36 120 XIX Wijziging van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds (XIX) voor het jaar 2022 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 29 juli 2022

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 14 juni 2022 voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat. Bij brief van 27 juli 2022 zijn ze door de Minister van Economische Zaken en Klimaat beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Van Dijke

1

Hoe wordt de impact van uitgaven door het Nationaal Groeifonds (NGF) op de onderliggende doelen bepaald?

Antwoord

Er zijn verschillende parameters die gebruikt zullen worden om de positieve impact van het NGF te onderzoeken, waaronder de groei van deelnemende bedrijven ten opzichte van vergelijkbare bedrijven die niet hebben deelgenomen aan het NGF. Daarnaast worden verschillende andere indicatoren bijgehouden zoals de omvang van de private cofinanciering in onderzoek en ontwikkelingsprojecten, aantal spin-off-bedrijven, aantal opgeleide mensen en aantallen publicaties, patenten en verleende licenties.

2

Op welke termijn zal de impact van de uitgaven door het NGF op de onderliggende doelen duidelijk worden?

Antwoord

Het NGF richt zich met duurzame economische groei op in ieder geval de lange termijn. In de Memorie van Toelichting bij de Wet Nationaal Groeifonds is aangegeven dat daarbij wordt uitgegaan van een tijdshorizon van twintig tot dertig jaar. Bij de indiening in de tweede ronde werd dus onder meer gekeken naar de geschatte bijdragen aan het BBP-effect in 2040 en 2050. De meeste projecten beogen echter al eerder aan de Nederlandse economie bijdragen. De termijn waarop de impact op de onderliggende doelen duidelijk wordt zal variëren per project. Bij een project binnen het primair onderwijs zal de leerwinst van de leerlingen zich pas na 10–15 jaar beginnen te materialiseren in de economie, maar bij een Leven Lang Ontwikkelen-project zullen de eerste effecten veel directer kunnen gaan optreden. Bij R&D en Innovatie-projecten zal de termijn ook variëren, afhankelijk van de mate van fundamenteel onderzoek en sectorspecifieke ontwikkelingen. Het fonds wordt iedere vijf jaar geëvalueerd, juist ook om de verschillende tijdhorizonnen van impact te kunnen weergeven.

3

In welke mate kan de impact van het NGF op de onderliggende doelen bepaald worden?

Antwoord

Het succes van individuele projecten kan bepaald worden via de mijlpalen en key performance indicators die horen bij projectdoelen. Daarnaast is het van te voren bepaald hoe deze projectdoelen gaan bijdragen aan de duurzame economische groei van Nederland, inclusief een verwachte impact daarvan. Het behalen van de projectresultaten zal gemonitord en geëvalueerd worden. De gerealiseerde impact op de duurzame economische groei van Nederland kan niet met zekerheid gekwantificeerd worden, omdat er veel verschillende interacterende factoren zijn die de uiteindelijke omvang van de economie bepalen.

4

In welke mate komt de situatie voor dat een aanvraag voor het NGF wordt gedaan terwijl onvoldoende is gekeken naar alternatieve (private of publieke) financieringsmogelijkheden?

Antwoord

Het komt geregeld voor dat naar het oordeel van de adviescommissie onvoldoende is gekeken naar alternatieve financieringsmogelijkheden, of dat mogelijkheden voor alternatieve financiering nader onderzocht zouden moeten worden. Zo adviseert de adviescommissie bij het voorstel uit de tweede ronde Duurzame materialenNL om na te gaan of (delen van) het Kenniscentrum Duurzaamheid en Circulariteit met bestaande publieke financieringsinstrumenten is te realiseren. Ook bij het voorstel PhotonDelta heeft de adviescommissie vragen bij de private additionaliteit bij de voorgestelde hoog-volume productiefaciliteit, wat leidt tot de eis om de private additionaliteit nader te onderbouwen. De commissie toetst hier op bij het beoordelen of de voorwaardelijke toekenning kan worden omgezet in een definitieve toekenning.

5

Zijn er projecten in de eerste of tweede ronde door het NGF aangenomen die achteraf bezien ook (gedeeltelijk) privaat gefinancierd hadden kunnen worden?

Antwoord

Er is niet gebleken dat toegekende middelen achteraf bezien privaat gefinancierd hadden kunnen worden.

6

Welke invloed heeft de inflatie op de projecten die door het NGF aangenomen zijn? En welke invloed heeft de inflatie op de impact die het NGF heeft op de mate waarin de onderliggende doelen van het NGF bereikt worden?

Antwoord

Inflatie kan een impact hebben op de projecten die vanuit het NGF gefinancierd worden, nu en in de toekomst. Daarbij moet opgemerkt worden dat inflatie meestal niet gelijk staat aan daadwerkelijke stijging van kosten. Dit hangt aan de ene kant af van welke kosten een partij maakt; de prijsstijging van veel grondstoffen is bijvoorbeeld momenteel hoger dan de loonkostenstijging. Aan de andere kant hangt het af van welke contracten een partij sluit. Overigens kunnen de opbrengsten van een project nominaal ook juist hoger uitvallen door inflatie.

Omdat de invloed van inflatie zeer afhankelijk is van de bedrijfsvoering binnen een project, is het ook logisch dat daar het risico ligt. Met de indienende departementen is afgesproken in de projectoverstijgende afspraken dat de bijdrage van het NGF een maximumbijdrage is. Deze wordt dus niet geïndexeerd.1 Indieners wordt daarom gevraagd om in het budgettaire gedeelte van hun voorstel rekening te houden met inflatie.2 Indien kostenstijgingen hoger uitvallen dan waarmee in het voorstel rekening is gehouden, zal dit binnen het project opgelost dienen te worden of zal er vanuit de co-financiers een extra bijdrage geleverd moeten worden. Voor de aanstaande subsidieroute zal er ook gewerkt worden met een maximale bijdrage waarbij in de voorstellen vooraf rekening gehouden dient te worden met inflatie. Bij de meeste subsidieverstrekking vanuit de rijksbegroting is het op deze wijze geregeld.

Wat betreft de impact op het NGF als geheel: deze is naar verwachting beperkt. Het NGF krijgt namelijk voor het resterende budget jaarlijks loon- en prijsbijstelling juist om ervoor te zorgen dat het fonds dezelfde impact behoudt. Deze loon- en prijsbijstelling is gebaseerd op inflatieramingen van het CPB.


X Noot
1

Bijlage bij: Kamerstuk 35 925 XIX, E. Er is één uitzondering. Het project Gent-Terneuzen wordt wel geïndexeerd middels loon- en prijsbijstelling, dit is namelijk gebruikelijk voor infrastructuurprojecten gefinancierd via het mobiliteitsfonds. Aangezien de infrastructuurpijler van het NGF is opgeheven, zullen er geen verdere projecten zijn waarvoor deze uitzondering geldt.

X Noot
2

Meestal is er gerekend met een inflatiepercentage van 2%, soms is er een meer gedetailleerdere berekening gedaan op basis van de verschillende onderdelen van het project. Aangezien NGF-projecten doorgaans een vrij lange looptijd hebben, ligt het voor de hand om te rekenen met de middellange termijndoelstelling van de ECB van 2% inflatie.

Naar boven