36 200 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2023

Nr. 38 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 29 maart 2023

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 16 december 2022 over het onderzoeksrapport naar splitsingsmethoden bij warmtekrachtkoppelingen (Kamerstuk 36 200 XI, nr. 16).

De vragen en opmerkingen zijn op 2 februari 2023 aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd. Bij brief van 27 maart 2023 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Tielen

De adjunct-griffier van de commissie, Lips

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Staatssecretaris

De leden van de VVD-fractie hechten er waarde aan dat bij de nieuwe methode van splitsing er zo min mogelijk (het liefst geen) extra administratieve lasten zijn voor ondernemers en andere gebruikers. Deze leden vragen de Staatssecretaris daar zorgvuldig op toe te zien.

Bij de keuze voor en uitwerking van de splitsingsmethode worden de administratieve lasten van de verschillende opties sterk meegewogen. In dit licht is aan Royal HaskoningDHV gevraagd om een splitsingsmethode te adviseren die robuust en nauwkeurig is en tegelijkertijd niet leidt tot een (grote) toename aan administratieve lasten of investeringen aan de kant van ondernemers en andere gebruikers.

De leden van de VVD-fractie vragen wanneer de resultaten van het onderzoek met de verschillende belanghebbenden worden besproken en wat de uitkomsten van die gesprekken zijn. Deze leden vragen de Staatssecretaris om de Kamer hiervan op de hoogte te houden.

Diverse belanghebbenden worden op dit moment geconsulteerd over de vormgeving van de beperking van de vrijstellingen die gelden voor WKK-installaties. Onderdeel van de gesprekken vormt het onderzoek uitgevoerd door Royal HaskoningDHV. Het kabinet zal voor de zomer met de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda de Tweede Kamer informeren over de voorgenomen wijzigingen in de Energiebelasting. Dit stelt de Tweede Kamer in staat om zich voor te bereiden op de behandeling van het Belastingplan 2024.

De leden van de VVD-fractie vragen of voor het vervolgtraject wordt overwogen om het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) te vragen voor advies met betrekking tot administratieve lasten.

Ieder wetsvoorstel wordt getoetst door de Adviescollege Toetsing Regeldruk, zo ook dit wetsvoorstel.

De leden van de D66-fractie delen het streven van de onderzoekers om een balans te vinden tussen administratieve lasten, zuivere meting en de prikkel om zo efficiënt mogelijk om te gaan met aardgas. Deze leden verzoeken de Staatssecretaris om de Kamer tijdig terug te koppelen over het gesprek met de stakeholders – uiterlijk voor de zomer – opdat de Kamer in staat wordt gesteld om richting te geven aan de uiteindelijke vormgeving in het pakket Belastingplan 2024.

Diverse belanghebbenden worden op dit moment geconsulteerd over de vormgeving van de beperking van de vrijstellingen die gelden voor WKK-installaties. Onderdeel van de consultatie vormt ook het onderzoek uitgevoerd door Royal HaskoningDHV. Het kabinet zal voor de zomer met de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda de Tweede Kamer informeren over de voorgenomen wijzigingen in de Energiebelasting. Dit stelt de Tweede Kamer in staat om zich voor te bereiden op de behandeling van het Belastingplan 2024.

De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris nader in te gaan op de allocatie op basis van elektrisch rendement. Betekent dit dat alle warmteopwekking belastbaar is voor de energiebelasting? Wordt de vrijgestelde elektriciteitsopwekking hier gemeten door hoeveel de installatie produceert of door te meten hoeveel uiteindelijk aan het publieke net wordt geleverd? Kan de Staatssecretaris nader ingaan op welke verliezen en eigengebruik van de installatie bij elektriciteitsopwekking er buiten beeld blijven in deze rekenmethode? Heeft deze methode verschillende effecten voor STEG-eenheden, gasturbines en gasmotoren ten opzichte van elkaar?

De maatregel heeft als doel warmte en elektriciteit voor eigen gebruik te belasten. Royal HaskoningDHV stelt voor om de vrijstelling in de Energiebelasting in de toekomst te baseren op de elektriciteit die daadwerkelijk wordt opgewekt door een installatie (onafhankelijk of het een STEG-eenheid, gasturbine of gasmotor betreft). Royal HaskoningDHV adviseert dit aangezien de elektriciteitsoutput in technisch opzicht nauwkeurig gemeten kan worden en dit normaliter ook al gebeurt bij WKK-installaties. Op dit moment vindt – op basis van het rapport van Royal HaskoningDHV – nadere technische uitwerking plaats over hoe dit het beste kan worden vormgegeven. Twee belangrijke aspecten in de technische uitwerking zijn 1) hoe rekening kan worden gehouden met de omzettingsverliezen die inherent samenhangen met elektriciteitsproductie en 2) het onderscheid tussen elektriciteitsproductie voor eigen gebruik en levering aan het openbare net.

De leden van de PVV-fractie verzoeken de Staatssecretaris om de financiële consequenties van het afschaffen van de inputvrijstelling voor WKK’s (Warmte-Kracht-Koppeling) in kaart te brengen voor sectoren die hier gebruik van maken. Kan de Staatssecretaris hierbij specifiek aandacht besteden aan de financiële gevolgen voor de land- en tuinbouwsector die veruit beschikt over de meeste WKK-installaties (2.337 van de 2.761)? De leden van de PVV-fractie verzoeken de Staatssecretaris voorts om de gevolgen, van het afschaffen van de inputvrijstelling voor WKK’s, voor de internationale concurrentiepositie per sector in kaart te brengen.

Het Ministerie van Financiën heeft opdracht gegeven aan Trinomics om de effecten van het beperken van diverse vrijstellingen in de Energiebelasting in kaart te brengen, waaronder de vrijstelling voor WKK-installaties. In dit onderzoek is aandacht voor de financiële gevolgen en de internationale concurrentiepositie per sector. De effecten voor de land- en tuinbouwsector maken onderdeel uit van deze studie.

Tot slot verzoeken de leden van de PVV-fractie de Staatssecretaris om aan te geven op welke termijn het kabinet in gesprek gaat met direct belanghebbenden omtrent de onderzoeksresultaten en op welke termijn de Kamer hierover terugkoppeling kan verwachten.

Diverse belanghebbenden worden op dit moment geconsulteerd over de vormgeving van de beperking van de vrijstellingen die gelden voor WKK-installaties. Onderdeel van de gesprekken vormt ook het onderzoek uitgevoerd door Royal HaskoningDHV. Het kabinet zal voor de zomer met de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda de Tweede Kamer informeren over de voorgenomen wijzigingen in de Energiebelasting. Dit stelt de Tweede Kamer in staat om zich voor te bereiden op de behandeling van het Belastingplan 2024.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen dat in het licht van de sterk gestegen energieprijzen of het klopt dat de gasprijs per joule relatief aan de elektriciteitsprijs per joule lager is geworden. Welke gevolgen heeft dit voor de inzet van WKK’s? Deze leden kunnen zich voorstellen dat dit het voor WKK-bezitters rendabeler maakt om elektriciteit te produceren. Klopt dit, en welke effecten brengt dit in den brede met zich mee? Neemt de budgettaire opbrengst van de beperking van de inputvrijstelling hiermee toe? In het verlengde hiervan vragen deze leden wanneer de Staatssecretaris met een analyse komt van deze en mogelijke andere interactie-effecten.

De elektriciteitsprijs wordt bepaald door de duurste productiemethode, en dat is over het algemeen met gas. De elektriciteitsprijs beweegt daardoor mee met de gasprijs, wat ook de laatste maanden zichtbaar is. Omdat de relatieve verschillen tussen de gasprijs en elektriciteitsprijs klein zijn, hebben ze weinig invloed op de rentabiliteit van elektriciteitsproductie met gasgestookte WKK’s. In de studie die Trinomics uitvoert in opdracht van het Ministerie van Financiën om de effecten van het beperken van de vrijstellingen in kaart te brengen, worden verschillende energieprijzen meegenomen en wordt zo het interactie-effect bepaald.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de impact van de beperking van de inputvrijstelling op specifieke sectoren. Op welke sectoren – en welke deelgebieden binnen die sectoren – is volgens de Staatssecretaris de impact het grootst en hoe neemt de Staatssecretaris dit mee in de weging ten aanzien van de uitvoering van deze maatregel? Klopt het dat deze maatregel gelet op het degressieve karakter van de energiebelasting met name nadelig uitpakt voor kleinere verbruikers en hoe neemt de Staatssecretaris dit feit mee in de uitwerking van de maatregel? Is het mogelijk om met de berekeningsmethode sectoren die zwaarder geraakt worden door deze maatregel tegemoet te komen? Voorts vragen deze leden of een vlaktaks in de energiebelasting een probaat middel is om dit herverdelingseffect te mitigeren en of een dergelijke vlaktaks bezien vanuit effectief klimaatbeleid en het beginsel van «de vervuiler betaalt» een verbetering zou zijn van het huidige stelsel van energiebelastingen.

Het beperken van de vrijstellingen voor WKK-installaties in de energiebelasting treft een groot aantal sectoren. Hoe dit voor de verschillende sectoren uitpakt wordt nader in beeld gebracht door Trinomics. De analyse van Trinomics zal tevens nader in beeld brengen wat het effect is voor verschillende type bedrijven. De resultaten van deze analyse zullen in de besluitvorming worden betrokken en het rapport van Trinomics zal in voorbereiding op de behandeling van dit wetsvoorstel met de Tweede Kamer gedeeld worden.

Het kabinet is in principe voorstander van het geleidelijk toewerken naar een vlak tarief met zo min mogelijk uitzonderingen om de externe milieukosten effectief en efficiënt te beprijzen in alle sectoren, met oog voor de internationale concurrentiepositie van het bedrijfsleven op de Europese markt en de wereldmarkt. Het kabinet heeft met het Belastingplan 2023 de degressiviteit van de energiebelasting al verminderd, om zo de besparingsprikkel te vergroten. Het niet hanteren van een degressief tarief neemt echter de mogelijkheid weg om met de energiebelastingen zowel een gelijk speelveld te waarborgen als een sterke verduurzamingsprikkel te realiseren. Indien de Europese minimumtarieven hoger komen te liggen is het vervallen of minderen van degressiviteit minder een probleem, omdat dan ook met een hoog tarief het gelijke speelveld binnen Europa gewaarborgd kan worden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Staatssecretaris momenteel overweegt om ook andere inputvrijstellingen – of vrijstellingen in bredere zin – te beperken.

Naast de beperking van de inputvrijstelling is het kabinet voornemens om binnen de energiebelasting de vrijstelling voor metallurgische en mineralogische procedés per 2025 af te schaffen, evenals het verlaagd tarief voor de glastuinbouw. Daarnaast zet het kabinet zich in Europees verband in om fiscale vrijstellingen waar mogelijk te voorkomen, af te schaffen of te beperken.

Het lid van de BBB-fractie hoort graag van de Staatssecretaris wat de nadelen en mogelijke risico’s op het gebied van de Nederlandse elektriciteitsvoorziening zijn die horen bij deze voorgenomen maatregel. Vindt de Staatssecretaris ook dat de WKK’s een essentiële rol spelen in het uitbalanceren van de vraag en aanbod aan energie en dus de capaciteit ervan niet in gevaar gebracht mag worden?

WKK-installaties spelen als regelbaar vermogen een belangrijke rol in het uitbalanceren van vraag en aanbod op de Nederlandse elektriciteitsmarkt. Hierbij zijn technieken zoals vraagresponse en opslag ook van belang. Daarnaast spelen WKK-installaties een rol bij de levering van warmte. Tegelijkertijd is het ook de ambitie om de fossiele opwek van elektriciteit en warmte geleidelijk uit te faseren. Hoewel het kabinet de intentie heeft om de elektriciteitsproductie voor het net vrijgesteld te houden van energiebelasting, kan er wel indirect een effect optreden doordat de gecombineerde opwek van elektriciteit en warmte minder rendabel wordt. Het kabinet houdt bij de vormgeving van de maatregelen in de energiebelasting dan ook rekening met het effect op de leveringszekerheid van elektriciteit en warmte.

Naar boven