De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat sectoren die moeten voorzien in de meest essentiële voorzieningen
(zoals zorg, energie en wonen) in nationale crises verkeren, en dat de bestaanszekerheid
van miljoenen mensen in Nederland daarmee onder druk staat;
overwegende dat het privatiseren van deze essentiële voorzieningen ervoor heeft gezorgd
dat niet de mens centraal staat in het beleid rondom voorzieningen die bestaanszekerheid
beïnvloeden, maar dat wet- en regelgeving winst boven de mens stellen;
constaterende dat zowel coalitie- als oppositiepartijen in de Tweede Kamer hun zorgen
hebben geuit over de gevolgen van de privatisering van deze essentiële sectoren, voornamelijk
met betrekking tot torenhoge energierekeningen, exorbitante huurprijzen en snel oplopende
zorgkosten;
overwegende dat het garanderen van de bestaanszekerheid van alle inwoners van Nederland
een taak is van de overheid, die de overheid nu niet volbrengt;
spreekt uit dat beleid rondom essentiële voorzieningen dient te zijn ingericht op
de daadwerkelijke noden en behoeften van mensen, en niet de belangen en winsten van
private aanbieders in de zorg-, energie-, en woonsector;
spreekt uit dat dit principe niet kan worden gerealiseerd zolang de vrije markt regeert
in sectoren die bijdragen aan de bestaanszekerheid van inwoners van Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
Sylvana Simons