36 171 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafrecht BES, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafvordering BES in verband met de strafbaarstelling van het zich verschaffen, verspreiden of anderszins ter beschikking stellen van persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden (strafbaarstelling gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden)

Nr. 8 AMENDEMENT VAN HET LID MICHON-DERKZEN

Ontvangen 1 februari 2023

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt in het voorgestelde artikel 285d «een jaar» vervangen door «twee jaren» en wordt «derde categorie» vervangen door «vierde categorie».

II

In artikel II wordt in het voorgestelde artikel 298b «een jaar» vervangen door «twee jaren» en wordt «derde categorie» vervangen door «vierde categorie».

Toelichting

Het voorgestelde strafmaximum van artikel 285d bedraagt thans één jaar gevangenisstraf of een geldboete van de derde categorie. Ter motivering van dit strafmaximum, wordt in de memorie van toelichting onder andere verwezen naar artikel 133 Sr. Hierin is het in het openbaar aanbieden inlichtingen, gelegenheid of middelen te verschaffen om enig strafbaar feit te plegen strafbaar gesteld. Hierop is een strafmaximum gesteld van zes maanden gevangenisstraf of een geldboete van de derde categorie. Indiener stelt dat het strafmaximum van artikel 133 Sr sinds 1886 niet is gewijzigd en in zoverre niet voldoende aansluit bij de veranderde maatschappelijke opvattingen. Daarnaast zijn er in de afgelopen periode veel incidenten geweest waarbij de gevolgen van doxing voor slachtoffers vele malen ingrijpender zijn geweest dan de gevolgen voor slachtoffers van het openbaar aanbieden van inlichtingen om enig strafbaar feit te plegen, voor zover er al slachtoffers van dat delict zijn. Artikel 133 Sr kan immers ook een slachtofferloos delict zijn. En er is in de afgelopen vijf jaren slechts in minder dan tien zaken iemand veroordeeld voor het plegen van het misdrijf van artikel 133Sr.

Mede in het licht van bovenstaande stelt indiener voor het strafmaximum van het voorgestelde artikel 285d Sr te verhogen naar maximaal twee jaar gevangenisstraf of een geldboete van de vierde categorie. Dit biedt de rechter meer ruimte om in zeer ernstige gevallen van doxing een passende straf op te leggen. Ook gaat van het hogere strafmaximum een afschrikwekkende en normerende werking uit.

Ten opzichte van misdrijven die daadwerkelijk strafbare bedreiging opleveren (artikel 285 Sr, maximum van drie jaar) dan wel leiden tot een aantasting van de fysieke integriteit van het slachtoffer (artikel 300 Sr; strafmaximum van drie jaar), is met een strafmaximum voor doxing van twee jaar in die verhouding sprake van evenredigheid. Tot slot wordt met het voorgestelde strafmaximum van twee jaar aangesloten bij het strafmaximum van het eerder ingediende amendement dat beoogde doxing strafbaar te stellen.1

Michon-Derkzen.


X Noot
1

Kamerstukken II, 2020–2021 35 564, nr. 11.

Naar boven