De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel H, wordt in het voorgestelde artikel 58b, onder b, voor «geschikt»
ingevoegd «daadwerkelijk».
Toelichting
Artikel 58b definieert de vereisten voor Doel, noodzaak, geschiktheid, proportionaliteit
en subsidiariteit van de uit te oefenen bevoegdheden uit paragraaf 8, hoofdstuk 5
Wpg. De toepassing van de bevoegdheden moet gezien de aard van de infectieziekte geschikt
zijn voor afwending van de dreiging. Dit amendement voegt de kwalificatie «daadwerkelijk»
toe aan het criterium geschikt in artikel 58b, onder b. Dit onderdeel komt dan als
volgt te luiden: «de toepassing van de bevoegdheden gezien de aard van de infectieziekte
daadwerkelijk geschikt is voor afwending van de dreiging;».
De argumentatie daarvoor is als volgt. In zijn conclusie inzake de uitspraak van de
Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 december 2017 (ECLI: NL:RVS:
2017: 3557) wijst staatsraad Advocaat-Generaal Widdershoven erop dat de exceptieve
toetsing van bestuursrechters van een algemeen verbindend voorschrift aan zowel materiële
als formele algemene rechtsbeginselen een indringende beoordeling inhoudt.
Bij exceptieve toetsing toetst de bestuursrechter in het kader van een beroep tegen
een besluit de rechtmatigheid van het wettelijk voorschrift waarop het besluit is
gebaseerd aan hoger recht of algemene rechtsbeginselen. Deze toetsing kan ertoe leiden
dat de rechter een niet door de formele wetgever gegeven voorschrift buiten toepassing
laat of onverbindend verklaart als dit voorschrift in strijd is met een hogere regeling.
Gevolg is dat het besluit waartegen beroep is ingesteld kan worden vernietigd.
Widdershoven spiegelt in deze conclusie de Nederlandse rechterlijke toetsing aan de
scherpe vereisten van het recht van de Europese Unie. Hij merkt op: «Bij de beoordeling
van besluiten in het licht van het evenredigheidsbeginsel stelt het Hof van Justitie
eerst vast of het nagestreefde doel legitiem is (voorvraag). (zie noot 231) Vervolgens
vindt een doel-middeltoets van het besluit plaats, waarin drie stappen kunnen worden
onderscheiden, ook al worden deze niet altijd even expliciet toegepast. In de eerste
plaats wordt bepaald of het besluit daadwerkelijk geschikt is om het doel te bereiken.
In de tweede plaats wordt getoetst of het besluit noodzakelijk is om dat doel te bereiken.
Dit criterium houdt in dat als een keuze mogelijk is tussen meer geschikte maatregelen,
die maatregel moet worden gekozen die de minste belasting voor de getroffen particulieren
met zich brengt. In de derde en laatste plaats wordt de evenredigheid sensu stricto
of evenwichtigheid van de maatregel beoordeeld. In dat kader wordt beoordeeld of een
op zich geschikte en noodzakelijke maatregel niet onredelijk bezwarend is voor de
betrokken burgers».
Het is niet voldoende om in zijn algemeenheid te stellen dat een maatregel algemeen
voorgeschreven is. Het toevoegen van het woord «daadwerkelijk» zorgt voor aansluiting
bij jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Hiermee wordt een
wettelijke waarborg gecreëerd dat de bevoegdheden reeds bij de toepassing daadwerkelijk
voldoen aan de eisen die inhoudelijk aan de evenredigheidstoetsing worden gesteld.
Pouw-Verweij Van der Plas Van der Staaij Agema