36 194 Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met de bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan

Y BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juni 2023

Op 23 mei jl. heeft uw Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Eerste tranche wijziging Wet publieke gezondheid (hierna: Eerste tranche). Tijdens de stemmingen is een aantal moties door uw Kamer aangenomen. Met deze brief geef ik uitvoering aan deze moties. Deze beschouw ik hiermee als afgedaan. Daarnaast stuur ik uw Kamer een aangepast stroomschema toe.

Motie-Nicolaï c.s. over de toetsing van de effectiviteit van de maatregelen

Uw Kamer heeft een motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht de interpretatie van de indieners van «daadwerkelijk geschikt» te onderschrijven.1Ik onderschrijf dat bij het vaststellen van een maatregel moet worden aangegeven waarom gemeend wordt dat het daarmee beoogde doel daadwerkelijk wordt bereikt. Zoals ik ook heb aangegeven in de plenaire vergadering van uw Kamer van 16 mei jl. is die motiveringsplicht echter niet equivalent aan een bewijslast. Deze motivering kan worden onderworpen aan een toets door de rechter. Of dat gebeurt en hoe indringend de rechter die toets verricht, daarover beslist de rechter zelf. De rechter kan de motivering dus indringend beoordelen, maar kan hier niet toe worden verplicht.

Motie-Nicolaï c.s. over een grondslag voor een vaccinatiebewijs

Uw Kamer heeft een motie aangenomen waarin de Minister van VWS wordt verzocht om te bevorderen dat de exploitant van een publieke of besloten ruimte geen vaccinatiebewijs mag eisen van een bezoeker zolang daarin niet publiekrechtelijk is voorzien.2 De motie ziet op de situatie dat er een A1-ziekte is aangewezen en er vanuit de overheid geen wettelijke plicht is om toegangsbewijzen te vragen, maar ondernemers dit – privaatrechtelijk – toch opleggen aan bezoekers van hun locaties. Op dit moment zijn er geen A1-ziekten aangewezen en doet een dergelijke situatie zich dus niet voor. Indien een dergelijke situatie zich in de toekomst zou voordoen kan het, gelet op de dan geldende feiten en omstandigheden, onwenselijk zijn dat een dergelijk bewijs wordt gevraagd.

Ik zal dan in overleg treden met de desbetreffende bewindspersoon waaronder de sector valt of en hoe bevorderd kan worden dat er privaatrechtelijk geen toegangsbewijs wordt gevraagd.

Aanpassing stroomschema n.a.v. bespreking van artikel 58cb

Tijdens de parlementaire behandeling van de Eerste tranche wijziging Wpg is uitgebreid stilgestaan bij de interpretatie van artikel 58cb. Met uw Kamer is besproken dat als één van de Kamers (via een aangenomen motie of door gebruikmaking van het blokkeringsrecht) of het kabinet (via een toezegging) een voorgestelde maatregel of bevoegdheidsgrondslag als zwaar kwalificeert, de voorgehangen licht/zwaar regeling daarmee in overeenstemming wordt gebracht. Indien de licht/zwaar regeling naar aanleiding van een motie of toezegging wordt gewijzigd, wordt de betreffende regeling zonder nieuwe voorhangprocedure vastgesteld. Indien de licht/zwaar regeling als gevolg van het gebruik van het blokkeringsrecht niet kan worden vastgesteld, zal een voorstel voor een nieuwe licht/zwaar regeling worden voorgehangen. Ter verduidelijking is het stroomschema, dat uw Kamer heeft ontvangen als bijlage bij de memorie van antwoord3, op dit punt aangepast en bij deze brief gevoegd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers


X Noot
1

Kamerstukken I 2022–23, 36 194, N.

X Noot
2

Kamerstukken I 2022–23, 36 194, W.

X Noot
3

Kamerstukken I 2022–23, 36 194, F, bijlage.

Naar boven