36 200 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023

Nr. 68 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 april 2023

Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de Voortgangsrapportage toe van de Tracéwetplichtige projecten over de tweede helft van 2022. De invloed van de stikstofproblematiek op de voortgang van de projecten is hierin duidelijk zichtbaar. Daarnaast is om andere redenen voor een aantal projecten de planning aangepast.

Voorbehoud op de voortgang

In de MIRT-brief van 23 juni jl. bent u er al over geïnformeerd dat mijlpalen van de Hoofdwegenprojecten in de planuitwerking op «nader te bepalen» zijn gezet door de beperkte beschikbaarheid van stikstofdeskundigen.1

Daarnaast is aan u in de Kamerbrief Vooruitblik MIRT 2023 van 17 maart jl. gemeld dat er nu een aantal ontwikkelingen spelen, zoals inflatie, arbeidsmarktkrapte, stikstof en tekorten aan bouwmaterialen.2 Deze ontwikkelingen leiden tot kostenstijgingen en vertragingen, en daarmee ook tot onzekerheden, zowel bij de uitvoering van het huidige MIRT-portfolio als bij het in stand houden van de netwerken. Door gebrek aan perspectief op het verkrijgen van stikstofruimte komt een groot deel van de planuitwerkingen voorlopig tot stilstand. Dat betekent dat er keuzes gemaakt moeten worden. Hierbij is het belangrijk om de instandhouding van de netwerken maximaal door te zetten, de productiecapaciteit en -middelen maximaal te blijven benutten, en om het personeel aantrekkelijk werk te blijven bieden. En tevens te zorgen voor een voldoende gevulde en stabiele ordeportefeuille voor de markt.

Specifiek voor het Hoofdwegennet en voor het Hoofdvaarwegennet zal daarbij in deze kabinetsperiode een beweging gemaakt worden van aanleg naar instandhouding. Hiervoor zullen de komende maanden de te maken afwegingen op projectniveau nader in beeld worden gebracht. De gevolgen hiervan zullen met de regio’s worden besproken. In aanloop naar het commissiedebat MIRT van 5 juli a.s. zal de Kamer geïnformeerd worden over de voortgang van dit proces.

Aanpassing van de planning

Van de volgende projecten is de specifieke planning van de voortgang aangepast:

Verkenningen

nieuw:

  • N35 Wijthmen – Nijverdal:

    • In Q1 2022 is de startbeslissing van dit project genomen. Deze verkenning is nieuw opgenomen in deze voortgangsrapportage.

wijzigingen:

  • A9 Rottepolderplein:

    • Voor deze verkenning is nog geen voorkeursbeslissing genomen, daar verkeersveiligheid nadere aandacht vergt.

  • A27 Zeewolde – Eemnes:

    • Uit nader onderzoek van de kosten is een raming gekomen die fors hoger is dan verwacht werd. Op dit moment ontbreekt hiervoor het zicht op voldoende financiële middelen. De startbeslissing is daarom aangehouden. De stand van zaken zal tijdens het BO MIRT 2023 opnieuw worden geagendeerd.

  • A16 Van Brienenoordcorridor:

    • In het BO MIRT 2022 is de bestuurlijke voorkeur voor deze verkenning vastgesteld. Voor dit project is een nieuwe startbeslissing op grond van de Tracéwet, dan wel de Omgevingswet, vereist. Deze startbeslissing zal genomen worden zodra de personele capaciteit (inclusief stikstofonderzoek) dit mogelijk maakt.

  • A15 Papendrecht–Gorinchem:

    • Voor dit project is stikstofonderzoek noodzakelijk. Hiervoor is vooralsnog geen personele capaciteit beschikbaar. Daarom zal, na het vaststellen van de bestuurlijke voorkeur, de definitieve besluitvorming naar verwachting in 2024 volgen.

  • SmartwayZ.NL: A58 Breda – Tilburg:

    • In de Programmaraad SmartwayZ.NL en het BO MIRT is de bestuurlijke voorkeur vastgesteld. Als gevolg van een geraamd budgettekort en een forse stikstofopgave kan deze verkenning vooralsnog niet worden afgerond.

afgerond:

  • A2 Deil – ’s Hertogenbosch – Vught:

    • Het voorkeursbesluit is in Q4 2022 vastgesteld. De verkenning is daarmee formeel afgerond.

    • De planstudiefase wordt vanwege de stikstofproblematiek voorlopig niet opgestart.

Planuitwerkingen

Hoofdwegenprojecten

nieuw:

  • A1/A35 Knooppunt Azelo – Buren en A28 Amersfoort-Hoogeveen

    • Deze projecten staan sinds 2020 in het MIRT-Overzicht, doch ontbraken in de Voortgangsrapportage.

wijzigingen:

  • Voor diverse prioritaire hoofdwegenprojecten is de planning aangepast. Dit betreft het moment van vaststellen van de eerstvolgende toestemmingsbesluiten ((ontwerp)Tracébesluit of (ontwerp)Projectbesluit), en niet het moment van realisatie van het project. Het gaat daarbij om indicatieve planningen. Gerechtelijke procedures en nieuwe inzichten kunnen voor het MIRT-programma immers tot onzekerheid leiden en aanleiding zijn tot nadere aanpassing van de planning.

  • A27/A12 Ring Utrecht:

    • Het opstellen van de planning van dit project is afhankelijk van de gerechtelijke procedure, en van een alternatief dat wordt opgesteld door en onder verantwoordelijkheid van de regio.

Spoorwegenprojecten

wijzigingen:

  • Alkmaar – Amsterdam:

    • De planning voor het Tracébesluit is aangepast (van 2022 naar 2023). Oorzaken zijn extra benodigde maatregelen op het emplacement Alkmaar en de uitwerking van de (stikstof)problematiek bij twee randvoorwaardelijke overwegprojecten (Beverwijkerstraatweg en Guisweg).

  • Meteren – Boxtel:

    • De Raad van State heeft een tussenuitspraak gedaan waarbij nagenoeg alle bezwaren op het TB ongegrond zijn verklaard. Eén restpunt, de plaatsing van installatie voor de energievoorziening pakt ProRail nog op. Het project is hiermee nog niet onherroepelijk.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Kamerstuk 35 925 A, nr. 76

X Noot
2

Kamerstuk 36 200 A, nr. 65

Naar boven