westelijke Jordaanoever, kunt u overzicht geven uitgesplitst per jaar?

Volgens data van United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA) zijn er in 2010 439 gebouwen vernietigd op de bezette Westelijke Jordaanoever. In 2021 lag dat aantal op 911:

2010

439

2011

631

2012

623

2013

663

2014

607

2015

560

2016

1.094

2017

421

2018

461

2019

628

2020

854

2021

911

Data over de aantallen vernietigde structuren in Gaza is niet beschikbaar.

79

Kunt u een overzicht geven van het aantal Palestijnen dat zich sinds 2010 in administratieve detentie bevindt, uitgesplitst naar jaar? Welk percentage van hen is minderjarig?

De afgelopen jaren is een duidelijke stijging zichtbaar in de aantallen Palestijnen in administratieve detentie. Volgens cijfers van de ngo Addameer Prisoner Support and Human Rights Association zitten er momenteel 800 Palestijnen in administratieve detentie, terwijl dit er tien jaar geleden nog rond de 154 waren.

Het percentage minderjarigen wordt in deze cijfers niet gespecificeerd, maar administratieve detentie van minderjarigen is zeker een reden tot zorg voor Nederland.

80

Hoe zien de bilaterale contacten met Iran er momenteel uit? Werkt Nederland samen met de Iraanse overheid aan (hulp) projecten? Zo ja, welke?

De bilaterale contacten met Iran worden momenteel getekend door de zorgelijke situatie in Iran. Nederland heeft het geweld bij de huidige protesten sterk veroordeeld. Nederland werkt niet direct samen met de Iraanse overheid aan (hulp) projecten. Iran krijgt ook geen directe giften, subsidies of leningen van Nederland. Wel kunnen mensen uit Iran deelnemen aan sommige trainingen van het Shiraka-programma en het MENA Scholarship Programme.

81

Wat is de laatste stand van zaken ten aanzien van het handelsmechanisme Instrument in Support of Trade Exchanges (INSTEX)? Is Nederland nog steeds aandeelhouder en wordt dit mechanisme nog gebruikt? Zo ja, wat is de omvang van de transacties die dit kalenderjaar via INSTEX zijn verlopen?

Het Special Purpose Vehicle INSTEX, dat tot doel heeft de legitieme handel tussen Europese bedrijven en Iran te faciliteren en waarvan Nederland een van de aandeelhouders is, is op beperkte schaal operationeel. Tot op heden heeft INSTEX één transactie uitgevoerd in maart 2020. Deze transactie (medische goederen) bedroeg EUR 446.000 en kwam aan Europese zijde ten goede aan een Duitse partij. Het functioneren van INSTEX hangt in grote mate af van een aantal factoren die buiten de invloedsfeer liggen van het bedrijf: de onderhandelingen in Wenen over het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA, het nucleair akkoord met Iran), de medewerking van Europese commerciële banken en het vanuit de Iraanse autoriteiten faciliteren van exporten naar Europa via STFI (Special Trade and Finance Instrument, het Iraanse spiegelmechanisme van INSTEX).

INSTEX blijft de mogelijkheden onderzoeken om legitieme handel met Iran te faciliteren en werkt op dit moment aan – voor nu bedrijfsvertrouwelijke – voorstellen om voor te kunnen leggen aan de aandeelhouders. De besluitvorming hierop zal in sterke mate afhangen van de ontwikkelingen in Wenen.

82

Op Prinsjesdag werd aangekondigd dat in 2023, 2024 en 2025 het postennetwerk wordt versterkt, hoeveel hiervan is gereserveerd voor capaciteit voor medewerkers die zich specifiek bezig houden met mensenrechten?

De inzet en verdeling van taken en portefeuilles verschilt per buitenlandse vertegenwoordiging. De bilaterale relatie, mensenrechten, internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, handel en economie, ontwikkelingssamenwerking, sancties en vele andere onderwerpen zijn integraal onderdeel van de taken van de medewerkers op de posten, ook binnen handel- en economische afdelingen. Daarom geeft een specifieke uitsplitsing een vertekend beeld van de werkelijkheid. Vanuit de extra middelen zijn vier extra fte’s gecreëerd op posten voor specifiek mensenrechten, maar ook de leiding van de posten besteedt veelvuldig aandacht aan tal van deze onderwerpen en dat laat zich niet uitsplitsen in uren en/of fte’s. Met de extra middelen voor de versterking van het postennet wordt ervoor gezorgd dat op de terreinen waar Nederland haar stem wil laten horen en van invloed wil zijn, dit mogelijk wordt gemaakt en het, mede door de Kamer ingegeven beleid, gestand kan doen.

83

Hoeveel extra wordt er in 2023 geïnvesteerd om de toenemende veiligheidsrisico's van journalisten en mensenrechtenverdedigers tegen te gaan ten opzichte van 2022? Via welke middelen zal dit worden besteed?

Vanaf 1 januari 2023 zullen de programma’s onder het nieuwe beleidskader Safety for Voices van start gaan. Deze programma’s richten zich exclusief op de veiligheid van mensenrechtenverdedigers en journalisten hebben een looptijd van 5 jaar en een totaal budget van EUR 40 mln. Deze middelen komen uit het mensenrechtenfonds centraal. Met deze focus binnen het mensenrechtenfonds centraal wordt het belang van bescherming van journalisten en mensenrechtenverdedigers wereldwijd benadrukt. Een vergelijking met 2022 is moeilijk te maken niet alleen omdat het nog een financieel lopend jaar betreft, maar ook omdat er onder het huidige beleidskader geen specifieke oormerking op veiligheid voor journalisten en mensenrechtenverdedigers plaatsvond.

84

In voorgaande beleidsdocumenten werd geschreven over «vrijheid van meningsuiting» als beleidsprioriteit, waarom wordt hier gekozen voor «mediavrijheid» en welke implicaties heeft dit voor het uit te voeren beleid»?

Vrijheid van meningsuiting is een van de mensenrechtenprioriteiten van het buitenlandbeleid. Mediavrijheid is daar onderdeel van, en werd in de begroting genoemd als voorbeeld. Dit heeft geen implicaties voor het uit te voeren beleid.

85

Hoe vaak heeft u sinds 2017 opgeroepen tot de vrijlating van Russische, Saoedische, Palestijnse en Chinese mensenrechtenverdedigers?

Nederland spreekt zich voor en achter de schermen regelmatig uit over de situatie van mensenrechtenverdedigers die te maken hebben met arbitraire detentie en andere vormen van bedreigingen, ook in genoemde landen. Dit doen we via bilaterale gesprekken, publieke statements of in multilateraal verband. Zo riepen alle EU lidstaten tijdens de Mensenrechtenraad in september 2022 op tot vrijlating van 35 Chinese mensenrechtenverdedigers. In statements o.a. op sociale media (bijv. via het account van de Minister, de Mensenrechtenambassadeur, of de Permanente Vertegenwoordiger bij de OVSE) en in EU-, RvE en OVSE-verband roept Nederland ook regelmatig op tot vrijlating van Russische mensenrechtenverdedigers in het algemeen, maar ook van individuele gevallen (er is bijvoorbeeld meermaals opgeroepen tot vrijlating van Russische activisten Roman Udot, Ojoeb Titijev en Joeri Dmitrijev). Ook heeft Nederland actief deelgenomen aan rechtszaakwaarneming in zaken tegen mensenrechtenverdedigers in Rusland. In bilaterale gesprekken met KSA is er aandacht voor mensenrechten en de positie van mensenrechtenverdedigers. Nederland heeft hierbij verschillende keren aandacht gevraagd voor de zaak van Loujain Al Hathloul, o.a. tijdens het bezoek van toenmalig Minister Stef Blok aan KSA in februari 2020. Al Hathloul is in 2021 voorwaardelijk op vrije voeten gesteld. Tijdens het bezoek van de Mensenrechtenambassadeur in 2021 was er in de gesprekken ook aandacht voor arbitraire detentie van mensenrechtenverdedigers. In de Palestijnse Gebieden volgt Nederland, samen met gelijkgezinde landen, hoorzittingen van mensenrechtenverdedigers waar mogelijk. Daarnaast spreekt Nederland zich in EU verband regelmatig uit over arbitraire detentie van mensenrechtenverdedigers (bijvoorbeeld in de zaak tegen Issa Amro).

86

Met welke landen is dit partnerschap aangegaan? Hoe ziet dit partnerschap eruit en op welke manier worden mensenrechten hierbinnen geadresseerd?

Hiermee wordt gedoeld op de Gezamenlijke Mededeling voor een Strategisch Partnerschap met de Golf die de EU op 18 mei 2022 heeft uitgebracht. Nederland steunt het versterken van de EU banden met de Arabische Golflanden gericht op klimaat, energietransitie, regionale veiligheid en mensenrechten. Mensenrechten maken integraal onderdeel uit van de relaties met deze landen en worden onder meer besproken tijdens reguliere mensenrechtendialogen. Nederland draagt actief bij aan deze dialogen.

NB: Abusievelijk is in de begroting opgenomen dat Nederland het partnerschap is aangegaan, dit moet de EU zijn.

87

Blijft het kabinet zich inzetten voor een hernieuwd mandaat van de mensenrechtenraad (en indien dat niet lukt bij de Algemene Vergadering van de VN) voor een onafhankelijke onderzoeksmechanisme naar mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden in Jemen?

Gelet op de huidige samenstelling van de Mensenrechtenraad, acht Nederland de kans van slagen van een nieuw initiatief zeer klein. Gelijkgezinde landen delen deze inschatting. Het tegengaan van straffeloosheid in Jemen blijft echter onverminderd belangrijk. Daarom richt Nederland zich op verdere ondersteuning van lokale initiatieven die hierop gericht zijn. Ook zal Nederland het belang van het tegengaan van straffeloosheid in internationale fora en in bilaterale gesprekken blijven benadrukken. Verder blijft Nederland de komende jaren, in nauwe samenwerking met gelijkgezinde landen, zoeken naar mogelijkheden om te komen tot onafhankelijke (onderzoeks)mechanismes gericht op het tegengaan van mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden en voor transitional justice in Jemen.

88

Wat is de stand van zaken met betrekking tot het anticorruptiehof?

Eind november 2022 zullen Nederland, Canada en Ecuador in Den Haag een ministeriële conferentie organiseren, die mede in het teken zal staan van het voorstel voor het oprichten van een internationaal anti-corruptie hof. Ook zal tijdens deze conferentie worden gesproken over het intensiveren van de bredere internationale inzet om corruptie tegen te gaan. Daarnaast werkt Nederland op dit moment samen met gerenommeerde internationale experts aan een concept Statuut, dat in 2023 ter overweging zal worden voorgelegd aan geïnteresseerde staten.

89

Kunt u aangeven welke organisaties bij u hebben gelobbyd voor een feministisch buitenlandbeleid?

Diverse maatschappelijke organisaties zowel in NL waaronder het Dutch Genderplatform WO=MEN, als in het mondiale Zuiden hebben de afgelopen jaren gewezen op de positieve kanten van het voeren van een feministisch buitenlandbeleid. Ook gelijkgezinde landen die een feministisch buitenlandbeleid voeren, waaronder Zweden, Canada en Duitsland, spraken zich richting Nederland – een van de internationale koplopers op het gebied van vrouwenrechten en gendergelijkheid – positief uit.

Naar aanleiding van vragen vanuit de Eerste Kamer is in kaart gebracht wat de eventuele toegevoegde waarde van een feministisch buitenlandbeleid zijn. Dit onderzoek is uw Kamer op 13 mei 2022 toegegaan.

90

Hoeveel visa (humanitair of anderszins) heeft de Nederlandse ambassade of het consulaat-generaal sinds 24 februari 2022 verstrekt aan Russische mensenrechtenverdedigers, journalisten of civil society-activisten?

Uw Kamer wordt hier op korte termijn vertrouwelijk over geïnformeerd.

91

Welke maatregelen gaat u nemen om de verminderde capaciteit op de posten in Rusland op te vangen, met name ten aanzien van verstrekking van humanitaire visa aan mensenrechtenverdedigers en taken als proceswaarneming?

Door de uitwijzing van Nederlandse diplomaten uit Rusland is de capaciteit van de posten in Rusland sterk verminderd. Dat neemt niet weg dat het mensenrechtenbeleid een centraal onderdeel is en blijft van het Nederlandse buitenlandbeleid, ook in Rusland. Daarom blijven de posten in Rusland zich zo veel mogelijk hiervoor inzetten, bijvoorbeeld door mensenrechtenorganisaties te steunen en contact te onderhouden met mensenrechtenverdedigers. Besprekingen met Rusland over de visaverlening aan Nederlandse diplomaten zijn gaande. Het kabinet spant zich in op korte termijn de bezetting van de posten op voldoende peil te krijgen, zodat de Nederlandse inspanningen op het terrein van mensenrechten kunnen worden voortgezet.

92

Bevat deze training ook een module waarin ambassadepersoneel leert omgaan met vijandige media, proceswaarneming en andere vormen van steun aan mensenrechtenverdedigers?

De crisistraining is bedoeld voor het opleiden van medewerkers zodat zij snel adequaat en geëquipeerd inzetbaar zijn voor consulaire crisisdienstverlening. Proceswaarneming, het omgaan met vijandige media en andere vormen van steun aan mensenrechtenverdedigers zijn geen onderdeel van deze training.

93

Hoe komt in deze training internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen aan bod?

Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen is geen onderdeel van de crisistraining. Dit onderwerp komt expliciet in andere trainingen aan bod, bijvoorbeeld voor medewerkers die werkzaam zijn op de economische afdeling van een ambassade of vertegenwoordiging. De training van het crisisteam is gericht op het adequaat optreden in het geval van een crisis.

94

Is het budget voor Rusland, China en Saoedi-Arabië uit het Mensenrechtenfonds van 2022 volledig besteed?

Dit budget zal eind 2022 voor alle drie de landen volledig besteed zijn.

95

Waaraan wordt het budget voor Rusland van 2022 besteed (gezien de vanwege de oorlog verslechterde en veranderde situatie van mensenrechtenverdedigers en journalisten)?

In 2022 zijn vanuit het mensenrechtenfonds in Rusland activiteiten gefinancierd ten behoeve van de mensenrechtenprioriteiten vrijheid van meningsuiting (EUR 181.400), internationale rechtsorde (EUR 182,200), mensenrechtenverdedigers (EUR 125.100), vrijheid van religie en levensovertuiging (EUR 8.000), gelijke rechten LHBTIQ+ (EUR 56.100) en gelijke rechten vrouwen (EUR 218.400).

96

Hoe vaak hebben de Nederlandse ambassadeur of de Minister in hun bilaterale contacten met Russische autoriteiten aangedrongen op vrijlating van individuele mensenrechtenverdedigers? Welke casussen zijn besproken, en wat waren de resultaten?

Nederland vraagt voor en achter de schermen geregeld aandacht voor de mensenrechtensituatie in Rusland en mensenrechtenverdedigers in het bijzonder. Aandringen op de vrijlating van individuele mensenrechtenverdedigers gebeurt vooral in multilateraal verband. Nederland roept regelmatig in RvE, OVSE en EU-verband en op sociale media op tot de vrijlating van mensenrechtenverdedigers, zowel als groep, als in individuele gevallen (er is bijvoorbeeld in het verleden meermaals opgeroepen tot de vrijlating van Russische activisten Roman Udot, Ojoeb Titijev en Joeri Dmitrijev). Roman Udot en Ojoeb Titijev zijn vrijgelaten, Joeri Dmitrijev zit nog vast). Verder heeft Nederland actief deelgenomen aan rechtszaakwaarneming, onder andere in zaken tegen mensenrechtenverdedigers in Rusland.

97

Hoe werkt Nederland in het kader van de versterking van het maatschappelijk middenveld en directe hulp aan mensenrechtenverdedigers in nood aan het opzetten en uitvoeren van een specifiek visa-regime voor mensenrechtenverdedigers in gevaar?

Er is geen specifiek visa-regime voor mensenrechtenverdedigers in gevaar. Als een mensenrechtenverdediger in acuut gevaar verkeert en zich tot NL wendt voor bescherming, wordt binnen bestaande kaders gekeken welke procedure de geëigende weg is voor het beoogde verblijfsdoel. Nederland biedt o.a. tijdelijke opvang aan mensenrechtenverdedigers en journalisten via het Shelter City programma.

98

Hoeveel en welke Nederlandse bedrijven zijn of worden sinds 24 februari 2022 door de Nederlandse ambassade begeleid bij hun activiteiten in Rusland en het vervullen van hun internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO)-verantwoordelijkheden?

Zoals ook in het antwoord op vraag 55 is aangegeven, hebben diverse Nederlandse bedrijven sinds de Russische inval in Oekraïne hun deuren in Rusland gesloten of hun activiteiten afgeschaald. De ambassade is beschikbaar om Nederlandse bedrijven die actief zijn op de Russische markt te ondersteunen onder andere door het verschaffen van informatie over hoe de sancties toe te passen en om te gaan met de ontwikkelingen.

De overheid hecht er veel waarde aan om een betrouwbare samenwerkingspartner te zijn, zowel in Nederland als in het buitenland. Aan bedrijven die in het verleden steun hebben ontvangen in de vorm van een deelname aan een economische missies (zonder bewindspersonen) of gebruik gemaakt hebben van overheidsregelingen, is geen toestemming gevraagd voor het openbaar maken van hun bedrijfsnamen. Zodoende kan ik in reactie op uw vraag, deze gegevens niet delen. Er wordt aan gewerkt om spoedig in 2023 voor toekomstige economische missies en overheidsregelingen dergelijke informatie wel op een passende manier openbaar te maken.

99

Hoe is het budget voor China, Saoedi-Arabië en Rusland uit het Mensenrechtenfonds van 2022 thematisch verdeeld over de Nederlandse mensenrechtenprioriteiten (zoals mensenrechtenverdedigers, het bevorderen van de rechten van lhbti, de vrijheid van religie)?

De middelen uit het mensenrechtenfonds worden thematisch niet per prioriteit toebedeeld. Achteraf kan pas vastgesteld worden hoe de middelen besteed zijn naar de verschillende mensenrechten prioriteiten. Hierover wordt de Kamer per mensenrechtenrapportage geïnformeerd. Zie: Mensenrechtenraportage 2021 (kamerstuk 32 735, nr. 343).

100

Hoe vaak hebben de Nederlandse ambassadeur of de Minister in hun bilaterale contacten met Chinese autoriteiten aangedrongen op vrijlating van individuele mensenrechtenverdedigers? Welke cases zijn besproken, en wat waren de resultaten?

Het vragen van aandacht voor de situatie van mensenrechtenverdedigers gebeurt bij voorkeur in multilateraal EU-verband. Tijdens de meest recente VN Mensenrechtenraad, in september 2022, riepen alle EU-lidstaten in een gezamenlijke verklaring op tot de vrijlating van de volgende mensenrechtenverdedigers: Cao Sanqiang, Chang Weiping, Chen Jianfang, Chen Yunfei, Cheng Yuan, Ding Jiaxi, Dorjee Tashi, Fang Bin, Gao Zhisheng, Guo Quan, Guo Feixiong, Go Sherab Gyatso, Huang Qi, Huang Xueqin, Li Qiaochu, Li Yuhan, Qin Yongmin, Qin Yongpei, Rinchen Tsultrim, Tang Jitian, Tiyip Tashpolat, Ilham Tohti, Wang Bingzhang, Wang Jianbing, Wang Yi, Wang Li, Wang Zang, Wu Gan, Xu Qin, Xu Na, Xu Zhiyong, Yang Maodong, Zhang Chunlei, Zhang Zhan en Gui Minhai.

Daarnaast stuurt de EU-delegatie in Peking regelmatig notes verbales of EU-verklaringen uit om aandacht te vragen voor individuele zaken. In aanvulling daarop brengt Nederland regelmatig ook individuele zaken op tijdens bilaterale gesprekken met de Chinese overheid en stuurde ook de Nederlandse ambassade in Peking notes verbales, zoals in de zaken van Li Qiaochu, Chang Weiping en Guo Feixiong.

Hoewel het causaal verband tussen de aandacht van Nederland en andere landen voor individuele gevallen en hun situatie moeilijk is aan te tonen, zijn er signalen vanuit kringen rond individuele gevallen dat deze aandacht wel degelijk positieve invloed heeft op hun zaak.

101

Hoeveel en welke Nederlandse bedrijven worden door de Nederlandse ambassade, de Nederlandse consulaten-generaal of de Netherlands Business Support Offices (NBSOs) individueel begeleid bij het vervullen van hun IMVO verantwoordelijkheden in China? In welke sectoren werken deze bedrijven?

Het postennet in China, bestaande uit de ambassade, vier consulaten-generaal en zes Netherlands Business Support Offices, beantwoordt vragen van Nederlandse bedrijven die actief zijn in China (of actief willen worden), en die op diverse terreinen met uitdagingen te maken krijgen. IMVO is daar onderdeel van. Zo informeert het postennet de bedrijven over risico’s op het gebied van IMVO, bijvoorbeeld over het toepassen van gepaste zorgvuldigheid (due diligence). Het postennet brengt bedrijven in contact met experts op diverse terreinen, waaronder IMVO. Ook tijdens (digitale) handelsmissies wordt door het postennet i.s.m. RVO en het Ministerie van Buitenlandse Zaken aandacht besteed aan IMVO. In samenwerking met RVO zijn diverse tools ontwikkeld om bedrijven voor te lichten en bewust te maken van de risico’s van zakendoen in of met China, waaronder IMVO. Zo zijn er IMVO voorlichtingsfilmpjes op de RVO website geplaatst, is er een online module en een risico-scan voor bedrijven ontwikkeld op (onder meer) het thema IMVO.

Voor het antwoord over delen van bedrijfsnamen verwijs ik u naar het antwoord op vraag 98.

102

Hoe vaak hebben de Nederlandse ambassadeur of de Minister in hun bilaterale contacten met Saoedische autoriteiten aangedrongen op vrijlating van individuele mensenrechtenverdedigers? Welke cases zijn besproken, en wat waren de resultaten?

Nederland vraagt in bilaterale gesprekken, via de EU-kanalen en in de daarvoor geëigende multilaterale fora stelselmatig aandacht voor mensenrechten en mensenrechtenverdediger in Saoedi-Arabië. Nederland spreekt zich regelmatig voor en achter de schermen uit over de situatie van mensenrechtenverdedigers. Individuele gevallen komen daarbij ook aan de orde. Zo heeft NL in het verleden aandacht gevraagd voor de zaak van Loujain Al Hathloul, o.a. tijdens het bezoek van toenmalig Minister Stef Blok aan KSA in februari 2020. Al Hathloul is in 2021 voorwaardelijk op vrije voeten gesteld. Tijdens het bezoek van de Mensenrechtenambassadeur in 2021 is in de gesprekken eveneens specifiek aandacht besteed aan detentie van mensenrechtenverdedigers.

103

Zet Nederland ook in op meer capaciteit op de posten op het gebied van migratie?

Het postennet en de beleidsdirecties in Den Haag, die als ankerpunt fungeren, worden thematisch versterkt met de extra middelen uit het coalitieakkoord. Eén van deze thema’s is het aanpakken van de grondoorzaken van migratie. Met de extra middelen wordt de capaciteit op vijf posten uitgebreid. Daarnaast komt capaciteit beschikbaar in Den Haag voor uitvoering van beleid voor opvang in de regio en inzet voor humanitaire hulp.

104

Welke Nederlandse bedrijven worden door de Nederlandse ambassade, de Nederlandse consulaten-generaal individueel begeleid bij het vervullen van hun IMVO verantwoordelijkheden in Saoedi-Arabië? In welke sectoren werken deze bedrijven?

De ambassade informeert bedrijven die deelnemen aan economische missies naar Saoedi-Arabië over het belang van naleving van de OESO-richtlijnen, inclusief de mensenrechtenaspecten daarbinnen. Tijdens de Gulf Business Dialogue, die de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op 30 september jl. organiseerde, heeft RVO en een medewerker van de ambassade in Riyad onder meer aandacht gevraagd voor IMVO. Verder spreken medewerkers van de ambassade in Riyad gemiddeld enkele keren per week met bedrijven over zakendoen in Saoedi-Arabië. IMVO komt in die gesprekken ook aan de orde. De meerderheid van deze bedrijven zijn MKB-bedrijven die actief zijn in de sectoren tuinbouw, watermanagement, afvalverwerking, e-health en (duurzame) energie.

Voor het antwoord over delen van bedrijfsnamen verwijs ik u naar het antwoord op vraag 98.

105

Om de mensenrechten in de wereld te verbeteren maakt het kabinet vanaf 2023 ieder jaar vier miljoen extra vrij, kunt u toelichten hoe deze vier miljoen precies wordt besteed?

De prioriteiten van het mensenrechtenbeleid zijn leidend voor de toedeling van de extra middelen. Van de vier miljoen is een miljoen bestemd ter ondersteuning van OHCHR, de andere drie miljoen wordt besteed via het postennetwerk. Toebedeling van de precieze bedragen wordt gedaan op basis van de in te dienen 2023 jaarplannen van de posten.

106

Kunt u in een tabel aangeven hoe de investeringen in mensenrechten zich sinds 2020 hebben ontwikkeld? Kunt u hierbij ook ingaan op de bedragen die worden besteed aan mensenrechten multilateraal en aan internationale organisaties enerzijds en de bedragen die direct worden besteed aan het maatschappelijk middenveld anderzijds?

Voor een volledig overzicht van de uitgaven in mensenrechten verwijs ik graag naar de desbetreffende mensenrechtenrapportages:

Mensenrechtenraportage 2020 (overheid.nl)9

Mensenrechtenraportage 2021 (overheid.nl)10

In 2020 werd 15% van de uitgaven uit het mensenrechtenfonds besteed via multilaterale organisaties en 85% via maatschappelijke organisaties; in 2021 betrof dit 11% via multilaterale organisaties en 89% via maatschappelijke organisaties.

107

Constaterende dat «[personele] budgetten stijgen door loon- en prijsontwikkeling», is er sprake van inflatiecorrectie of op basis waarvan worden salarissen verhoogd? Stijgen buitenlandtoelagen mee?

De salarissen van ambtenaren worden verhoogd op basis van de CAO-afspraken.

De vergoedingen vanuit de Aanvullende CAO Rijk Uitzendingen (ACRU) kennen een eigen indexeringssystematiek, die in het algemeen gebaseerd is op indexen van externe bronnen. Enkele toelagen en inhoudingen zijn gekoppeld aan het bruto of netto Nederlands salaris en worden automatisch aangepast zodra de Nederlandse salarissen wijzigen.

De salarissen van lokaal aangenomen medewerkers op een post worden periodiek geïndexeerd op basis van een loononderzoeksmethode die gebruik maakt van lokale markers, waarbij extra aandacht uitgaat naar landen met (hyper)inflatie.

108

Om welke VN-organisaties gaat het bij de bijdragen onder de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken? Hoe hangt dit samen met bijdragen aan VN-organisaties op de Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS)-begroting? Wordt hier een integrale afweging gemaakt en zo ja hoe?

De bijdrage aan de VN die op blz. 33 van de begroting van Buitenlandse Zaken staat betreft de jaarlijkse verdragsrechtelijke algemene contributie die Nederland verschuldigd is aan de VN. Er is geen sprake van een afweging in relatie tot de andere bijdragen aan de VN omdat hier sprake is van een verdragscontributie voor een internationale organisatie.

109

Kunt u in een tabel aangeven hoe de investeringen in mensenrechten zich sinds 2020 hebben ontwikkeld? Kunt u hierbij ook ingaan op de bedragen die worden besteed aan mensenrechten multilateraal en aan internationale organisaties enerzijds en de bedragen die direct worden besteed aan het maatschappelijk middenveld anderzijds?

Zie het antwoord op vraag 106.

110

Wat behelst het volgende concreet en hoeveel is hier voor begroot: «bijdragen campagnes en lobby voor acquisitie IO’s»? Is er sprake van concurrentie tussen landen om gastland van een internationale organisatie (IO) te mogen zijn?

Nederland is gastland van 37 internationale organisaties (IO’s).

Bij de werving van IO’s richt NL zich op organisaties die aansluiten bij:

  • 1) thema’s vrede, recht en veiligheid;

  • 2) mandaat van organisaties die hier reeds zijn gevestigd, en;

  • 3) Nederlandse beleidsprioriteiten en economische topsectoren.

Bij de keuze van vestigingslocaties van EU-agentschappen en -autoriteiten is er sprake van stevige concurrentie tussen de EU-lidstaten.

Acquisities hebben een incidenteel karakter. De jaarlijkse begrotingscyclus biedt tot nu toe voldoende ruimte om adequaat budget voor de werving van nieuwe IO’s te vinden.

111

Welke opties zijn er om het budget van het Mensenrechtenfonds ter beschikking te stellen aan mensenrechtenverdedigers en mensenrechtenorganisaties uit Rusland, Saoedi Arabië en China die vanwege de repressie gedwongen worden vanuit het buitenland te werken?

Ambassades kunnen financiering geven aan organisaties ongeacht hun vestigingsplaats. Dat betekent dus dat mensenrechtenorganisaties financiering kunnen blijven ontvangen ook al zijn zij vanwege repressie gedwongen te werken vanuit het buitenland.

112

Wanneer wordt naar verwachting de nieuwe veiligheidsstrategie naar de Kamer verzonden?

Naar verwachting wordt de Rijksbrede Veiligheidsstrategie begin 2023 naar de Kamer verzonden.

113

Op welke wijze berekent de VN de verplichte Nederlandse bijdrage voor VN-crisisbeheersingsoperaties?

In New York onderhandelen VN-lidstaten over de hoogtes van de budgetten van VN-vredesmissies en de verdeelsleutel die toegepast wordt op deze budgetten.

Aan de hand van deze verdeelsleutel wordt bepaald hoeveel iedere VN-lidstaat afstaat ten behoeve van VN-vredesmissies.

Zo betaalt Nederland in de periode juli 2022 tot juni 2023 zo’n 1,3% van het VN-budget van VN-vredesmissies – dit komt neer op zo’n 88,8 miljoen USD.

114

Kunt u de grote stijging in de bijdrage van het Europese Vredesfaciliteit verder toelichten? Waarom is dit bedrag in 2022 ten opzichte van 2021 niet verder gestegen, bijvoorbeeld i.v.m. de oorlog in Oekraïne?

Het EPF-budget is tijdens de bredere MFK-onderhandelingen vastgesteld op EUR 5,7 miljard voor de gehele periode van 2021 tot 2027. Bijdragen worden op basis van het Bruto Nationaal Inkomen verdeeld onder de lidstaten. De steun aan Oekraïne bedraagt tot op heden ongeveer EUR 2,5 miljard en is vooralsnog bekostigd door uitbetaling aan de lidstaten te verspreiden over toekomstige jaren, waardoor de Nederlandse bijdrage vooralsnog niet omhoog is gegaan. Dit heeft tot gevolg dat de financiële ruimte voor toekomstige steunmaatregelen, zowel ten behoeve van Oekraïne als andere partners, beperkt is. Naar verwachting zal de komende maanden een besluit worden genomen over mogelijke ophoging van het financieringsplafond van het EPF om de steun aan Oekraïne voort te zetten, zodanig dat andere activiteiten niet verder in het gedrang komen. Conform de motie van Wijngaarden (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1836) zet het kabinet in op een ophoging van het financieringsplafond. De Kamer zal hierover te zijner tijd geïnformeerd worden.

Het EPF-budget is tijdens de bredere MFK-onderhandelingen vastgesteld op EUR 5,7 miljard voor de gehele periode van 2021 tot 2027. Bijdragen worden op basis van het Bruto Nationaal Inkomen verdeeld onder de lidstaten. De steun aan Oekraïne bedraagt tot op heden ongeveer EUR 2,5 miljard en is vooralsnog bekostigd door uitbetaling aan de lidstaten te verspreiden over toekomstige jaren, waardoor de Nederlandse bijdrage vooralsnog niet omhoog is gegaan. Dit heeft tot gevolg dat de financiële ruimte voor toekomstige steunmaatregelen, zowel ten behoeve van Oekraïne als andere partners, beperkt is. Naar verwachting zal de komende maanden een besluit worden genomen over mogelijke ophoging van het financieringsplafond van het EPF om de steun aan Oekraïne voort te zetten, zodanig dat andere activiteiten niet verder in het gedrang komen. Conform de motie van Wijngaarden (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1836) zet het kabinet in op een ophoging van het financieringsplafond. De Kamer zal hierover te zijner tijd geïnformeerd worden.

115

Krijgt de Atlantische Commissie een vaste subsidie (565.000 euro per jaar), en zo ja, waarom niet op basis van activiteiten(-voorstellen)?

Het doel van deze instellingssubsidie is het creëren van draagvlak en begrip voor de trans-Atlantische betrekkingen, specifiek de NAVO, en het Nederlandse buitenlands veiligheidsbeleid. Om dit te bereiken onderneemt de Atlantische commissie een breed scala aan activiteiten, waaronder publieksbijeenkomsten, seminars, studiebezoeken en de uitgave van het tijdschrift Atlantisch Perspectief. Het aantal individuele activiteiten is te groot om redelijkerwijs individuele activiteitenvoorstellen te kunnen financieren. Daarom maakt Buitenlandse Zaken op jaarbasis afspraken over de te ondernemen activiteiten en zijn Buitenlandse Zaken en Defensie ook vertegenwoordigd in het Algemeen Bestuur van de stichting.

116

De West-Europese Unie (WEU) krijgt 690.000 euro per jaar, ondanks het feit dat de WEU sinds 2011 niet meer bestaat, hoe kan dat?

Nederland draagt bij aan de resterende financiële verplichtingen en administratieve taken van de West-Europese Unie (WEU). Na het opheffen van de WEU in juli 2011 voert het Satellietcentrum van de Europese Unie (SATCEN) deze taken uit namens de 10 WEU-lidstaten. Deze taken omvatten onder meer het beheer van de pensioenen van de voormalige personeelsleden van de WEU, het beheer van de ziektekostenverzekering van de gepensioneerde voormalige personeelsleden van de WEU en het beheer van het sociaal plan van de WEU. Deze taken zijn neergelegd in Raadsbesluit 2014/401/GBVB van 26 juni 2014.

117

Wat is het Veiligheidsfonds en hoe verhoudt dit zich tot het Stabiliteitsfonds? Wat zijn de respectieve criteria voor toekenning uit deze fondsen?

Het Veiligheidsfonds is een flexibel fonds voor kleinschalige activiteiten voor internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid. Toekenning gebeurt op basis van verzoeken van bondgenoten.

Het Stabiliteitsfonds biedt op een snelle en flexibele wijze ondersteuning aan activiteiten op het snijvlak van vrede, veiligheid en ontwikkeling in landen en regio’s die dreigen af te glijden naar een gewelddadig conflict, zich in een conflict bevinden of waar reeds een conflict is geweest. Het Stabiliteitsfonds financiert vraag-gestuurde activiteiten op basis van thematische prioriteiten die aansluiten bij de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie en de Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS)-nota:

  • Missies & operaties;

  • Vrouwen, Vrede, Veiligheid

  • Humanitaire ontmijning;

  • Stabilisatie Fondsen;

  • Tegengaan van Gewelddadig Extremisme;

  • Capaciteitsopbouw van de veiligheidssector;

  • Early Warning Early Action.

Het geografisch kader van het Stabiliteitsfonds bestaat uit 25 landen:

  • In Europa: Oekraïne, Noord-Macedonië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo;

  • In de Sahel: Mauritanië, Mali, Burkina Faso, Noordoost-Nigeria, Niger, Tsjaad;

  • In de Hoorn van Afrika: Somalië, Soedan, Zuid-Soedan, Ethiopië, Kenia;

  • In de MENA regio: Egypte, Libië, Tunesië, Jemen, Jordanië, Palestijnse Gebieden, Libanon, Syrië, Irak;

Afghanistan.

Momenteel verkent het Stabiliteitsfonds mogelijkheden om West-Afrikaanse kuststaten toe te voegen aan het geografische kader.

118

Vanwaar de reductie van het Stabiliteitsfonds van 32 naar 25 miljoen euro per jaar?

De vraag vergelijkt de realisatie van de Subsidie Stabiliteitsfonds in 2021 (EUR 32 miljoen) en de Stabiliteitsfonds begroting in 2023 (EUR 25 miljoen).

Zoals in het jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken staat, is er in 2021 eenzelfde bedrag als voor 2023 (EUR 25 miljoen) begroot, maar was de realisatie uiteindelijk EUR 7.8 miljoen hoger. Met de huidige begroting wordt zodoende geen wijziging voorgesteld in de hoogte van het Stabiliteitsfonds.

119

Hoe vaak is sinds 2017 publieksdiplomatie ingezet ten behoeve van de situatie van de Russische en Saoedische mensenrechtensituatie en mensenrechtenverdedigers?

Doel van publieksdiplomatie is de versterking van de reputatie van Nederland. De ambassades zijn hierin leidend en stellen de prioriteiten binnen de kaders van de HGIS-doelstellingen en de richtlijnen die het ministerie op basis hiervan schrijft. Ook voor de ambassades in Rusland en Saoedi-Arabië is publieksdiplomatie-budget gereserveerd voor publieksdiplomatie. Dit budget wordt onder meer ingezet ten behoeve van de mensenrechtensituatie in deze landen en de ondersteuning van mensenrechtenverdedigers, inclusief journalisten. Een concrete inzet was afgelopen jaren het deelnemen van Russische mensenrechtenverdedigers en journalisten aan zes bezoekersprogramma’s over mensenrechten, democratie en rechtsorde.

120

Hoe vaak heeft de Nederlandse ambassadeur in Saoedi-Arabië zich publiekelijk uitgelaten over mensenrechten (bijvoorbeeld op Twitter) en wat is de verhouding met uitingen over economische zaken tussen 2020 en nu?

Nederland heeft een brede relatie met Saoedi-Arabië, waar zowel mensenrechten als economie een belangrijk onderdeel van vormen. Bij communicatie over het Nederlandse beleid t.a.v. Saoedi-Arabië worden zowel diplomatieke als publieke kanalen gekozen, al naar gelang het doel en het onderwerp. Belangrijk te vermelden dat Nederland, waaronder de Nederlandse ambassadeur, zich geregeld voor en achter de schermen uitspreekt over mensenrechten. IMVO vormt daarnaast een integraal onderdeel van de economische dienstverlening en de communicatie daarover.

121

Het kabinet gaf aan dat de hybride dienstverlening voor Nederlanders in het buitenland wordt vergroot, toch gaan de programma-uitgaven voor consulaire dienstverlening omlaag, waarom?

De programma uitgaven voor consulaire dienstverlening gaan niet omlaag. Het project Loket Buitenland is inmiddels

ingebed bij Nederland Wereldwijd, de hieraan gekoppelde structurele middelen (5,0m) van Loket Buitenland zijn bij apparaatsuitgaven ondergebracht.

122

Waarom stijgt de subsidie aan Instituut Clingendael in 2024 zo significant?

De bedragen op pag. 52 «Subsidies (regelingen)» aan Instituut Clingendael moeten samen worden gezien met de bedragen op pag. 53 «Opdrachten» aan Instituut Clingendael. Deze twee tezamen vormen een jaarlijkse financiering aan Clingendael vanuit de Eenheid Strategische Advisering. Door deze twee regels samen te bekijken wordt duidelijk dat Clingendael om en nabij € 2,8 mln per jaar blijft ontvangen vanuit dit begrotingsartikel. Er is vooralsnog dus geen substantiële toename van de financiering van Clingendael vanuit dit begrotingsartikel voorzien. Daarnaast ontvangt Clingendael overigens ook nog additionele financiering vanuit Buitenlandse Zaken, onder andere voor het opleiden van diplomaten, maar ook daar is geen significante verhoging voorzien.

123

Welk bedrag is onder beleidsartikel 4 gereserveerd voor de begeleiding en bijstand van gedetineerden?

Het subsidiebudget ten behoeve van de begeleiding van Nederlandse gedetineerden in het buitenland door onafhankelijke gespecialiseerde organisaties bedraagt jaarlijks maximaal € 1.560.000. Verder is er binnen de consulaire directie van BZ een bedrag van jaarlijks € 540.000 gealloceerd voor andere uitgaven op het terrein van gedetineerdenbegeleiding zoals de maandelijkse gift in zorglanden, attentiebudget en medicijnenbudget. Daarnaast heeft BZ uiteraard de kosten voor consulaire personele inzet en overhead maar die zijn niet specifiek aan de consulaire bijstand aan Nederlandse gedetineerden in het buitenland gealloceerd.

124

Hoe verklaart u het feit dat de middelen voor de China-strategie in 2023 aflopen?

Deze middelen vloeiden voort uit de beleidsnotitie «Nederland-China: een nieuwe balans» uit 2019 en de daarmee gepaard gaande intensiveringen t.b.v. kennis en ervaring op het China-dossier. Vanuit de HGIS werden middelen voor de periode 2019–2023 ingezet. Per 1 januari 2024 zal de financiering van de China fte’s bij BZ/BHOS structureel worden ingepast binnen de eigen begroting. Daarmee is continuïteit van de verdere opbouw van kennis/ervaring op het China-dossier bij BZ/BHOS verzekerd. Per 1 januari 2024 worden daarnaast jaarlijks structureel gemaakt:

EUR 1 miljoen programmamiddelen t.b.v. het China Kennisnetwerk en EUR 100.000 programmamiddelen t.b.v. het Informatie en Contact Punt bij RVO.

Ook andere departementen worden via de HGIS-begroting in staat gesteld Chinakennis op te bouwen.

125

Waarom neemt de subsidie voor Instituut Clingendael zo explosief toe vanaf 2023?

Zie het antwoord op vraag 122.

126

Wat behelst publieksdiplomatie via internationale organisaties ad 2,4 miljoen per jaar?

Dit deel van de publieksdiplomatie wordt via de ambassades ingezet om buiten Europa samen met internationale organisaties de HGIS-doelen te ondersteunen. Nederland maakt zo gebruik van de gecombineerde communicatiekracht van internationale organisaties en partners. De regering realiseert zich terdege dat werken met partners als de VN, de EU en gelijkgestemde landen zorgt voor een substantieel grotere invloed en impact van ons buitenlandbeleid.

127

Aan welke organisatie(s) wordt de financiële bijdrage voor «Europese bewustwording» overgemaakt, en wat voor activiteiten en/of werkzaamheden worden met dit geld bekostigd?

Het afgelopen jaar is een aantal activiteiten georganiseerd op het terrein van Europese bewustwording, waaronder nationale burgerdialogen in het kader van de Conferentie over de Toekomst van Europa en de communicatieaanpak Kijk op Europa. De resultaten van de burgerdialogen zijn verwerkt in rapportages en gedeeld met de Eerste en Tweede Kamer. De financiële bijdrage voor Europese bewustwording maakt onderdeel uit van de uitvoering van de motie Koole II (Kamerstuk 35 982, G). De invulling van deze motie is u per kamerbrief op 14 oktober 2022 toegestuurd.

128

Wordt publieksdiplomatie ook gebruikt om illegale migratie te verminderen in grote landen van herkomst? Zo nee, waarom niet?

Publieksdiplomatie wordt ingezet om de reputatie van Nederland in het buitenland te versterken ter ondersteuning van de HGIS beleidsdoelstellingen. Door samenwerking aan te gaan met lokale partners draagt Nederland ook bij aan de sociale cohesie in deze landen. Het verminderen van irregulier migratie is hierbij geen doel op zich, maar de samenwerking richt zich wel op de grondoorzaken van irreguliere migratie.

129

Is Nederland actief op Russische en Chinese sociale media?

Ja. De ambassade in Moskou is actief op Telegram zowel in het Russisch als in het Nederlands om zo de resterende Nederlanders op de hoogte te houden en de Nederlandse positie uit te leggen.

Het ambassadenetwerk in China is dagelijks actief op de Chinese sociale media WeChat, Weibo en in mindere mate op Toutiao, Douyin en Tencent Video. Het doel is het Chinese publiek een positief beeld over Nederland te geven. Ook worden er geregeld berichten geplaatst over mensenrechten. Sinds de Russische oorlog tegen Oekraïne wordt door de Nederlandse ambassade regelmatig hierover bericht op Chinese sociale media, in een poging de standpunten van Nederland en de EU door te laten dringen tot de Chinese burgers.

130

Kunt u verduidelijken hoeveel fte zich in 2022 op de posten in Saoedi-Arabië, China en Rusland bezighoudt met handel en economische capaciteit? En hoeveel was dat in 2011?

Graag verwijs ik naar het antwoord op vraag 82.

131

Hoeveel extra fte werd er sinds 2017 geïnvesteerd bij het postennetwerk in China, Rusland en Saoedi-Arabië op IMVO?

Graag verwijs ik naar het antwoord op vraag 82.

132

Welk percentage van de uitbreiding van de capaciteit van die posten is specifiek gericht op IMVO?

Graag verwijs ik naar het antwoord op vraag 82.

133

Hoe staat het met de tevredenheid van de gebruikers van Rijnstraat 8?

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is een van de «gebruikers» van het Rijkskantoor Rijnstraat 8. Dat dit gebouw niet optimaal aansluit op de werkprocessen van het ministerie is gevoeglijk bekend. Dit heeft onder meer betrekking op eisen die, mede in internationaal verband, worden gesteld aan informatiebeveiliging en de specifieke dreiging op dat vlak die voor het ministerie geldt. Door de contractuele inrichting (een zgn. PPS-contract met looptijd van 25 jaar) is er bovendien onvoldoende flexibiliteit om het pand structureel aan te passen aan die werkprocessen. Mede om deze reden is inmiddels met het Ministerie van BZK, verantwoordelijk voor het Rijkshuisvestingstelsel, met steun van de overige departementen afgesproken dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken op termijn zal worden gehuisvest in een zogenaamde «unilocatie», een eigen gebouw voor het ministerie waarin beter rekening kan worden gehouden met de genoemde specifieke gebruikerseisen.

134

Wanneer verwacht het kabinet meer informatie te hebben over de aanvullende sancties aan Wit-Rusland?

Het kabinet zet zich in voor verdere sancties tegen Belarus vanwege diens toenemende agressiviteit en het faciliteren van Rusland in zijn aanvalsoorlog tegen Oekraïne. Nederland deed dit bijvoorbeeld in het kader van de Raad Buitenlandse Zaken op 17 oktober. Afhankelijk van ontwikkelingen zal de Kamer hierover worden geïnformeerd.

135

Hoe staat het met de uitvoering van de motie van het lid Brekelmans over buitenlandse bedreiging van de diaspora in Nederland als expliciet onderdeel van het mensenrechtenbeleid (Kamerstuk 32 735, nr. 325)?

De uitvoering van deze motie blijkt, na overleg met JenV, BZK en SZW, op een aantal punten al in gang gezet te zijn maar ook op hindernissen te stuiten. Bedreiging van diaspora in Nederland betreft respectering van mensenrechten binnen Nederland. Daar waar het gaat om mensenrechten in Nederland, is het Nationaal Actieplan Mensenrechten 2020 momenteel leidend. Genoemde bedreigingen door een buitenlands regime zijn geen onderdeel van dit actieplan. Over de bedreiging van de diaspora wordt wel door verschillende departementen al aan de Kamer gerapporteerd (bijv AIVD jaarverslag, NCTV dreigingsbeeld Statelijke dreigingen). Zodra er diaspora bedreigd worden en dit bij de Rijksoverheid of politiek bekend is, organiseert de NCTV een zogenaamde OBI-tafel (ongewenste Buitenlandse Inmenging), waaraan verschillende departementen waaronder BZ deelnemen. Diplomatieke respons maakt onderdeel uit van de escalatieladder en wordt ingezet. De jaarlijkse mensenrechtenrapportage van BZ is gericht op de mensenrechtenprioriteiten in het Nederlands buitenlandbeleid.

Zoals ik heb aangegeven in het Notaoverleg Mensenrechten van donderdag 20 okt jl. is een meldpunt een mogelijkheid waar we in overleg met anderen onderzoeken hoe hier invulling aan te geven.

136

Hoe staat het met de uitvoering van de motie Brekelmans c.s. over een draaiboek in verband met cyberaanvallen en voor een gemeenschappelijke reactie (Kamerstuk 35 925 V, nr. 21 (gewijzigd))?

De versterking van de capaciteit om effectiever te kunnen reageren op ondermijnende cyberoperaties is een prioriteit van het kabinet. Op nationaal niveau is hiertoe onder voorzitterschap van Buitenlandse Zaken het interdepartementaal responskader opgericht. Dit sluit nauw aan op processen bij de EU en de NAVO. Op EU-niveau is, mede op Nederlands initiatief, een EU Cyber Diplomacy Toolbox (EU CDT) ontwikkeld, welke tevens een cybersanctieregime bevat. Eind 2022 zal de start van de herziening van deze EU CDT plaatsvinden. Binnen de NAVO heeft Nederland zich, in lijn met de motie Brekelmans c.s., met succes ingezet om de herziening van de in NAVO verband ontwikkelde gids met mogelijke responsopties voor cyberincidenten op te nemen in het NAVO Comprehensive Cyber Defence Policy Actionplan. Daarnaast wordt nationaal en in EU- en NAVO-verband regelmatig geoefend op basis van scenario’s, waarbij ook aandacht aan diplomatieke respons wordt gegeven.

137

Hoe staat het met de uitvoering van de motie Brekelmans c.s. over een plan om te voorkomen dat Afghanistan een uitvalsbasis wordt voor internationaal terrorisme (Kamerstuk 35 925 V, nr. 22)?

Het Kabinet blijft zich in bondgenootschappelijk verband inzetten om te voorkomen dat Afghanistan opnieuw een uitvalsbasis wordt voor internationaal terrorisme. In de Kamerbrief Langetermijnvisie Afghanistan van 7 juli d.d. (Kamerstuk 34 952, nr. 177) is uiteengezet hoe de Nederlandse inzet hieraan bijdraagt, conform motie Brekelmans (35 925 V, nr. 22). De bredere Nederlandse inzet in Afghanistan richt zich op het verbeteren van stabiliteit in het land; dit draagt uiteindelijk bij aan het verkleinen van de kans dat Afghanistan opnieuw een uitvalsbasis voor internationaal terrorisme wordt. De mogelijkheden voor gerichte terrorismepreventie en -bestrijding in Afghanistan zijn voor Nederland sinds de machtsovername echter zeer beperkt. De nadruk zal de komende twee jaar daarom liggen op het monitoren van de terrorismedreiging, met name in bondgenootschappelijk verband via de EU, NAVO en de Anti ISIS Coalitie. Concreet zal binnenkort een door Nederland uitgezonden CT-expert bij de EU Delegatie in Kaboel van start gaan, waarmee Nederland o.a. bijdraagt aan de informatiepositie van de EU. Ook heeft de EU na de machtsovername een actieplan terrorismebestrijding Afghanistan opgesteld om mogelijke terrorismerisico’s vanuit Afghanistan richting de EU te voorkomen. Dit plan omvat onder andere inzet op het versterken van de beveiliging van Europese grenzen (o.a. via Europol) en het bestrijden van propaganda; een tweede evaluatie van dit actieplan is op korte termijn voorzien.

138

Hoe staat het met de uitvoering van de motie Brekelmans over aangeven of en hoe een openbaar register voor «agents of foreign influence» ook in Nederland mogelijk is (Kamerstuk 35 925 V, nr. 23 (gewijzigd))?

Het kabinet zal in de Kamerbrief Statelijke Dreigingen, die uw Kamer voor het eind van het jaar toe zal komen, ingaan op de uitvoering van de motie Brekelmans (Kamerstuk 35 925 V, nr. 23 (gewijzigd)).

139

Hoe staat het met de uitvoering van de motie Brekelmans/Agnes Mulder over meer onderzoek naar de invloed van Chinese (staats)bedrijven in Nederlandse bedrijven (Kamerstuk 35 207, nr. 51)?

In opdracht van de Ministeries van BZ en EZK wordt conform de motie Brekelmans en Mulder onderzoek gedaan naar de invloed van Chinese (staats)bedrijven in Nederlandse bedrijven door Datenna, in samenwerking met het China Kennisnetwerk. Op 24 oktober is de eerste versie van het onderzoek gedeeld. Korte tijd na de begrotingsbehandeling zal het onderzoek worden gepresenteerd. Tevens zal er een brief over het onderzoek die uitvoering geeft aan de motie, uitgaan naar de Kamer. Naast het onderzoek dat momenteel bij Datenna uitstaat, zal ook het onderzoek van Naná de Graaff en Frank Pieke over de «Chinese invloed en netwerken binnen bedrijven en zakelijke elites in Nederland» van mei jl. worden meegenomen bij de beantwoording van de desbetreffende motie.

140

Is het gezien de nood om democratisering te versnellen in het Oostelijk partnerschap en de pre-accessieregio mogelijk voor internationale stichtingen van politieke partijen om aanspraak te maken om de Shiraka subsidie als de middelen in het

programma voor Maatschappelijke Transformatie reeds zijn verbruikt?

De Shiraka subsidie is gericht op landen in de MENA-regio en kan daarbuiten niet worden ingezet.

141

Hoe en in welke landen wordt binnen het Shiraka-programma ingezet op het bieden van perspectief aan jongeren?

Jongeren zijn een belangrijke doelgroep in het Shiraka-programma, dat zich richt op de hele MENA-regio.

Focus ligt op het creëren van werkgelegenheid voor jongeren, zoals het stimuleren van ondernemerschap. Daarnaast wordt aandacht besteed aan actief burgerschap en maatschappelijke participatie.

142

Wanneer zijn de resultaten van het Shiraka-effectenonderzoek bekend?

De evaluatie van het Shiraka programma is uitgesteld aangezien het Matra programma tegelijkertijd geëvalueerd zal worden. Beide programma’s zijn namelijk samengevoegd in het Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP). De evaluatie van het NFRP wordt uiterlijk afgerond in Q2 2024 om de conclusies en aanbevelingen mee te kunnen laten wegen bij de vormgeving van het vervolgprogramma NFRP.

Naar boven