De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel 3 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 3a
-
1. De verhuurbemiddelaar stelt het meldpunt, bedoeld in artikel 3, onverwijld in kennis
van een redelijk vermoeden dat een vanwege zijn functie te verrichten handeling om
een overeenkomst van huur van een woon- of verblijfsruimte tot stand te brengen, zou
leiden tot ongerechtvaardigd onderscheid.
-
2. Op een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid is artikel 3, tweede lid, van overeenkomstige
toepassing.
Artikel 3b
-
1. De verhuurbemiddelaar hanteert een procedure hoe met een vermoeden van ongerechtvaardigd
onderscheid wordt omgegaan.
-
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking
tot:
-
a. de inhoud en totstandkoming van de procedure;
-
b. de voorwaarden waaronder en de termijn waarbinnen tot melding, als bedoeld in artikel
3a, wordt overgegaan; en
-
c. de gegevens die in verband met die melding worden verstrekt aan het meldpunt, bedoeld
in artikel 3.
Toelichting
Het voorliggende amendement voorziet in het introduceren van een meldplicht voor discriminerende
verzoeken. Verhuurbemiddelaars zijn als gevolg van dit amendement eraan gehouden om
het meldpunt, zoals bedoeld in artikel 3, in kennis te stellen van een redelijk vermoeden
dat een verzoek om een handeling om een overeenkomst van huur van een woon- of verblijfsruimte
tot stand te brengen zou leiden tot een ongerechtvaardigd onderscheid. Indiener volt
met het voorliggende amendement dezelfde systematiek die de regering heeft gekozen,
en dus proportioneel en effectief acht, in de wet gelijke kansen bij werving en selectie.
De invoering van een meldplicht via dit amendement heeft tot doel het verder tegengaan
en het voorkomen van discriminerende verzoeken. Hiermee wordt ook de professionele
norm dat discriminatie niet kan worden geaccepteerd bevestigd.
Met amendement wordt een plicht tot het melden van discriminerende verzoeken geïntroduceerd.
Deze plicht geldt indien na het volgen van een procedure, die op onderdelen door de
wetgever bij AMvB wordt vastgelegd, het discriminatoire element van het verzoek niet
of onvoldoende is weggenomen. De verhuurbemiddelaar volgt voornoemde procedure bij
verzoeken die naar het oordeel van de verhuurbemiddelaar discriminerend van aard (kunnen)
zijn. Een discriminerend verzoek dient niet in behandeling te worden genomen. Onderdeel
van de procedure is het in gesprek gaan van de verhuurbemiddelaar met de opdrachtgever
bij het ontvangen van discriminerende verzoeken. De opdrachten/verzoeken waarbij het
vermoeden van discriminatie blijft bestaan, ook na het in gesprek gaan en het volgen
van de procedure, dienen verplicht gemeld te worden bij het meldpunt. De verhuurbemiddelaar
kan ook besluiten, gezien de aard van het verzoek, direct tot melding over te gaan,
zonder eerst in gesprek te gaan.
Op grond van de melding kan het meldpunt zoals bedoeld in artikel 3, er zorg voor
dragen dat de melding door wordt gezonden naar bijvoorbeeld een antidiscriminatievoorziening
zoals bedoeld in de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen, of dat er aangifte
wordt gedaan van discriminatie. Tevens kan het meldpunt, door het aantal meldingen
bij te houden, zicht houden op de zwaarte van de problematiek rondom woningmarktdiscriminatie.
Door opdrachtgevers te informeren over het bestaan van deze meldplicht, gaat er een
preventieve werking uit van dit instrument en kan er extra bewustwording ook bij opdrachtgevers
ontstaan. Dit zal er naar verwachting toe leiden dat er minder discriminerende verzoeken
worden gedaan.
Van Baarle