36 125 Voorstel van wet van het lid Sneller tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie in verband met het laten vervallen van de bijzondere aanwijzingsbevoegdheid van de Minister met betrekking tot de uitoefening van de taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie en enkele daarmee verband houdende wijzigingen (Wet verval bijzondere aanwijzingsbevoegdheid openbaar ministerie)

A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

25 november 2025

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de bijzondere aanwijzingsbevoegdheid van de Minister met betrekking tot de uitoefening van de taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie te laten vervallen en in verband daarmee de inlichtingenplichten van het College van procureurs-generaal jegens de Minister te beperken, alsmede wettelijk vast te leggen dat de uitoefening van de taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie in een concreet geval geschiedt zonder ondergeschiktheid aan de Minister;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de rechterlijke organisatie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 127 vervalt «en bijzondere».

B

Artikel 128 komt te luiden:

Artikel 128

De uitoefening van de taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie in een concreet geval geschiedt zonder ondergeschiktheid aan Onze Minister.

C

Artikel 129 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: De inlichtingen zien niet op een concreet geval, tenzij:

  • a. uit enig wettelijk voorschrift anders voortvloeit;

  • b. de inlichtingen betrekking hebben op de opsporing of vervolging van een strafbaar feit ter zake waarvan:

    • 1°. door de officier van justitie een beslissing tot niet vervolging of niet verdere vervolging is genomen; of

    • 2°. een onherroepelijk geworden strafbeschikking is uitgevaardigd; of

  • c. de inlichtingen betrekking hebben op een zaak ten aanzien waarvan een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke einduitspraak is gedaan.

2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid laat onverlet dat het College Onze Minister alle inlichtingen kan verstrekken die het College geraden acht.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Het derde lid laat onverlet dat de leden van het openbaar ministerie het College alle inlichtingen kunnen verstrekken die zij geraden achten.

D

Artikel 131, vijfde lid, vervalt.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL III

Deze wet wordt aangehaald als: Wet verval bijzondere aanwijzingsbevoegdheid openbaar ministerie.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie en Veiligheid,

De Minister voor Rechtsbescherming,

Naar boven