36 123 Wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten (tegengaan huwelijkse gevangenschap en enige andere onderwerpen)

A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

17 november 2022

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een bepaling uit het bij koninklijke boodschap van 25 november 2019 ingediende voorstel van wet (Kamerstukken 35 348) te laten vervallen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Indien het bij koninklijke boodschap van 25 november 2019 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten (Kamerstukken 35 348) tot wet wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:

1. Artikel I onderdeel B vervalt.

2. Artikel IIIA komt te luiden:

ARTIKEL IIIA

In het tweede lid van artikel 449 van het Wetboek van Strafrecht wordt «twee maanden» vervangen door «zes maanden» en wordt «tweede categorie» vervangen door «derde categorie».

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 25 november 2019 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten (Kamerstukken 35 348) tot wet is of wordt verheven en die wet in werking treedt, treedt deze wet op hetzelfde tijdstip in werking.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Rechtsbescherming,

Naar boven