36 154 Wijziging van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen in verband met de herziening van de mogelijkheid tot afkoop in de vorm van een bedrag ineens alsmede tot wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet herziening bedrag ineens)

35 555 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Wet op het financieel toezicht, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met de introductie van de mogelijkheid om een deel van de waarde van de aanspraken op ouderdomspensioen of op periodieke uitkeringen van oudedagsvoorzieningen in de derde pijler op de ingangsdatum daarvan te laten afkopen, de tijdelijke versoepeling van de pseudo-eindheffing bij regelingen voor vervroegde uittreding en de uitbreiding van de fiscale ruimte voor het sparen van bovenwettelijk verlof (Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen)

A1 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2023

Op 19 januari 2023 heb ik de Tweede Kamer laten weten een voorgenomen inwerkingtredingsdatum van het keuzerecht bedrag ineens op 1 januari 2024 haalbaar te achten met het oog op zowel voldoende tijd voor de parlementaire behandeling als tijdig informeren van deelnemers zodat zij een weloverwogen keuze kunnen maken.2Tijdens de plenaire behandeling van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen is de motie Oomen-Ruijten cs. aangenomen.3 Het wetsvoorstel herziening bedrag ineens betreft een uitwerking van deze aangenomen motie. Vanwege deze achtergrond wil ik uw Kamer over het volgende informeren.

De regering vindt het belangrijk dat deelnemers goed worden geïnformeerd over het keuzerecht voor opname van een bedrag ineens van het ouderdomspensioen. Dit vergt allereerst goede informatie vanuit pensioenuitvoerders en daarnaast voldoende tijd voor een deelnemer om een weloverwogen keuze te kunnen maken. Het is belangrijk dat pensioenuitvoerders deelnemers tijdig informeren over het keuzerecht. De (vertegenwoordigers van) pensioenuitvoerders hebben aangegeven na instemming van beide Kamers tenminste zes tot negen maanden nodig te hebben om deelnemers goed te kunnen informeren. Daarnaast dienen pensioenuitvoerders voldoende tijd te hebben om het keuzerecht te kunnen implementeren.

In de Regeling van werkzaamheden van 20 juni jl. heeft de Tweede Kamer ingestemd met het verzoek van het lid Smals (VVD) om het wetsvoorstel herziening bedrag ineens vlak voor of net na het zomerreces plenair te behandelen. Dit laat minder dan zes maanden voor het tijdig informeren van deelnemers. Ik kan daarom – mede namens Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst – niet anders concluderen dan dat de voorgenomen inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2024 niet meer haalbaar is.

Van pensioenuitvoerders hoor ik dat er deelnemers zijn die de pensioendatum uitstellen om gebruik te kunnen maken van het bedrag ineens. Er zal daarom een goede balans gevonden moeten worden tussen enerzijds het bieden van voldoende tijd voor de pensioenuitvoering vanwege implementatie en informatieverstrekking en anderzijds het voorkomen van onnodige vertraging van de introductie van het bedrag ineens. Gelet op het bovenstaande zal het keuzerecht bedrag ineens niet eerder dan 1 juli 2024 inwerkingtreden, waarbij zij opgemerkt dat de uiteindelijke datum afhankelijk zal zijn van de voortgang van het parlementaire proces.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
1

De letter A heeft alleen betrekking op 36 154.

X Noot
2

Kamerstukken II 2022/23, 36 154, nr. 6.

X Noot
3

Kamerstukken I 2020/21, 35 555, H.

Naar boven