36 149 Initiatiefnota van het lid Omtzigt over «Voorstellen ter versterking van de onafhankelijkheid van rijksinspecties»

Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 maart 2023

In de procedurevergadering van de commissie voor Binnenlandse Zaken van 2 februari 2023 is gesproken over het wetsvoorstel voor een Kaderwet rijksinspecties, in het licht van de motie van het lid Kuik c.s. (Kamerstuk 28 362, nr. 47) die om het wetsvoorstel verzocht en in het kader van de op dat moment nog te ontvangen kabinetsreactie op de initiatiefnota van het lid Omtzigt inzake de onafhankelijkheid van rijksinspecties. De vaste commissie heeft mij verzocht een precieze planning te doen toekomen ten aanzien van het wetsvoorstel. Met deze brief voldoe ik graag aan dat verzoek.

Graag verwijs ik allereerst naar de kabinetsreactie op de initiatiefnota van het lid Omtzigt, die ik u in mijn brief van 17 februari 2023 heb toegezonden (Kamerstuk 36 149, nr. 4). In die brief heb ik aangegeven, dat het mijn intentie is het wetsvoorstel in januari 2024 aan de Raad van State aan te bieden.

De eerste voorbereidingen van het wetsvoorstel zijn kort na het aantreden van dit kabinet ter hand genomen. De initiatiefnota van het lid Omtzigt en de kabinetsreactie hierop behelzen belangrijke inbreng voor de voorbereiding van het wetsvoorstel. Dat geldt eveneens voor de nog plaats te vinden gedachtewisseling met de Tweede Kamer over de initiatiefnota en de kabinetsreactie, die nu is voorzien op 12 juni 2023. Vervolgens streef ik ernaar het conceptwetsvoorstel medio september in (internet)consultatie te brengen. Mede afhankelijk van de reacties op de consultatieversie van het wetsvoorstel en het noodzakelijke interdepartementaal overleg is het mijn streven het wetsvoorstel in januari 2024 aan de ministerraad aan te bieden en vervolgens aan de Raad van State.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

Naar boven