36 128 Voorstel van wet van de leden Maatoug, Van der Lee en Nijboer houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere fiscale wetten in verband met het doen vervallen van enkele fiscale regelingen en het vervangen van het box 2-tarief door een progressief tarief

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is fiscale maatregelen te treffen om enkele fiscale regelingen die de vermogensongelijkheid in Nederland vergroten te doen vervallen en om het box-2 tarief te vervangen door een progressief tarief;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.8 vervallen het vijfde en zevende lid, onder vernummering van het zesde lid tot vijfde lid.

B

Artikel 2.12 komt te luiden:

Artikel 2.12 Tarief belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang

De belasting op het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang (afdelingen 4.1 en 7.3) wordt bepaald aan de hand van de volgende tabel.

Bij een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 58.989

25,96%

€ 58.989

€ 15.313

40,59%

C

In artikel 4.11 vervallen «4.17a,» en «4.17c,».

D

Artikel 4.17a vervalt.

E

Artikel 4.17b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «artikel 4.17a, eerste lid, onderdeel c,» vervangen door «het eerste lid».

2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.

F

Artikel 4.17c vervalt.

G

In artikel 4.19 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

H

Artikel 4.39a vervalt.

I

Artikel 4.39b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.

2. In het tweede lid (nieuw) vervalt «of tweede lid».

J

Artikel 4.39c vervalt.

K

In artikel 4.53, tweede lid, wordt «26,9%» vervangen door «het in de eerste regel van de vierde kolom van de tabel in artikel 2.12 opgenomen percentage».

L

Artikel 10.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «2.10a,» ingevoegd «2.12,».

2. In het tweede lid wordt «wordt» vervangen door «worden» en wordt na «2.10, eerste lid» ingevoegd «en het bedrag dat is vermeld in de eerste twee kolommen van de tabel in artikel 2.12».

M

Aan hoofdstuk 10A wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 10a.23. Overgangsbepaling doorschuifregeling overgang aanmerkelijk belang

De artikelen 4.11, 4.19, tweede lid, 4.39a, 4.39b, tweede en derde lid, en 4.39c zoals die artikelen luidden op 31 december 2022 blijven van toepassing met betrekking tot aandelen of winstbewijzen waarop artikel 4.17a of artikel 4.17c zoals die artikelen luidden op 31 december 2022 is toegepast.

ARTIKEL II

In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt artikel 12a als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt «75% van».

2. In het tweede lid vervalt telkens «75% van» en vervalt «, met dien verstande dat het loon ten minste wordt gesteld op het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, of, indien het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan dat bedrag, op het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking».

3. In het achtste lid vervalt «75% van».

ARTIKEL III

De Successiewet 1956 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 35c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «afdeling 4.3, met uitzondering van artikel 4.10 van de Wet inkomstenbelasting 2001» vervangen door «artikel 4.6, aanhef en onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001, mits dit belang bestaat uit onbeperkt winstgerechtigde en tot de liquidatieopbrengst gerechtigde aandelen die ten minste 25% van het geplaatste kapitaal van onbeperkt winstgerechtigde en tot de liquidatieopbrengst gerechtigde aandelen in een lichaam uitmaken».

2. In het derde lid wordt na «aanmerkelijk belang» ingevoegd «als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c,».

3. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde tot en met negende lid tot vierde tot en met achtste lid.

4. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. Ingeval het lichaam waarin de erflater of schenker een aanmerkelijk belang als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, hield, direct of indirect een dergelijk belang heeft in een ander lichaam dat voor de erflater of schenker indirect een aanmerkelijk belang vormde als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, worden voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen de bezittingen en schulden van dat andere lichaam, met inachtneming van de omvang van dat belang, toegerekend aan eerstbedoeld lichaam. Ingeval het aandelenkapitaal van de vennootschap waarin de erflater of schenker indirect een belang hield uit meerdere soorten aandelen bestaat, geschiedt de toerekening met inachtneming van de waarde in het economische verkeer van die aandelen.

5. Onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid (nieuw) tot zevende tot en met tiende lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 5. Tot het ondernemingsvermogen, bedoeld in het eerste lid, worden niet gerekend onroerende zaken of gedeelten daarvan die zijn bestemd om direct of indirect, anders dan tijdelijk, rechtens dan wel in feite, ter beschikking te worden gesteld aan een ander.

  • 6. Voor de toepassing van het vijfde lid wordt niet als een ander aangemerkt: een lichaam waarin de erflater of schenker ten tijde van het overlijden, onderscheidenlijk de schenking, een direct of indirect aanmerkelijk belang als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, heeft, voor zover de onroerende zaak, bedoeld in het vijfde lid, dienstbaar is aan de onderneming van dit lichaam en dit lichaam voldoet aan de bezitseis, bedoeld in artikel 35d, eerste lid, onderdeel c.

6. In het achtste lid (nieuw) wordt na «eerste lid, onderdeel d,» ingevoegd «vijfde en zesde lid».

7. Het negende lid (nieuw) vervalt, onder vernummering van het tiende lid (nieuw) tot negende lid.

B

In artikel 35d, eerste lid, onderdeel c, wordt «aanmerkelijkbelanghouder» vervangen door «houder» en wordt na «aanmerkelijk belang» ingevoegd «, bedoeld in artikel 35c, eerste lid, onderdeel c,».

C

Artikel 35e wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef en in subonderdeel 1° wordt «vermogensbestanddelen» telkens vervangen door «aandelen».

b. In subonderdeel 2° wordt «vermogensbestanddelen» telkens vervangen door «aandelen» en wordt «preferente aandelen» vervangen door «aandelen die niet volledig winstgerechtigd zijn of niet volledig gerechtigd zijn tot de liquidatieopbrengst».

c. In subonderdeel 3° wordt «vermogensbestanddelen» vervangen door «aandelen».

2. In het derde lid wordt «eerste lid, onderdelen a, b, c» vervangen door «eerste lid, onderdelen a, c» en wordt «vermogensbestanddelen» vervangen door «aandelen». Voorts wordt «afdeling 4.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001» vervangen door «artikel 35c, eerste lid, onderdeel c».

3. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot vierde en vijfde lid.

ARTIKEL IV

In de Successiewet 1956 wordt artikel 35b, eerste lid, eerste zin, als volgt gewijzigd:

1. Aan de aanhef wordt toegevoegd «de som van».

2. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. indien de liquidatiewaarde van het ondernemingsvermogen van de objectieve onderneming waarop de verkrijging betrekking heeft hoger is dan de waarde going concern: 100% van het verschil tussen liquidatiewaarde en lagere waarde going concern;.

3. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. 25% van de waarde going concern van het ondernemingsvermogen van de objectieve onderneming waarop de verkrijging betrekking heeft, doch ten hoogste € 1.000.000».

ARTIKEL V

De Invorderingswet 1990 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 25, achtste lid, aanhef, wordt «artikel 2.8, vierde, vijfde, zesde of zevende lid» vervangen door «artikel 2.8, vierde of vijfde lid».

B

Artikel 45 vervalt.

C

Na artikel 70f wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 70g

De artikelen 25, achtste lid, en 45 zoals die artikelen luidden op 31 december 2022 blijven van toepassing met betrekking tot belastingaanslagen betreffende de inkomstenbelasting die is verschuldigd ter zake van geconserveerd inkomen als bedoeld in artikel 2.8, vijfde of zevende lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 zoals dat luidde op 31 december 2022.

ARTIKEL VI

De artikelen 35d, eerste lid, onderdeel c, en 35e van de Successiewet 1956 zoals die luidden op 31 december 2022 blijven van toepassing op verkrijgingen die op of voor 31 december 2022 hebben plaatsgevonden.

ARTIKEL VII

  • 1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2023 met dien verstande dat artikel I, onderdeel L, voor het eerst toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2023 is toegepast.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel IV in werking met ingang van 1 januari 2024.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

Naar boven