Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Aan het in artikel I, onderdeel D, onder 2, voorgestelde elfde lid worden twee zinnen
toegevoegd, luidende: De eerste zin is van overeenkomstige toepassing op een aanspraak
op lijfrente als bedoeld in de artikelen 3.125, eerste lid, onderdelen a of c, of
3.126a, vierde lid, aanhef en onderdeel a, onder 1°, 2° of 3°, die is ondergebracht
bij een verzekeraar als bedoeld in artikel 3.126, eerste lid, onderdeel a, onder 2°.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels wordt gesteld
met betrekking tot de tweede zin.
Toelichting
Op grond van het in het onderhavige wetsvoorstel voorgestelde artikel 4:71.0a van
de Wet op het financieel toezicht (Wft) krijgt een consument de mogelijkheid tot afkoop
van een deel van de aanspraak op periodieke uitkeringen. Met het voorgestelde artikel 3.133,
elfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) wordt geregeld dat een
gedeeltelijke afkoop als bedoeld in artikel 4:71.0a van de Wft niet leidt tot toepassing
van artikel 3.133, eerste lid, Wet IB 2001. De Wft is echter niet van toepassing op
in eigen beheer ondergebrachte lijfrenten die als tegenprestatie bij de overdracht
van een onderneming zijn ontstaan als bedoeld in artikel 3.126, eerste lid, onderdeel a,
onder 2°, Wet IB 2001. Met de in deze nota van wijziging opgenomen uitbreiding van
artikel 3.133, elfde lid, Wet IB 2001 wordt geregeld dat de mogelijkheid tot gedeeltelijke
afkoop ook van toepassing is op deze lijfrenten. Daarnaast wordt een delegatiegrondslag
opgenomen zodat in lagere regelgeving nadere regels gesteld kunnen worden met betrekking
tot deze lijfrenten. Het betreft dan het geven van afkoopvoeten ter bepaling van de
afkoopwaarde.
Deze toelichting wordt ondertekend mede namens de Staatssecretaris van Financiën –
Fiscaliteit en Belastingdienst.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten