36 160 Voorstel van wet van het lid Leijten houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum

Nr. 15 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER GRAAF C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 11

Ontvangen 14 februari 2023

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel II, onderdeel C, wordt in het voorgestelde artikel 128a, eerste lid, «Behoudens bij de wet te stellen uitzonderingen worden besluiten, houdende algemeen verbindende voorschriften, die door provinciale staten of de gemeenteraad zijn genomen, en andere bij de wet aan te wijzen» vervangen door «Bij provinciale onderscheidenlijk gemeentelijke verordening kan worden bepaald dat», wordt «bij de wet» vervangen door «bij provinciale onderscheidenlijk gemeentelijke verordening» en wordt «bij of krachtens de wet» vervangen door «bij provinciale onderscheidenlijk gemeentelijke verordening».

II

In artikel II, onderdeel D, wordt in het voorgestelde artikel 133a, eerste lid, «Behoudens bij de wet te stellen uitzonderingen worden besluiten, houdende algemeen verbindende voorschriften, die door de besturen van de waterschappen zijn genomen, en andere bij de wet aan te wijzen» vervangen door «De besturen van de waterschappen kunnen bij verordening bepalen dat», wordt «bij de wet» vervangen door «bij verordening» en wordt «bij of krachtens de wet» vervangen door «bij verordening».

Toelichting

Dit amendement wijzigt de bepaling over het bindend correctief referendum voor decentrale overheden. Het bij Grondwet als Rijksoverheid eenzijdig invoeren van een bindend correctief referendum over besluiten van decentrale overheden is in strijd met de decentrale autonomie. Dit amendement regelt dat aan decentrale overheden de vrijheid toekomt om zelf wel of niet bij verordening te bepalen dat hun besluiten aan een bindend referendum kunnen worden onderworpen. Daarbij kunnen zij tevens zelf bepalen welke besluiten zij al dan niet referendabel willen maken. Dit amendement schrapt in dit kader de mogelijkheid dat bij wet kan worden bepaald dat over bepaalde decentrale besluiten geen bindende referenda mogelijk kunnen worden gemaakt, zelfs als de decentrale overheden dat wel zouden willen.

Nu al kunnen medeoverheden een adviserend referendum uitschrijven op basis van onder andere de gemeente- en provinciewet, als zij daarvoor een verordening vaststellen. Deze mogelijkheid blijft onverkort van kracht. Met dit amendement hebben decentrale overheden straks de nieuwe Grondwettelijke mogelijkheid om hier een bindend referendum aan toe te kunnen voegen. Decentrale overheden kunnen hierdoor zelfstandig besluiten of zij een referendum mogelijk willen maken, in welke variant (adviserend of bindend) en over welke lokale besluiten. Ook de drempels voor het inleidend verzoek en verzoek om een correctief bindend referendum te organiseren kunnen per verordening worden vastgesteld. Zo kan lokaal rekening worden gehouden met de verhouding tot het totaal aantal stemgerechtigden. Hoe het een en ander nader voor het bindend referendum procedureel dient te worden geregeld, kan eveneens het beste aan de decentrale overheden wordt overgelaten.

Van der Graaf Sneller Bromet Inge van Dijk Chris Simons

Naar boven