Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 oktober 2024
Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel herziening bedrag ineens op 25 september
heeft het lid Vermeer (BBB) een amendement aangekondigd. Dit amendement is op 2 oktober
jl. ingediend (Kamerstuk 36 154, nr. 17). In deze brief ontvangt u mijn appreciatie.
Amendement lid Vermeer (BBB)
Het amendement van het lid Vermeer (BBB) strekt ertoe dat een opgenomen bedrag ineens
vóór invaren achteraf wordt verhoogd als het pensioenfonds het pensioenrecht van de
gepensioneerde bij het invaren verhoogt. Dit amendement moet ik ontraden.
Huidige systematiek
In het huidige systeem van de wet krijgt een deelnemer een bedrag ineens dat gelijk
is aan maximaal 10% van de waarde zijn aanspraak op ouderdomspensioen, ongeacht het
soort pensioenuitvoerder (verzekeraar, premiepensioeninstelling of pensioenfonds).
Hierbij wordt geen rekening gehouden met de eventuele overschotten of tekorten bij
het pensioenfonds. Bij een keuze voor bedrag ineens voor het invaren kan de pensioenuitvoerder
de deelnemer hierover informeren. Het is uiteindelijk de keuze van de deelnemer om
wel of geen gebruik te maken van het keuzerecht bedrag ineens.
Bij invaren worden de pensioenaanspraken en pensioenrechten gewaardeerd volgens een
omrekenmethode (de artikelen 150m en 150n Pensioenwet en 145l en 145m van de Wet verplichte
beroepspensioenregeling). Hierbij worden ook de eventuele tekorten of overschotten
van het pensioenfonds gewaardeerd. Naast het vullen van de reserve en het compensatiedepot
kan het overschot ook worden aangewend voor het verhogen van de pensioenaanspraken
en -rechten.
Evenwichtigheid en uitvoerbaarheid amendement
Het amendement regelt dat als een dergelijke verhoging heeft plaatsgevonden, het reeds
opgenomen bedrag ineens dan eveneens (achteraf) wordt verhoogd.
Het amendement acht ik niet evenwichtig. Het amendement regelt alleen eenzijdig de
verhoging van het bedrag ineens. Het amendement regelt niet de situatie dat sprake
is van een tekort bij het pensioenfonds.
Ook houdt het amendement geen rekening met de situatie dat de persoon die (onder het
huidige stelsel) de waarde op pensioendatum overdraagt naar een andere uitvoerder
en kiest voor opname bedrag ineens (artikel 80, tweede lid, Pensioenwet). Ook deze
groep ontvangt geen deel van de buffer.
Verder geldt dat ook in andere situaties dan de situatie van invaren, het resterende
pensioenvermogen kan wijzigen in de periode na opname van het bedrag ineens. De keuze
voor een bedrag ineens is altijd een keuze die wordt gemaakt op het moment van pensionering,
wijzigingen in het resterende vermogen in de periode daarna worden niet meegenomen.
Extra complexiteit bij invaren
Bovendien vergroot dit amendement de complexiteit bij het invaren. Bij de toedeling,
administratie en communicatie dient het fonds immers rekening te houden met een voor
het invaren afgekocht bedrag ineens. De Pensioenfederatie is geen voorstander van
het amendement en wijst er onder andere op dat de situatie van tussentijds overlijden
(tussen het moment van opname bedrag ineens en het invaarmoment) om uitwerking zou
vragen.
De regeringscommissaris heeft in haar eerste rapportage van juni 2024 nadrukkelijk
geadviseerd rust te brengen in de wetgeving rond het invaren. Daar draagt dit amendement
niet aan bij.
Gevolgen voor inkomensafhankelijke regelingen
Tijdens de parlementaire behandeling is veel aandacht uitgegaan naar de gevolgen van
bedrag ineens voor inkomensafhankelijke regelingen. Een verhoging bedrag ineens achteraf
is ook van invloed op inkomensafhankelijke regelingen. Als de verhoging op het moment
van de keuze niet bekend is, dan kan de deelnemer daar niet goed rekening mee houden.
Dit amendement voegt ook extra complexiteit toe aan het amendement dat het lid Van
Dijk heeft ingediend. Dat amendement houdt in dat het bedrag ineens op aanvraag buiten
beschouwing kan blijven bij de vaststelling van het toetsingsinkomen. Een verhoging
bedrag ineens achteraf zou dan ook op aanvraag buiten beschouwing kunnen blijven.
Dat voegt extra complexiteit toe aan de uitvoering door de Dienst Toeslagen. Onder
de aanname dat ieder bedrag ineens achteraf verhoogd wordt zou het aantal aanvragen
kunnen verdubbelen.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum