Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 november 2022
De omvang en de samenstelling van de Nederlandse bevolking veranderen de komende dertig
jaar door vergrijzing en migratie. Deze demografische ontwikkelingen brengen grote
uitdagingen en onzekerheden met zich mee. Het kabinet wil meer zicht krijgen op de
mogelijke scenario’s tot 2050. De vraag is daarbij wat de gevolgen zijn voor de samenleving,
hoe de regering hier met beleid op kan inspelen en welke effecten dit heeft.
In mijn brief van 6 juli jl.1 over de Verkenning Bevolking 2050 en de voortgang uitvoering motie van het lid Dijkhoff
c.s. (Kamerstuk 35 000, nr. 8) en motie van het lid Den Haan c.s. (Kamerstuk 35 925, nr. 55) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voorgenomen instelling van een Staatscommissie
Demografische Ontwikkelingen.
Met deze brief informeer ik u over de voortgang en het verdere vervolg dat ik geef
aan bovengenoemde moties, in het bijzonder voor wat betreft het gevraagde periodieke
inzicht in demografische ontwikkelingen.
Ten behoeve van de beleidsontwikkeling en -uitvoering die er op dit thema in de komende
jaren zal plaatsvinden, wordt de inrichting van een beleidsinformatie- en monitoringstructuur
voorbereid. Deze structuur bestaat uit een tweetal lijnen waarbij enerzijds de vinger
aan de pols wordt gehouden voor wat betreft de ontwikkeling van de omvang en samenstelling
van de Nederlandse bevolking, en anderzijds verdiepende themastudies en periodieke
synthesestudies zullen worden geprogrammeerd die handvatten voor beleidsontwikkeling
opleveren. De opzet van deze beleidsinformatiestructuur treft u als bijlage bij deze
brief aan.
Verder is inmiddels in de Staatscourant zowel het instellingsbesluit als het benoemingsbesluit
in verband met de Staatscommissie demografische ontwikkelingen gepubliceerd. Beide
besluiten treft u als bijlagen bij deze brief aan.
De commissie brengt haar eindverslag uit voor 1 februari 2024.
Gezien de samenstelling van de staatscommissie heb ik er alle vertrouwen in dat de
commissie met een gedegen advisering zal komen.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip