36 200 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023

Nr. 59 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2022

In het NO MIRT van maandag 28 november jl. is toegezegd dat u wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het Bestuurlijk Overleg over de pont Nieuwer ter Aa. Er zijn het afgelopen jaar constructieve gesprekken gevoerd met de regio over een structureel alternatief voor de pont in de vorm van een fietsbrug. Het Rijk draagt maximaal € 20 mln. bij aan de uiteindelijke fietsbrug. Bovenstaand wordt nog nader uitgewerkt en formeel bestuurlijk vastgelegd.

In verschillende Kamerdebatten en ook bij het beantwoorden van schriftelijke Kamervragen is aangegeven dat de pont Nieuwer ter Aa uit de vaart moet vanwege de onveilige situatie die in de loop der jaren is ontstaan door het toenemende verkeer op het Amsterdam-Rijnkanaal. Dit voornemen heeft geleid tot veel vragen vanuit de lokale gemeenschap, aangezien men de pont niet als onveilig ervaart. Daarom is afgesproken dat Rijk, gemeente Stichtse Vecht en de Provincie Utrecht gezamenlijk een aanvullend onderzoek laten uitvoeren door MARIN naar de veiligheidssituatie en de mogelijkheden om de pont met mitigerende maatregelen zo lang mogelijk veilig in de vaart te houden. De uitkomsten van dit onderzoek worden meegewogen bij het uiteindelijke besluit over het moment waarop de veerpont uit de vaart wordt genomen.

Er wordt dus een uiterste inspanning wordt gedaan om de pont zo lang mogelijk veilig in de vaart te houden. Helaas heeft de huidige exploitant en de gehele binnenvaart, te maken met grote personeelstekorten. Het is daardoor niet zeker dat de pont ook daadwerkelijk kan blijven doorvaren, ondanks het treffen van mitigerende veiligheidsmaatregelen. Er wordt alles op alles gezet om te voorkomen dat de pont vanwege personeelstekort uit de vaart moet worden genomen. Mocht dit echter onverhoopt toch gebeuren, dan zal vervangend vervoer geregeld worden totdat er een definitieve tijdelijke oplossing is bepaald.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Naar boven