36 190 Wijziging van de Huisvestingswet 2014 naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Huisvestingswet 2014

Nr. 18 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN GRINWIS EN NIJBOER TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 12

Ontvangen 23 juni 2023

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:

B

Artikel 2 vervalt.

II

Artikel I, onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «worden twee leden» vervangen door «wordt een lid»

2. Het voorgestelde vierde lid vervalt.

III

Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL Ia

De Huisvestingswet 2014 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. De gemeenteraad maakt van zijn bevoegdheden op grond van deze wet slechts gebruik indien dat noodzakelijk en geschikt is voor het bestrijden van onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste aan woonruimte.

  • 2. De gemeenteraad kan van zijn bevoegdheden op grond van:

    • a. de artikelen 12 en 13, alsmede, voor zover daartoe noodzakelijk, van die op grond van artikel 7, of

    • b. de artikelen 21 tot en met 23c, voor zover dit noodzakelijk is voor het behoud van de leefbaarheid van de woonomgeving,

    ook gebruik maken indien daartoe geen noodzaak is vanuit het oogpunt van het bestrijden van onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste aan woonruimte.

B

Aan artikel 6 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Indien de gemeenteraad voornemens is een huisvestingsverordening vast te stellen vanuit het oogpunt van:

    • a. het bestrijden van onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste aan woonruimte, onderbouwt de gemeenteraad in de woonvisie de maatregelen die zij neemt om deze schaarste tegen te gaan en de inzet van de gemeente op het gebied van de regionale woningbouwopgave;

    • b. het behoud van de leefbaarheid van de woonomgeving, onderbouwt de gemeenteraad in de woonvisie hoe de inzet van dit instrument bijdraagt aan het behoud van de leefbaarheid.

IV

Aan artikel V wordt voor de punt aan het slot ingevoegd «, met uitzondering van artikel Ia, dat in werking treedt drie jaar na het tijdstip waarop artikel I, onderdelen B en D, in werking treden».

Toelichting

Dit amendement strekt ertoe gemeenten voor de duur van 3 jaar te ontheffen van de verplichting om een huisvestingsverordening te onderbouwen met een onderzoek naar de schaarste aan betaalbare woningen binnen de gemeente, aangezien er in de komende 3 jaar (en naar verwachting nog langer) evident sprake zal zijn van schaarste aan betaalbare woningen.

Gemeenten zijn nu verplicht om bij het opstellen van een huisvestingsverordening, die een maximale looptijd heeft van 4 jaar, een onderzoek naar de schaarste aan betaalbare woningen in hun gemeente te doen. De regering geeft zelf aan, in haar Aanpak Woningtekort, dat het woningtekort in 2021 uitkomt op 315 duizend woningen. Daarbij zijn de verwachtingen dat dit woningtekort tot 2025 zal oplopen tot 400.000 woningen. Tevens heeft de regering zich ten doel gesteld om tot 2030 900.000 woningen te realiseren, waarvan tweederde in het betaalbare segment, om te voorzien in de maatschappelijke opgave voor voldoende betaalbare huisvesting. Hiermee geeft de regering er zelf blijk van dat er sprake is van schaarste op de Nederlandse woningmarkt en een enorme opgave opgelost dient te worden. Door gemeenten tijdelijk van de verplichting te ontheffen dit onderzoek te laten uitvoeren, kan sneller gebruik gemaakt worden van de instrumenten die de huisvestingswet biedt. Indieners achten een tijdelijke ontheffing van de onderbouwingsverplichting van schaarste voor de duur van 3 jaar een reële middenweg tussen het recht op vrije vestiging enerzijds en de grote schaarste aan betaalbare woningen, die nog veel langer zal aanhouden, anderzijds.

Grinwis Nijboer

Naar boven