36 180 Doen waar Nederland goed in is – Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Nr. 59 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2023

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft onderzoek laten uitvoeren naar de Nederlandse belangen bij het faciliteren van handel in milieugoederen en -diensten in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Op 3 maart jl. heeft het ministerie het definitieve onderzoeksrapport van Ecorys ontvangen. Graag informeer ik uw Kamer over het onderzoeksrapport en de kabinetsreactie daarop.

Aanleiding voor het laten opstellen van dit onderzoeksrapport is de hernieuwde aandacht in WTO-verband voor het onderwerp milieugoederen en -diensten. In december 2021 hebben 71 WTO-leden een verklaring over Trade and Environmental Sustainanility Structured Discussions (TESSD) gesteund.1 In deze verklaring staat dat ondertekenaars mogelijkheden zullen verkennen voor het bevorderen en faciliteren van handel in milieugoederen en -diensten. Sindsdien vinden in werkgroepen verkennende discussies plaats, waaronder over non-tarifaire barrières. Deelnemers hebben inmiddels een stapsgewijze aanpak gekozen waarbij voor specifieke doelstellingen de relevante goederen en diensten geïdentificeerd worden, te beginnen met klimaat.

Bevindingen

Het onderzoek zet de economische belangen van Nederland uiteen bij het wegnemen van handelsbarrières op milieugoederen en -diensten. Daarvoor heeft Ecorys een drietal lijsten met milieugoederen opgesteld: de langste lijst is hoofdzakelijk op milieuoverwegingen gebaseerd, de middelste lijst bevat zo’n 80 goederen op basis van bestaande overzichten, en de kortste kernlijst weerspiegelt de belangrijkste Nederlandse offensieve belangen.

Ecorys heeft de effecten van het afbouwen van tarieven op de handel in milieugoederen gemodelleerd. Export vanuit Nederland van goederen op de kernlijst zou volgens de studie bijvoorbeeld met 16,5% kunnen toenemen wanneer tarieven afgeschaft worden (t.o.v. 12,3% voor de middelste lijst en 1,5% exportgroei voor de producten op de lange lijst). De grootste toename in export zou volgens de modellering plaatsvinden voor goederen zoals onderdelen voor het opwekken van windenergie, industriële pompen en machines voor het tegengaan van water- en luchtvervuiling. Exportpotentieel is met name in de VK, VS, China, India en Taiwan geconcentreerd.

Vervolgens heeft Ecorys een inschatting gemaakt van de milieu-impact van liberalisering van milieugoederen. De toename van de uitstoot van broeikasgassen door liberalisering is naar verwachting zeer beperkt. Ecorys zet de verwachte emissie-uitstoot door een toename in industriële productie (schaaleffecten) af tegen de reductie van emissies door diffusie van schone technologieën (technologie-effecten). Hoewel de twee uitkomsten van de berekeningen niet direct met elkaar vergeleken kunnen worden, is de verwachting dat technologie-effecten groter zullen zijn dan schaaleffecten.

Tenslotte heeft Ecorys handelsbelemmeringen in kaart gebracht voor bedrijven die milieudiensten leveren. Uit literatuuronderzoek en interviews met belanghebbenden blijkt dat bedrijven vooral barrières ervaren op het gebied van aanbestedingen, lokale productievereisten, uitsluiting van specifieke dienstverlening en gedwongen gezamenlijke ondernemingen als voorwaarde voor markttoegang. Dit geldt voornamelijk voor bedrijven actief in windenergie op zee en ingenieursdiensten. Op basis van OESO-data over de handelsbeperkingen voor diensten per land en de bestaande handelsstromen heeft Ecorys een kwantitatieve analyse van barrières uitgevoerd. Hieruit blijkt dat verschillen in regelgeving een negatief effect hebben op de export van Nederlandse diensten.

Aanbevelingen

De auteurs van het rapport concluderen dat voor Nederland als startpunt de inzet in WTO-verband op een vast omlijnde en beperkte lijst van klimaatrelevante goederen en diensten raadzaam is. Een alternatief is een levende lijst waaraan met de tijd meer goederen toegevoegd kunnen worden. Daarnaast benadrukt Ecorys dat niet alleen het liberaliseren van tarieven, maar ook het wegnemen van non-tarifaire belemmeringen en regelgevende samenwerking van belang is. WTO-leden zouden zich vrijwillig aan kunnen sluiten bij een initiatief, en idealiter zouden G20-landen meedoen omdat ze een groot aandeel van de handel vertegenwoordigen.

De WTO kan daarnaast dienen als platform voor verschillende ontwikkelingen op het gebied van handel en milieu. Zo zien auteurs kansen voor synergiën met de implementatie van het WTO handelsfacilitatieakkoord en het ondersteunen van ontwikkelingslanden. In het comité inzake technische handelsbarrières zouden leden kunnen werken aan coherentie in uiteenlopende standaarden en technische regelgeving. De auteurs bevelen aan om in meer detail te onderzoeken waar in de waardeketen en op welke manier regelgeving een barrière voor handel vormt.

De verschillende methodologieën voor koolstofboekhouding zouden onderwerp van gesprek kunnen zijn. Het faciliteren van buitenlandse investeringen voor groene doelstellingen wordt ook als belangrijke factor voor het realiseren van groene doelstellingen geïdentificeerd. Tenslotte wordt in het rapport de mogelijkheid benadrukt om in de periodieke update van douanecodes in de Werelddouaneorganisatie rekening te houden met milieugoederen. De classificatie van goederen op meer gedetailleerd niveau kan helpen bij het opstellen van lijsten doordat een onderscheid kan worden gemaakt tussen bijvoorbeeld verschillende einddoelen.

Appreciatie en opvolging

Het onderzoeksrapport vormt een welkome bijdrage aan de discussie over het faciliteren van handel in milieugoederen en -diensten en ondersteunt de huidige inzet van de EU en van Nederland. Uit het rapport blijkt dat voor Nederlandse milieugoederen handelskansen ontstaan als gevolg van een eventuele vermindering van tarieven. Verder wijst het rapport erop dat de emissiereductie-effecten positief kunnen uitpakken, indien de technologie-effecten groter zijn dan de schaaleffecten. De literatuurstudie en interviews geven verder een indicatie van relevante non-tarifaire belemmeringen voor handel in milieudiensten, die overigens ook voor andere sectoren relevant zijn. Het onderzoekt wijst erop dat het wenselijk is om de discussie breder te trekken dan tariefverlaging. Belangrijke reden hiervoor is dat onder WTO-leden beperkte interesse bestaat om over tarieven te spreken. Om voortgang en een zo breed mogelijke deelname te realiseren, is het daarom belangrijk om ook andere onderwerpen te betrekken bij de discussies. Tegelijkertijd zien sommige derde landen de unilaterale maatregelen die de EU in het kader van de Green Deal en Farm to Fork-strategie heeft getroffen, als een barrière. Derde landen maken hun zorgen kenbaar in de verschillende WTO-comités. Het is daarom belangrijk dat de EU naast het bevorderen van de discussie over het faciliteren van milieugoederen en -diensten, ook blijft investeren in dialoog en transparantie omtrent milieumaatregelen met een handelseffect.

Het kabinet zal de EU actief blijven steunen in het bevorderen van een brede en inclusieve multilaterale en plurilaterale discussies over handel en milieu, en specifiek over het faciliteren van handel in milieugoederen en -diensten. In dat kader zal het kabinet de aanbevelingen van dit rapport onder de aandacht van de Europese Commissie brengen, waaronder het idee van een levende lijst van milieugoederen, voortzetting van technische assistentie aan ontwikkelingslanden, het verkennen van samenwerking op regelgevend gebied, en inzet op liberalisering van milieudiensten. De vergroening van het Geharmoniseerd Systeem is op initiatief van de EU opgepakt door de Werelddouaneorganisatie. De cyclus leidend naar een nieuwe versie in 2027 wordt gezien als een belangrijke mogelijkheid om het Geharmoniseerd Systeem te vergroenen. Het kabinet zal m.b.t. het ontwikkelen van aanvullende HS-codes voor «groene goederen» eerst de haalbaarheid verkennen in EU-verband.

In aanvulling op de aanbevelingen uit het rapport, zal het kabinet blijven inzetten op het opnemen van een lijst met milieugoederen en -diensten in bilaterale handelsakkoorden.

Nederland zal in verdere besprekingen in EU-verband waar mogelijk samen optrekken met gelijkgezinde EU lidstaten. Wel tekent het kabinet hierbij aan dat het krachtenveld in de WTO zich op dit moment slecht leent voor snelle voortgang op dit dossier, en dat wegnemen van handelsbarrières op milieugoederen en -diensten dus een zaak van de lange adem is.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher

Naar boven