36 108 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën voor het jaar 2022 (Derde incidentele suppletoire begroting inzake aandelenemissie Air France-KLM)

E VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 8 november 2022

De leden van de vaste commissie voor Financiën1 hebben kennisgenomen van de brief van 7 september 2022, in reactie op hun brief met vragen van 20 juli 2022 inzake de derde incidentele suppletoire begroting Financiën 2022 inzake de aandelenemissie Air France-KLM.2 De leden van de fractie van de PvdD hadden nog een aantal vragen.

Op 7 oktober 2022 is daarom een brief gestuurd aan de Minister van Financiën. Een afschrift van die brief is verstuurd aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

De Minister van Financiën en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat hebben op 4 november 2022 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, De Man

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN

Aan de Minister van Financiën

Den Haag, 7 oktober 2022

De leden van de vaste commissie voor Financiën hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van 7 september 2022 in reactie op hun brief met vragen van 20 juli 2022 naar aanleiding van de spoedprocedure, die leidde tot aanvaarding van de Derde incidentele suppletoire begroting Financiën 2022 inzake aandelenemissie Air France-KLM.3 De leden van de fractie van de PvdD hebben nog nadere vragen.

De leden van de PvdD-fractie danken u voor uw antwoorden op de vragen over het delen van interne bestuursinformatie over Air France – KLM (AFKLM) met de Minister en hoe zich dat verhoudt tot de regels omtrent marktmisbruik. Zij hebben wel behoefte aan nadere toelichting.

U zei in het debat over de Derde Incidentele supplementaire begroting Financiën dat de betreffende commissaris informatie deelt met de Minister zodat deze kan overwegen wat hij of zij doet met de informatie die aan de Minister toekomt.4 U schrijft nu dat ook de Staat en het betreffende AFKLM-board member zich aan de regels omtrent marktmisbruik moeten houden, waaronder het verbod op het delen van insider-informatie, maar ook dat het onderhavige geval zou voldoen aan de voorwaarden voor uitzondering op deze regels.5 De leden van de PvdD-fractie vragen een nadere uitleg op basis waarvan u concludeert dat de uitzondering van toepassing is op het onderhavige geval omdat het delen van informatie nodig zou zijn in de normale uitoefening van werk, beroep of functie. U verwijst bij dit laatste naar een uitspraak van het Europese Hof van Justitie uit 2005 in de strafzaak tegen Grøngaard.6 Het Hof spreekt daarin over «strikt noodzakelijk». Voorbeelden die juristen hiervan geven is het geval dat een directiesecretaresse notulen moet uittypen of het geval dat de interne accountant informatie met de externe accountant moet delen. Bent u van oordeel dat het delen door een board member van insider-informatie met een (groot)aandeelhouder onder deze categorie valt? Zo ja, betekent dit dat alle commissarissen van beursgenoteerde ondernemingen dergelijke informatie ongestraft mogen delen? In de zaak Grøngaard ging het om een commissaris die de werknemers vertegenwoordigde en door hen was aangewezen. Is de formele status van het AFKLM-member daarmee vergelijkbaar? De uitspraak van het Europese Hof uit 2005 geeft in het kader van de restrictiviteit ook aan dat in geval van opeenvolgende mededelingen elke mededeling aan de uitzonderingsvoorwaarden moet voldoen. Bent u het met de leden van de PvdD-fractie eens dat daaruit valt af te leiden dat het structureel delen van informatie niet voldoet aan het restrictiviteitscriterium? Is het onderhavige geval voorgelegd aan de Autoriteit Financiële Markten (AFM)? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet? Beschikt u over een oordeel van de AFM over het delen van insider-informatie door de board member? Zo ja, bent u bereid dat met de Kamer te delen? De leden van de PvdD-fractie zien uit naar uw antwoorden.

De leden van de vaste commissie voor Financiën zien uw reactie met belangstelling en bij voorkeur binnen vier weken na dagtekening van deze brief tegemoet.

Een afschrift van deze brief zal heden worden verzonden aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

De Voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, P.H.J. Essers

BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN EN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2022

In de bijlage van deze brief treft u de antwoorden aan op de vragen van de vaste commissie voor Financiën van 7 oktober 2022 inzake de derde incidentele suppletoire begroting Financiën 2022 inzake aandelenemissie Air France-KLM.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Beantwoording nadere vragen over de derde incidentele suppletoire begroting Financiën 2022 inzake aandelenemissie Air France – KLM

De leden van de PvdD-fractie vragen een nadere uitleg op basis waarvan de Minister concludeert dat de uitzondering van toepassing is op het onderhavige geval omdat het delen van informatie nodig zou zijn in de normale uitoefening van werk, beroep of functie. Meer specifiek wordt gevraagd of het delen van insider-informatie door de Nederlandse board member onder «strikt noodzakelijk» wordt verstaan en of het structureel delen van informatie niet voldoet aan het restrictiviteitscriterium.

Eerder heb ik op verzoek van uw Kamer aangegeven dat de Nederlandse member in de Air France-KLM board als afhankelijk (dependent) wordt aangemerkt, vanwege de aandelenaankoop in 2019. Zijn positie verschilt ten opzichte van een commissaris van een Nederlandse beursgenoteerde onderneming; de Nederlandse wetgeving kent het fenomeen van onafhankelijke en afhankelijke boardmembers niet. De gewijzigde positie van de Nederlandse boardmember heeft tot gevolg gehad dat de Nederlandse boardmember bepaalde informatie over Air France-KLM met de Nederlandse staat deelt, zoals stukken van de vergaderingen van de Board. Ook vindt er afstemming plaats over de in te nemen positie in de Board, waarbij de Nederlandse staat zijn visie aan de boardmember meegeeft. De Nederlandse boardmember wordt net als de vertegenwoordigers van de andere groot aandeelhouders gezien als vertegenwoordiger van de Nederlandse staat. Zo zit de «executive vice president» van Delta Airlines in de board als vertegenwoordiger van Delta. Ook de nieuwe groot aandeelhouder CMA CGM heeft een vertegenwoordiger in de board.

Van belang om hierbij nog te noemen is dat niet alle informatie die wordt gedeeld ook koersgevoelige informatie betreft. Alleen die informatie wordt met de Nederlandse staat gedeeld die de boardmember noodzakelijk acht voor het uitoefenen van zijn functie. De Nederlandse boardmember deelt dus niet alle informatie met de Nederlandse staat die hij van de onderneming Air France-KLM ontvangt. Een voorbeeld daarvan is dat de kwartaalcijfers en jaarcijfers niet met ons worden gedeeld, voordat deze door de onderneming gepubliceerd zijn. Er is dan ook geen sprake van het structureel delen van informatie zonder enige afweging. Bovendien is de kring van personen waarmee deze informatie wordt gedeeld zeer beperkt. Naar mijn mening is de wijze waarop informatie wordt uitgewisseld tussen de Nederlandse boardmember van Air France-KLM en de Nederlandse staat in lijn met de uitspraak van het Europese Hof van Justitie uit 2005 in de strafzaak tegen Grøngaard. Ik kan geen algemene uitspraken doen over of en in hoeverre commissarissen van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen informatie mogen delen en met wie. Nederlandse beurgenoteerde ondernemingen en hun commissarissen zijn er zelf verantwoordelijk voor om te handen in lijn met de geldende wet- en regelgeving.

De leden van de PvdD-fractie vragen tevens of het onderhavige geval voorgelegd is aan de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en of de Minister beschikt over een oordeel van de AFM over het delen van insider-informatie door de board member? Indien dat het geval is, is de Minister bereid om dit oordeel met de Kamer te delen?

Er is geen contact geweest met de AFM over het al dan niet delen van insider-informatie door de Nederlandse board member met de Nederlandse staat. Er is en was geen aanleiding om een dergelijk oordeel te vragen, omdat de staat van mening is dat het handelt in lijn met de vigerende wet- en regelgeving. Daarnaast wil ik opmerken dat het hier een Franse onderneming betreft die wordt gereguleerd door Franse wet- en regelgeving. In dat kader is «Autorité des Marchés Financiers» (AMF) de primaire toezichthouder.


X Noot
1

Samenstelling:

Essers (CDA) (voorzitter), Prast (PvdD), Backer (D66), Ester (CU), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Apeldoorn (SP), Van Strien (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), N.J.J. van Kesteren (CDA), Schalk (SGP), Van Rooijen (50PLUS), Vos (VVD), Van Ballekom (VVD), Berkhout (Fractie-Nanninga), Crone (PvdA), Frentrop (Fractie-Frentrop), Geerdink (VVD), Karimi (GL) (ondervoorzitter), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Otten (Fractie-Otten), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Boer (GL), Van der Voort (D66), Raven (OSF) en Fiers (PvdA).

X Noot
2

Kamerstukken I 2021/22, 36 108, D.

X Noot
3

Kamerstukken I 2021/22, 36 108, D.

X Noot
4

Handelingen I 2021/22, nr. 31, item 12, blz. 28.

X Noot
5

Kamerstukken I 2021/22, 36 108, D, p. 5.

X Noot
6

Het Europese Hof van Justitie, 22 november 2005, ECLI:EU:C:2005:708.

Naar boven