Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 maart 2024
Dinsdag 13 februari jl. heeft uw Kamer de motie Bikker c.s. aangenomen, die de regering
verzoekt een landelijke campagne te starten – naar Rotterdams voorbeeld – waarin drugsgebruikers
worden geconfronteerd met de gevolgen van drugsgebruik voor de samenleving (Kamerstuk
36 159, nr. 13). Tevens heeft mevrouw Bikker mij en de Minister van Justitie en Veiligheid verzocht
de Kamer binnen twee weken per brief te informeren over de uitvoering van deze motie.
Met deze brief voldoe ik, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de
Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, aan dit verzoek.
Deze motie, initieel ingediend tijdens de plenaire behandeling van de wijziging van
de Opiumwet in verband met het toevoegen van een derde lijst met als doel het tegengaan
van de productie van en de handel in nieuwe psychoactieve stoffen en enkele andere
wijzigingen (Kamerstuk 36 159), is indertijd door mijn ambtsvoorganger ontraden. Hij stelde dat wetenschappelijke
onderbouwing voor de effectiviteit van voorlichting van groot belang is en dat publieksbrede,
grootschalige campagnes tegen drugsgebruik het gebruik juist kunnen normaliseren,
en sprak de vrees uit dat een campagne zoals die in Rotterdam een normaliserend en
stigmatiserend effect heeft. Daar sta ik nog steeds achter. Tegelijkertijd hoor ik
de roep vanuit uw Kamer voor een landelijke campagne tegen drugsgebruik.
Uw Kamer heeft het mijn ambtsvoorganger en de Minister van Justitie en Veiligheid
al vaker horen zeggen: het gebruik van drugs is geen onderdeel van een normale, gezonde
leefstijl. Wie drugs gebruikt, loopt risico’s. Deze risico’s zijn ernstig en zowel
lichamelijk, psychisch, financieel als sociaal van aard. Daarnaast draagt het gebruik
van drugs bij aan de instandhouding van een criminele drugsindustrie waar geweld en
intimidatie niet geschuwd worden, in Nederland en daarbuiten. Daarom is het voorkomen
en verminderen van gebruik van groot belang voor een vitale en veilige samenleving
en persoonlijk welbevinden.
Ik zal ter uitvoering van deze motie, samen met de Minister van Justitie en Veiligheid,
in gesprek gaan met de gemeente Rotterdam, gedragsdeskundigen, preventiedeskundigen
en communicatiedeskundigen om tot een plan voor een zo effectief mogelijke campagne
te komen, waarbij we de gebruiker beter informeren over de risico’s van drugsgebruik
– zowel voor de samenleving als voor de gebruiker – én gedragsverandering proberen
te bewerkstelligen. Daarbij kijk ik, samen met de Minister van Justitie en Veiligheid,
ook hoe we kunnen aansluiten bij onze lopende initiatieven als het gaat om het betrekken
van het publiek in de strijd tegen ondermijnende, georganiseerde criminaliteit. Voor
de zomer zal ik uw Kamer informeren over de voortgang van deze gesprekken. In deze
brief zullen we tevens ingaan op het vraagstuk van de dekking van deze motie, daar
een voorstel hiertoe niet in de motie opgenomen was, en hiervoor geen middelen zijn
gereserveerd.
De Minister voor Medische Zorg, P.A. Dijkstra