Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2023
Via deze brief bied ik uw Kamer een rapport aan over de ontwikkeling van een methodiek
voor de identificatie van indirecte strategische ketenafhankelijkheden. Het project
is in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken uitgevoerd door TNO.
In november 2022 is uw Kamer, middels de Kamerbrief Open Strategische Autonomie1, geïnformeerd over de kabinetsbrede visie op open strategische autonomie (OSA) van
de EU. Een belangrijke bouwsteen van deze visie, zoals ook beschreven in de Nationale
Grondstoffenstrategie2 van december jl. en Kamerbrief Kabinetsaanpak Strategische afhankelijkheden3 van mei jl., is het mitigeren van de risico’s van strategische afhankelijkheden,
onder andere op kritieke grondstoffen.
Om risicovolle strategische afhankelijkheden te kunnen mitigeren, is allereerst zorgvuldige
identificatie van deze afhankelijkheden noodzakelijk. Waardeketens zijn echter zeer
complex en in een markteconomie zijn bedrijven primair verantwoordelijk voor hun waardeketens.
Dit vraagt om een samenspel van overheid en bedrijfsleven, zowel voor het vergroten
van de kennis over ketens en kwetsbaarheden als voor de daadwerkelijke risicomitigatie.
Het kabinet werkt met meerdere partijen samen om risico’s inzichtelijk te maken. Dit
onderzoek is daar een recent voorbeeld van.
Het doel van het project was het ontwikkelen van een methodiek om, naast directe,
ook indirecte risicovolle strategische afhankelijkheden te identificeren. Dit is van
belang, omdat Nederland veelal te maken heeft met indirecte strategische afhankelijkheden.
Het onderzoek bouwt voort op de aanbevelingen van de geo-economische monitor4 van december 2022. In de geo-economische monitor werden alleen directe afhankelijkheden
geïdentificeerd.
De meerwaarde en werkbaarheid van de methodiek is getoetst op een twintigtal productgroepen.
De ontwikkelde methodiek bestaat uit drie stappen. Eerst worden data verzameld om
de ketenrelaties vast te stellen, daarna wordt op basis van een kwantitatieve analyse
de hoogte van leveringsrisico’s per productgroep in de keten bepaald, en als laatste
wordt via een kwalitatieve analyse de relevantie van de productgroep voor Nederland
bepaald (en daarmee ook het publiek belang).
De belangrijkste uitkomst van het rapport is dat de ontwikkelde methode nieuwe en
relevante indirecte risicovolle strategische ketenafhankelijkheden kan identificeren,
ondanks de beperkingen omtrent het detailniveau van de beschikbare statistiek. Waardeketens
zijn dermate complex dat traditioneel bureauonderzoek en de interpretatie van deze
informatie door experts nodig zal blijven. Dat wil zeggen dat, om effectief strategische
ketenafhankelijkheden te identificeren, er moet worden geprioriteerd in de keuze van
productgroepen op basis van publiek en economisch belang.
De belangrijkste aanbeveling van het onderzoek is om over te gaan tot het continu
monitoren van strategische (keten)afhankelijkheden. TNO stelt voor om een observatorium
op te zetten om deze activiteiten structureel uit te laten voeren. Een observatorium
zou volgens TNO een essentiële leverancier van informatie over internationale leveringsketens
kunnen zijn, en biedt perspectief voor permanent databeheer en continue risicomonitoring.
Ook zou een observatorium invulling bieden van de wettelijke verplichtingen die de
Europese Critical Raw Materials Act (CRMA) aan lidstaten stelt. Bijvoorbeeld de verplichting
om belangrijke marktspelers in grondstoffenketens te monitoren en daarover te rapporteren.
Het Ministerie van Economische Zaken onderzoekt hoe een dergelijk observatorium eruit
zou moeten zien.
Concluderend dragen de resultaten en aanbevelingen van het rapport bij aan kennisopbouw
en monitoring van strategische (keten)afhankelijkheden. De opgehaalde inzichten zullen
worden meegenomen in het werk van de interdepartementale Taskforce Strategische Afhankelijkheden
en bij de implementatie van de nationale grondstoffenstrategie. Voor het einde van
het jaar zal uw Kamer worden geïnformeerd over de voortgang op beide terreinen.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher