De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Het opschrift komt te luiden: Wijziging van de Klimaatwet en de Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage
in verband met de implementatie van de Europese Klimaatwet en het verhogen van het
percentage voor de bijdrage.
II
In de beweegreden wordt na «Europese klimaatwet» ingevoegd « en Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage
in verband met het verhogen van het percentage voor de bijdrage».
III
Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IA
In artikel 4.1 van de Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage wordt «33%» vervangen door
«49,5%».
IV
Aan de tekst van artikel II wordt aan het slot ingevoegd «en werkt artikel IA terug
tot en met 1 januari 2022».
Toelichting
Dit amendement verhoogt de solidariteitsbijdrage in de Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage
van 33% naar 49,5%. Dit percentage sluit aan bij het toptarief in de inkomstenbelasting.
De tijdelijke solidariteitsbijdrage heft overwinsten behaald als gevolg van onvoorziene
geopolitieke omstandigheden. Deze overwinsten zijn in die zin «onverdiend» dat de
bijdrageplichtigen met hun ondernemerschap geen invloed hebben gehad op deze omstandigheden
en de bijbehorende overwinsten. Dat hier sprake van is blijkt eens te meer nu duidelijk
is geworden dat zowel Shell als ExxonMobil recordwinsten hebben behaald in een tijd
van extreem hoge energieprijzen. Deze recordwinsten gaan nu voor het overgrote deel
ofwel naar aandeelhouders, ofwel naar nieuwe investeringen in fossiele brandstoffen.
Met het oog op de klimaatcrisis zijn de indieners van mening dat de overwinsten die
behaald zijn door de hoge energieprijzen beter besteed kunnen worden aan effectieve
klimaatmaatregelen dan aan meer fossiele brandstof. De indieners achten een hoge heffingspercentage
daarom zowel rechtvaardig als noodzakelijk om de klimaatcrisis te stoppen.
De fiscaliteit is een weerspiegeling van wat wij belangrijk vinden. Vanuit dat oogpunt
zou «onverdiend» inkomen ten minste even zwaar belast moeten worden als «verdiend»
inkomen, maar in ieder geval niet lager. Indieners stellen daarom voor om de solidariteitsbijdrage
te verhogen naar 49,5% in plaats van 33% van de overwinst, zodat deze niet lager is
dan het toptarief in de inkomstenbelasting. Deze verhoging sluit aan bij de ruimte
die de Europese verordening laat.
De regering stelt dat bijdrageplichtigen reeds onderworpen zijn aan een serie van
heffingen en afdrachten waardoor de Staat reeds zo’n 70% van de winsten uit olie-
en gaswinning ontvangt. Indieners zijn echter van mening dat dit bestaande effectieve
ontvangstpercentage toeziet op regulier, «verdiend» inkomen, en naast heffingen deels
ook op dividenden, en daarom los moet staan van de vraag hoe «onverdiend» inkomen
belast zou moeten worden. Pas als deze typen bijdragen gescheiden worden, wordt immers
een situatie bereikt waarin zowel ten aanzien van verdiend inkomen, dividenden, als
onverdiend inkomen een proportionele bijdrage plaatsvindt. Omdat indieners van mening
zijn dat «onverdiend» inkomen niet lager belast zou mogen worden dan «verdiend» inkomen,
rechtvaardigt dit een marginaal tarief van in ieder geval 49,5%.
Net als het oorspronkelijke wetsvoorstel werkt dit amendement met terugwerkende kracht.
Door deze verhoging is de verwachte opbrengst van de solidariteitsbijdrage ongeveer
€ 4,9 miljard in plaats van € 3,2 miljard. De indieners stellen voor deze extra opbrengst
te benutten voor effectieve klimaatmaatregelen, zoals het isoleren en verduurzamen
van woningen en het opwekken van duurzame energie.
Kröger
Thijssen
Van der Lee
Nijboer
Koekkoek
Teunissen
Leijten